Sun Microsystems is onderhevig aan kritiek, maar lijkt die nog altijd af te wijzen als niet valide. De eigengereide serverleverancier heeft eerder al enkele malen zijn gelijk gehaald, onder meer door niet voor Windows NT te gaan. Heeft topman Scott McNealy het recht aan zijn zijde of is de kritiek nu terecht?
|
Analist Steven Milunovich van zakenbank Merrill Lynch loste begin vorige maand een eerste rechtstreekse salvo. Sun krijgt al jaren kritiek, maar dat betrof veelal de technologie-keuzes van het bedrijf. Milunovich uit in een open brief aan Sun-ceo Scott McNealy en de directieraad harde woorden, vergezeld van hard advies. Dit betreft ook de technologie, maar tevens het bestuur van het bedrijf.
"Sun heeft een crisispunt bereikt", schrijft hij. "Het bedrijf is afgegleden van zijn pure visie en voorspelbare financiële presteren en is nu een onder de maat presterend, opgezwollen en ongerichte afspiegeling van zichzelf geworden." Zijn kernadvies is dat Sun zich moet concentreren op zijn kernactiviteit. McNealy weerlegt dit met de opmerking dat hij dit juist doet.
Desktopmarkt
In het licht hiervan kan Suns desktopinitiatief, dat recent pas duidelijk uit de doeken is gedaan, de goedkeuring van criticaster Milunovich – en anderen met hem – niet wegdragen. Sun zou er niet bepaald verstandig aan doen de concurrentiestrijd met Microsoft te voeren op diens thuisveld, de desktop. McNealy en zijn mede-topmensen menen juist dat de tijd nu rijp is hiervoor: het bedrijfsleven kijkt kritisch naar kosten en Microsoft-software is een notoire kostenpost, vooral qua beheer. De nieuwe ‘modus operandi’ is dan ook het indammen of zelfs het terugdringen van complexiteit van ict-omgevingen.
Milunovich spiegelt dat echter terug naar Sun zelf, dat zich volgens hem nu met teveel verschillende technologieën en producten bezighoudt. Zo biedt het drie besturingssystemen, Linux en twee varianten van zijn Unix-variant Solaris, op twee verschillende hardwareplatformen, Ultrasparc en x86. Daarbij levert en ondersteunt Sun Linux niet op zijn Ultrasparc-systemen.
Onder meer analist Bill Claybrook van onderzoeksbureau Aberdeen twijfelt aan Suns Linux-strategie. Het bedrijf was laat met het accepteren van Linux en doet dat volgens Claybrook nu alleen omdat klanten erom vragen, niet met een gedegen strategie erachter. McNealy en software-topman Jonathan Schwarz zeggen ook openlijk dat Linux niet geschikt is voor bedrijfskritische applicaties. Zij benadrukken het eigen Solaris, ook de uitvoering voor x86-processoren.
‘Ook x86’
Ondertussen stelt it-analist Milunovich dat Sun niet meer zo hecht moet vasthouden aan zijn Ultrasparc-processoren, maar dat het meer moet doen met de industriestandaard x86-processoren. Hij beargumenteert dat het bedrijf zich moet richten op betrouwbare, schaalbare applicaties op Solaris – dus los van de bedrijfseigen hardware. Dit betekent niet het dumpen van Ultrasparc.
Sun zegt dat juist de hardware een groot deel uitmaakt van de betrouwbaarheid en schaalbaarheid van het daarop draaiende besturingssysteem en applicaties. Toch doet de servermaker ook aan x86: aanvankelijk met de taakspecifieke machines van het overgenomen Cobalt, maar binnenkort ook met eigen servers die zijn gebaseerd op AMD’s Opteron-processoren. De recente berichten over een mogelijke vergaande samenwerking tussen Sun en Ultrasparc-partner Fujitsu lijkt de analistenkritiek te rechtvaardigen.
Daarnaast ‘adviseert’ Milunovich dat Sun zijn programmeertaal annex platform Java moet losweken en verzelfstandigen. Java is technologisch zeker valide en zelfs een succes te noemen, redeneert de Merrill Lynch-analist. Het is echter financieel mislukt. Milunovich baseert die conclusie op het feit dat Java wijdverbreid in gebruik is, maar schepper Sun niet rechtstreeks harde pegels oplevert. Sun stelt al jaren dat Java wel degelijk geld oplevert, maar dan indirect doordat het de aanschaf van serversoftware en -hardware aandrijft.
Financiën en ontslagen
Toch boekt Sun forse verliezen. De serverproducent beleefde in de dotcom-hoogtijdagen gouden tijden doordat het hofleverancier was van internet- en telecombedrijven. Met het inklappen van die opgeklopte markt kreeg het bedrijf vanzelfsprekend ook flinke klappen.
Sun meldde laatst nog een onverwachte belastingaanslag van maar liefst een miljard dollar. Daarnaast boekte het een zwaarder verlies dan was verwacht. Milunovich merkt in zijn rapporten droogjes op dat de kosten omlaag moeten. Hij zegt dat het bedrijf vijfduizend tot zevenduizend banen moet schrappen en dat dit onvermijdelijk is. Dat aantal is gebaseerd op een simpele rekensom, uitgaande van de benodigde drie miljard dollar omzet per kwartaal om quitte te draaien.
"Aanvankelijk viel het tekortschieten van de inkomsten nog te wijten aan de dip die volgde op de dotcom-zeepbel waar Sun veel van heeft geprofiteerd. Diens concurrenten vertonen echter weer groei, terwijl het verlies aan marktaandeel van Sun pijnlijk opvallend is. De gewone bedrijfsvoering voldoet niet meer; het is tijd voor boude stappen."
Sun heeft sinds het uiteenspatten van de dotcom-bel zelf al enkele ontslagrondes doorgevoerd, maar was daar in vergelijking met zijn concurrenten relatief laat mee. Tot op heden heeft het 17 procent van zijn personeel de deur gewezen. Topman Scott McNealy argumenteert dat zijn concurrenten juist te vroeg en te rigoureus waren met ontslaan. Daarmee zouden zij teveel dansen naar de pijpen van de financiële sector die teveel naar het moment, lees: huidige kwartaal, kijkt.
Plannen uitdragen
De laatste weken maakt Sun meer werk van het uitdragen van zijn plannen voor de lange termijn. Dit omvat verbeteringen in Java (voor bedrijfsgebruik en desktopinitiatief Mad Hatter), beter gebruik van Java, vereenvoudiging van de licentiefacturering voor software, aankomende verbeteringen in Solaris en betere koppeling en schaalbaarheid van de diverse applicatieprogrammatuur. Sun benadrukt de lange termijn, niet alleen voor zichzelf maar juist ook voor ict-afnemers.
Toch waarschuwt Milunovich ervoor dat Sun het risico loopt een zelfde neergang mee te maken als SGI heeft meegemaakt. Die leverancier van grafische supercomputers en werkstations heeft flink ingeboet aan omvang, afzet, omzet en industriebelang. De analist verwijst ook naar het lot van ooit succesvolle computerproducenten als Digital (DEC), Data General en zelfs Compaq. McNealy wijst dit van de hand. Die bedrijven hebben zich juist teveel ingelaten met industriestandaard-hardware en software en hebben daarmee hun meerwaarde verloren.< BR>