Een internationale betalingsstandaard die stp (straight through processing) mogelijk maakt. Dat willen de grote bedrijven die zich, samen met grote banken, consultancy-firma’s en softwareleveranciers, hebben verenigd in Twist.
Twisters De krachten achter de Twist-standaard zijn: grote ondernemingen (onder andere Shell, DSM, Elsevier Finance, Glaxosmithkline, Nokia, Ikea, Sara Lee); banken (onder meer ABN Amro, Deutsche Bank, Hsbc, Barclays, JP Morgan Chase, Citibank); professionele dienstverleners (bijvoorbeeld Ernst & Young, Kpmg, Pricewaterhousecoopers); softwareleveranciers (als Microsoft, Logica, Peoplesoft, SAP, Trema); ‘corporate treasury’-organisaties in Australië, Italië, Nederland, Singapore en Engeland. Voor meer informatie: http://www.twiststandards.org. |
Transparantie is ook ver te zoeken. Als de betaling eenmaal in de keten zit, is het onduidelijk wat de tussentijdse status ervan is. Een internationale standaard voor betalingsverkeer zou de oplossing zijn, maar die is er (nog) niet. Verschillende banken hanteren verschillende standaarden en ondernemingen moeten zich maar conformeren aan de standaarden die de eigen bank oplegt.
Vervolmaken
Onder leiding van Shell en Ernst & Young heeft Twist (Treasury Workstation Integration Standards Team) de afgelopen maanden enkele eisen uitgewerkt, ter voorbereiding op de ontwikkeling van een complete set gestandaardiseerde XML-berichten waarmee verschillende vormen van betalingen wereldwijd volledig geautomatiseerd te verwerken zijn.
Op dit moment wordt nog aan het XML-schema gewerkt. Het is expres nog geen compleet uitgewerkte standaard, omdat de Twist-organisatie input wil krijgen van anderen om die vervolgens in de standaard te verwerken. Daarbij gaat het onder meer om input van andere standaardorganisaties die willen samenwerken of elementen van de Twist-standaard willen incorporeren in hun eigen standaard.
Het is de bedoeling dat nog dit jaar een breed geaccepteerde standaard wordt vastgesteld. Twist wil overigens niet een geheel nieuwe standaard worden, maar vooral bestaande standaarden samenvoegen en vervolmaken met specifieke eisen van grote ondernemingen.
Geen prioriteit
Waarom Twist? We hadden toch ook al de Swift-standaard (Society for Worldwide Interbank Financial Transaction telecommunications), zullen sceptici zeggen. Dat is een interbancaire standaard, maar waarom zou je die niet uitbreiden naar het betalingsverkeer tussen banken en hun klanten? Swift, waar alleen banken in participeren, is daar wel mee bezig en doet een poging met de ontwikkeling van het ip-berichtenplatform Swiftnet. Het probleem is volgens bedrijven dat dit platform in de eerste plaats georiënteerd is op zijn eigenaren: de banken. Die hebben andere belangen dan hun klanten.
Swift is bijvoorbeeld meer gericht op het grensoverschrijdende betalingsverkeer, waar betaling per cheque nauwelijks voorkomt. Cheques zijn voor Swift dus geen prioriteit, terwijl ze voor ondernemingen wel belangrijk zijn, zeker in de grote Europese economieën, de Verenigde Staten, het Verre Oosten en Brazilië. Verder doen concerns dingen die nooit via het Swift-netwerk gaan, zoals de communicatie tussen erp- en betaalsystemen binnen een bedrijf. Voor Swift heeft dit geen prioriteit, maar de bedrijven willen wel graag dat een standaard dit ondersteunt. Kortom, de reikwijdte van Twist is een stuk breder.
Volgens Twist-initiator Tom Buschman, treasury development manager bij Shell in Londen, zal Swift bovendien niet zo gauw met een voorstel komen om het betalingsproces echt transparant te maken, terwijl de concerns dat wel graag zouden willen. "Voor ondernemers is het belangrijk om aan te geven wanneer je denkt dat het geld op de rekening komt van de bank van de ontvanger. In een veld zou je dat kunnen aangeven, maar niet elke bank wil dat proces transparant te maken. Je kunt dan precies zien hoe lang een bank op het geld zit. Vooral de kleinere banken zijn daar op tegen. De banken moeten de besluiten van Swift goedkeuren, dus Swift komt zeker niet met dit soort voorstellen."
