Meegezogen in de economische recessie maakt de ICT barre tijden door. De groei is tot stilstand gekomen en stagnerende omzetten, banenverlies en faillissementen bepalen het beeld. Toch worden de signalen van herstel steeds nadrukkelijker. Daarbij dreigt een oud probleem prominent de kop op te steken: krapte op de arbeidsmarkt.
De omzet- en winstontwikkeling verliep in 2002 voor veel ICT-bedrijven dramatisch. Het investeringsniveau – dat in 2001 al inzakte – kelderde met gemiddeld tussen de 10 en 20 procent en op de arbeidsmarkt ontstond voor het eerst een personeelsoverschot. Paradoxaal genoeg lijkt de grootste bedreiging op de middellange termijn een tekort aan jonge ICT’ers te zijn. Er zijn te weinig studenten die nu een ICT-opleiding volgen om straks de vraag op te vangen. Daarbij komt nog eens, dat structureel een dalende lijn is te zien in het aantal aanmeldingen voor ICT-opleidingen.
Het is nog maar relatief kort geleden dat de werkgelegenheid in de ICT zó sterk groeide, dat ernstige tekorten ontstonden aan gekwalificeerde medewerkers. De krapte op de arbeidsmarkt nam zelfs zulke ernstige vormen aan dat de overheid – die eind vorige eeuw sterk inzette op de kenniseconomie – tezamen met het bedrijfsleven in 1999 de ICT Taskforce oprichtte. De projecten die deze Taskforce initieerde, gingen van start in 2000. Het was precies het jaar dat de ‘oververhitte’ nationale economie in rap tempo begon af te koelen. De ICT werd in die neerwaartse spiraal meegezogen.
Dat proces verliep snel en volgde na een periode van ongekende bloei. Het aandeel van de ICT-sector in de Nederlandse economie bedroeg in 2001 5,44 procent en dat was bijna een vol procent meer dan in 1995 (4,5 procent). In diezelfde periode groeide de bijdrage aan de werkgelegenheid met zelfs meer dan een procent, zo becijferde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dit jaar in ‘De Digitale Economie 2003’. In 1999 en 2000 kwam meer dan 8 procent van de totale investeringen op het conto van ICT-bedrijven. Het was de periode waarin alles kon en niets mis leek te kunnen gaan; tussen 1996 en 2001 verdubbelde het aantal ICT-bedrijven in Nederland.
Stilgevallen
In die situatie is goed de klad gekomen. Anno 2003 is de groei van het aantal ICT-bedrijven geheel stilgevallen, ligt de vacaturegraad op het landelijke niveau van de andere bedrijfstakken en zitten bij elke drie ondernemingen die failliet gaan twee ICT-bedrijven. De sector die in de periode 1995-2001 een ongekende groei doormaakte en een onevenredig grote bijdrage leverde aan de groei van de totale Nederlandse economie, leverde in 2002 voor het eerst in jaren een bijdrage die per saldo negatief was.
Het CBS noemt twee mogelijke redenen voor de ongebreidelde groei van de ICT-sector zoals die zich tot en met 2001 aftekende. Een is dat de branche een inhaalslag moest maken om zich tot volwassen en volwaardige sector te ontwikkelen. Dat betekent dat de groei van de late jaren negentig eenmalig was en dat de verdere ontwikkeling parallel verloopt met die van de rest van de economie. Deze variant, gebaseerd op het gegeven dat de hoofdmoot van alle investeringen vervanging, onderhoud en verbetering van bestaande systemen betreft, definieert de ICT als sector die een beperkt onderdeel van de totale economie blijft vormen.
Het tweede scenario voorspelt echter dat de economische groei in de nabije toekomst meer en meer komt uit de productie van informatie- en communicatiediensten. In dat geval, zo stelt het CBS, treedt een verschuiving op van fysieke- naar informatieproducten, analoog aan de verschuiving van industrie naar diensten in de tweede helft van de vorige eeuw. In die perceptie groeit de ICT veel verder door, om uiteindelijk een nóg prominentere plek in te nemen dan nu het geval is.
Raakvlakken
Deze laatste conclusie vertoont veel raakvlakken met de uitkomsten van onderzoek dat het Kenniscentrum Beroepsonderwijs Arbeidsmarkt (KBA) in Nijmegen verrichte. In de rapportage ‘De ICT-arbeidsmarkt nader bekeken’ voorspelt het KBA – mede aan de hand van cijfers zoals die zijn gepubliceerd door het Cultureel Plan Bureau (CPB) en het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) – in de periode tot 2006 een forse groei van de vraag naar ICT’ers, die kan oplopen tot meer dan 50.000 vacatures.
Daarmee dringt de vraag zich op welke richting het opgaat met de ICT. Is sprake van een tijdelijke ‘dip’ en maakt de sector zich op voor een doorstart? Tot en met 2002 is het aantal bedrijven in de sector blijven groeien, zij het sinds 2000 jaarlijks minder. Tegelijkertijd neemt het aantal faillissementen fors toe. Het CBS concludeert dat de groei en afnemende groei in de ICT gepaard gaan met een grote dynamiek in het aantal bedrijven, vooral in de ICT-dienstensector. "Er lijkt nog geen sprake van een stabiele situatie op dit punt", aldus het CBS.
De sombere ondertoon sluit aan bij het beeld zoals dat in oktober van dit jaar naar voren kwam in de tweede uitgave van de Computable 100. Bij de honderd krachtigste ICT-ondernemingen in Nederland land verdwenen in 2002 ruim 17.000 banen en daarmee 22.000 mensen (meer dan 9 procent). Bijna zestig van de honderd bedrijven hadden eind 2002 minder mensen in dienst dan eind 2001.
Er waren meer opvallende conclusies: de omzet in de Computable 100 daalde in 2002 met 3 miljard euro tot 35,1 miljard euro (-7,9 procent). Bijkomend probleem was dat het voornaamste doel – toename van de arbeidsproductiviteit en betere bedrijfsresultaten – niet of nauwelijks werd gerealiseerd, doordat de markt slecht bleef. De omzetten kwamen hierdoor zwaar onder druk te staan.
‘Onderhuids’ zijn er echter tekenen dat de ICT langzaam uit het dal kruipt. Hoewel 2003 en vermoedelijk ook 2004 nog relatief magere jaren worden, sprak de ICT Marktmonitor 2002-2003 eerder dit jaar al over een groei voor de totale Nederlandse sector met circa 3 procent in 2003. De aanzet tot het aantrekken van de markt en in navolging daarvan de forse groei, zoals het CBS die in een van de beschreven scenario’s voorziet en waaraan ook het KBA refereert, lijkt hier een zekere onderbouwing te vinden.
Het KBA noemt daarbij specifiek dat het merendeel van de baanopeningen (het totale aantal vacatures) de komende twee tot drie jaar toe te schrijven is aan de uitbreidingsvraag. Volgens het KBA hangt de lage vervangingsvraag sterk samen met de relatief jeugdige leeftijd van ICT’ers (gemiddeld tussen de 35.5 en 37 jaar oud). Bij de ‘nieuwe banen’ die ontstaan, is vooral vraag naar programmeurs en systeemanalisten. Tezamen nemen zij 83 procent van de baanopeningen voor hun rekening. Tegelijkertijd wordt tot 2006 een daling van de vraag naar informatici en technisch systeemanalisten voorzien.
Domineren
Een andere ontwikkeling die het KBA voorziet, is dat de meeste banen tot 2006 op mbo-niveau ontstaan. Het grootste aantal vacatures doet zich naar alle verwachting voor bij de eindgebruikers en in mindere mate bij de intermediairs zoals die in de telecommunicatie-sector, aldus het KBA. In de ICT-dienstverlening gaat het met name om banen op hbo- en academisch niveau, en daarbij domineert de vraag naar studenten met een technische ICT-opleiding. In totaal ontstaan zo’n 19.000 banen voor mbo’ers, 15.000 voor hbo’ers, ongeveer 11.000 voor academici en 3.000 op vmbo-niveau.
Het KBA verwacht dat met name de vacatures op academisch niveau (vooral informatici en systeemanalisten) moeilijk kunnen worden ingevuld, een ontwikkeling waarvan vooral de ICT-leveranciers en intermediairs hinder dreigen te gaan ondervinden. Het KBA noemt het ‘niet ondenkbaar’ dat de knelpunten een negatief effect hebben op de vacaturevervulling in de beroepsgroep systeemanalisten. Het sluit niet uit dat werkgevers minder streng gaan selecteren en eerder hbo’ers aannemen voor banen op academisch niveau. Hierdoor loopt het tekort aan beschikbare kandidaten voor functies op hbo-niveau op.
De dalende instroom in het hbo, zoals die zich sinds 2000 aftekent, noemt het KBA om die reden ‘zorgwekkend’, ook al omdat in Nederland veel onduidelijk is over de omvang en kwaliteit van het mbo-potentieel. Werkgevers zijn in tijden van krapte misschien eerder geneigd mbo’ers aan te nemen voor banen op hbo-niveau, maar de ‘kwalitatieve discrepantie’ mag hiervoor niet te groot zijn. Formele diploma’s zijn in dat opzicht minder belangrijk; hét selectiecriterium blijft de vraag of de ‘kwalificatiekloof’ is bij te scholen.