Grotere banken zouden weer andere belangen hebben die niet stroken met de belangen van grote bedrijven. "Iedereen speelt zijn eigen spel", zegt Buschman. "De banken hebben altijd al belang gehad bij het creëren van eigen standaarden. Als je eenmaal zo’n link hebt tussen een bank en een bedrijf, kan de bank proberen die firma alleen daar te laten bankieren."
Dubbel werk
Het argument dat het verlies van de ‘koperdraad en optische glasvezel’-handboeien leidt tot klantenverlies, is ook door Twist-participant ABN Amro vaker gehoord, maar volgens Maarten Mol, managing director Working Capital bij ABN Amro Nederland, is dat fundamenteel onjuist. "Banken concurreren niet op datacommunicatie, maar op service, prijs, stabiliteit, functionaliteit en bovendien de gehele relatie. Door de datacommunicatie-aspecten daarvan te standaardiseren wordt de aankomst- en vertrekdrempel niet wezenlijk lager. Overigens is een belangrijk deel van de standaarden die banken hanteren het gevolg van de standaarden die met de verschillende clearinghuizen afgesproken zijn."
Het team achter Twist onderkent dat Swift stappen zet in de goede richting, maar vindt dat die ontwikkelingen niet snel genoeg gaan. Steven Hartjes, partner bij Ernst & Young en één van de trekkers van Twist: "In april hebben wij gezien hoever Swift was. Het ontwerp was vrij ver gevorderd – heel gedegen, een uitgebreid bedrijfsmodel en geformaliseerde ontwikkelmethodieken. Het was een rapport met meer dan honderd pagina’s, hoe betalingen geautomatiseerd zouden kunnen verlopen met meerdere tussenpersonen. Swift zegt alleen dat het nog tot eind dit jaar gaat duren voordat het vertaald is in een XML-schema. Pas dan is het bruikbaar voor de ontwikkeling van software, maar dat is voor ons te laat. In onze contacten met banken is duidelijk geworden dat in de zomer de budgetten voor het volgende jaar bediscussieerd worden. Dus als je in 2004 iets aan ontwikkelbudgetten wilt doen, moet je voor de zomer al een beetje weten welke richting het opgaat. Natuurlijk is een gedegen aanpak te prefereren, maar wat je vooral nodig hebt is een brede marktdekking."
Swift overlegt met het team van Twist om te komen tot een ‘memorandum of understanding’. "Wij willen voorkomen dat beide organisaties dubbel werk verrichten", zegt woordvoerder Michelle Slivarich van Swift. "We hebben de terugkoppeling van Twist in overweging genomen in de ontwikkeling van onze corporate-to-bank-standaard. De banken willen natuurlijk wel eigenaar blijven van de betalingsinformatie, maar ze staan open voor de behoeften van klanten met betrekking tot hun commerciële informatie."
Geloofwaardig
Volgens ABN Amro is het niet ondenkbaar dat banken de komende tijd zullen investeren in een standaard als Twist. Mol: "Alle banken geven jaarlijks verbazend hoge bedragen uit aan het ontwikkelen en implementeren van wijzigende en nieuwe standaarden. De vraag is niet of er investeringsbereidheid is, de vraag is waar men in moet investeren. De afgelopen jaren is er ruim een dozijn initiatieven geweest om op enigerlei wijze betalingsverkeer, vooral waar het grensoverschrijdend is, te vereenvoudigen. Daarvan zijn er slechts twee geslaagd: Swift en EBA (Euro Banking Association, red.). In de rest van die initiatieven zijn vele miljoenen gestoken, zonder dat ze ook maar iets hebben opgeleverd. Op dit moment is Twist het geloofwaardigste initiatief."
Een standaard van de grond af aan opbouwen en er dan ook nog eens breed draagvlak voor vinden is moeilijk. Twist heeft daarom voor ongeveer 90 procent geput uit de gegevens van bestaande standaarden en er eigen behoeften aan toegevoegd. Behalve Swift zijn bijvoorbeeld ook elementen van het Amerikaanse IFX (Interactive Financial eXchange) gebruikt. IFX is breder georiënteerd dan alleen betalingen, maar het neemt in ieder geval specifieke kenmerken mee van het Amerikaanse betalingsverkeer, waardoor het straks ook op de Amerikaanse markt werkt. Ook de VN-standaard Edifact (Electronic Data Interchange For Administration, Commerce and Transport) is in Twist meegenomen. Verder is gekeken naar betalingsspecifieke kenmerken in bijvoorbeeld Rosettanet, hoewel dat een logistieke standaard is, en naar Xbrl, dat meer aan de financiële rapportage-kant zit. "Onze ambitie is niet om de zoveelste standaard te worden. Wat we proberen te bereiken, is convergentie van die verschillende standaarden", zegt Hartjes.
Het ontbreken van een internationale standaard voor betalingen is lastig voor de grote bedrijven. Als een onderneming een betaling door de keten stuurt, probeert ze een unieke referentie mee te geven waardoor de ontvangende partij weet om welke betaling het gaat. Het meegeven van die unieke referentie en andere betalingspecifieke kenmerken is niet gemakkelijk. Als een betaling bijvoorbeeld door een ‘clearing’ in een bepaald land moet, zoals in Nederland bij Interpay, is de ruimte die je hebt voor deze extra gegevens beperkt. Meestal worden meerdere facturen tegelijk betaald. Dan moeten er allerhande trucs aan te pas komen om de betalingskenmerken toch ‘aan de overkant’ te krijgen. De beperkte ruimte wordt tegelijkertijd ook nog eens gebruikt door de bank, die in zijn relatie met een andere bank eigen gegevens moet opnemen.
Zwart gat
"In wezen heb je 50 centimeter aan gegevens, die ergens in de keten door een pijpje van 10 centimeter moet", zegt Hartjes. "De keuze wat er door die 10 centimeter gaat, is primair interbancair." Voor het unieke betalingskenmerk wordt in de internationale context bovendien geen standaard dataveld gebruikt. De gegevens worden in een vrij formaat tekstveld gestopt, op een willekeurige plek in het bestand, waardoor het lastig te automatiseren is.
Internet herbergt nieuwe mogelijkheden om de extra gegevens van bedrijven, waar een bank geen belang bij heeft, toch van a naar b te krijgen. Vroeger was er maar één manier om een betaling van a naar b te brengen: via het interbancaire kanaal. Via internet kunnen nu extra details en factuurnummers apart worden verstuurd, waarna een setje van additionele gegevens achteraf aan een betaling te koppelen is.
Het zwarte gat van twee of drie dagen waar internationale betalingen in verdwijnen zodra de concerns ze wegsturen, kan ook tot het verleden behoren binnen Twist. Met statusberichten zijn betalingen dan te volgen terwijl ze door meerdere partijen in de keten worden verwerkt. Een ’tracking-and-tracing’ techniek dus, wat ook bijvoorbeeld wordt gebruikt bij postpakketjes.
Negen banken
De kritiek op het Twist-initiatief luidt dat er weinig grote ondernemingen bij betrokken zijn. Twist wordt geleid vanuit deze bedrijven, maar in feite zijn er slechts elf concerns bij betrokken, slechts net iets meer participanten dan vanuit de bankwereld. Maar liefst negen banken hebben zich achter Twist geschaard. "Er zijn inderdaad niet zoveel ‘corporates’ betrokken bij het proces", zegt Buschman. "Maar niet alle bedrijven hebben zoals wij bij Shell genoeg middelen om er een actieve rol in te spelen. Banken hebben over het algemeen ook wat meer geld om aan standaarden te werken dan bedrijven. De respons vanuit de concerns is tot nu toe echter positief en ze zijn op zich blij om de ontwikkeling passief te volgen." Buschman denkt dat de participatie van ‘corporate treasury’-organisaties uit verschillende landen en van toonaangevende softwareleveranciers en consultancykantoren de afwezigheid van massale actieve steun uit het bedrijfsleven ondervangt. "Al die softwarefabrikanten en consultancykantoren weten toch vrij aardig wat goed is voor de grote bedrijven."
Opvallend is de grote interesse vanuit de bankwereld voor Twist. Grote banken als ABN Amro, Barclays, JP Morgan Chase en Hsbc praten mee bij de ontwikkeling van de standaard. "Banken praten mee omdat het gedreven wordt door grote bedrijven", zegt Buschman. "Zij willen weten wat belangrijk is voor hun klanten. En als er een aantal dingen uitkomen, dan willen ze daar ook graag invloed op kunnen uitoefenen."
Wanneer er werkelijk een goede internationale standaard ontstaat waar de grote bedrijven mee uit de voeten kunnen, kan het ook voor kleinere ondernemingen op den duur interessant worden. Het tot nu toe gehanteerde Edifact, dat vaak op grote mainframes is gebaseerd, vergt een hoge basisinvestering. Alleen de heel grote concerns, zoals Philips, Unilever en Shell, zien de toegevoegde waarde van een dergelijke investering. XML is laagdrempelig en ligt meer binnen het bereik van het midden- en kleinbedrijf dan Edifact ooit is geweest.< BR>