Die zou kunnen worden gedicht door een doorstroming van mbo naar hbo. Maar in hoeverre hiervan sprake is, blijft volgens het KBA onduidelijk. Er is tot op heden nauwelijks onderzoek naar verricht in Nederland. Wel is bekend, dat een deel van de mbo’ers zich na het afstuderen niet meldt op de arbeidsmarkt en het overgrote deel van de hbo-instromers van het havo komt. De afvlakkende instroom op het hbo wijt het KBA voor een belangrijk deel aan de huidige malaise in de ICT. De berichtgeving hierover schrikt potentiële hbo-kandidaten, van nature meer baangeoriënteerd dan academici – sterk af.
Deuk
Dat diezelfde stroom aan negatieve berichten de ICT een enorme deuk in het imago heeft bezorgd, concludeert ook Blauw Research in de ‘Imago Blauwdruk ICT Arbeidsmarkt 2003’. Door de negatieve economische tendensen heeft de ICT zich van een kwetsbare kant laten zien en dat heeft zich vertaald in een negatief beeld van de branche. Het rapportcijfer dat zowel ICT-studenten als ervaren ICT’ers de branche gaven, daalde in de rapportage van 6,8 in 2002 tot 6,25 in 2003.
ICT-studenten verliezen bovendien interesse voor de branche, aldus Blauw Research. Bijna de helft van alle studenten overwoog halverwege 2003 te kiezen voor een andere loopbaan dan in de ICT zelf, mede ingegeven door een verwachte verdere verslechtering van het arbeidsklimaat. ‘Zittende’ ICT’ers gaven bovendien aan zich steeds sterker te oriënteren op de arbeidsmarkt en spraken daarbij een voorkeur uit voor een baan bij de overheid.
Het zou betekenen, dat bovenop de haperende instroom een volgende hindernis dreigt: die van de student die bedankt voor de eer. Branchefederatie Nederland-ICT stelt desgevraagd dan ook dat op dat vlak de komende jaren de belangrijkste uitdagingen liggen. Volgens een woordvoerder speelt de imagoversterking in de plannen een centrale rol. Noodzakelijk, zo zegt hij, want als er niets gebeurt dan dreigt de sector over een periode van twee tot vier jaar na nu al in de problemen te komen doordat er te weinig mensen zijn.
Hij spreekt van een specifieke arbeidsmarktparadox in een sector die zich zeer gevoelig toont voor conjuncturele schommelingen. "Aan de ene kant liggen de saneringen en ontslagen nog vers in het geheugen. Aan de andere kant wéten we dat er al over een paar jaar weer meer mensen nodig zijn. In die situatie schuilt een zekere discrepantie, het is een lastige boodschap om over het voetlicht te brengen. Maar er is geen enkele reden om te veronderstellen dat iemand over een paar jaar geen baan in de ICT zou hebben. Dat geldt voor zowel aankomende ICT’ers als zittende. Zij kijken nu wellicht om zich heen uit angst voor een verzanding van hun carrière. Onze boodschap is echt: blijf zitten, want het tij keert."
Belangrijk punt van zorg blijft ook voor Nederland-ICT de dalende instroom van leerlingen. Sinds 2000 is sprake van een gestage neergang, die zich in de aanmeldingscijfers voor het studiejaar 2003-2004 heeft voortgezet. De Informatie Beheer Groep (IB Groep) in Groningen kwam eind september van dit jaar tot 4.568 aanmeldingen voor ICT-opleidingen op hbo- en academisch niveau (3922 aanmeldingen voor hbo-opleidingen en 646 universitaire). In totaal is dat 569 aanmeldingen minder dan voor het studiejaar 2002-2003, toen zich 738 studenten aanmeldden voor een opleiding op academisch niveau en 4.399 op hbo-niveau (totaal 5.137).
De daling is terug te voeren tot het jaar 2000, toen zich voor het studiejaar 2000-2001 in totaal nog 5.966 studenten aanmeldden (4.986 hbo’ers, 980 op academisch niveau). Het jaar erop daalde dit aantal licht naar 5.851 (4.934 hbo’ers en 917 in het wetenschappelijk onderwijs). Daarna heeft de neergang versterkt doorgezet, met neerwaartse sprongen van respectievelijk 12.2 procent (2002-2003) en iets meer dan 11 procent (2003-2004). Procentueel zijn de aanmeldingscijfers voor het academisch ICT-onderwijs sinds 2000 met 34 procent gedaald, bijna het dubbele van de neergang (17.8 procent) die zich in het hbo aftekent.
Nederland-ICT noemt het noodzakelijk de neerwaartse trend op korte termijn om te buigen. "Als sector stevenen we af op nieuwe schaarste. Het is een proces dat in principe een rustiger verloop heeft dan in de jaren negentig, maar dan moet de instroom op de opleidingen wél aantrekken", zo stelt de woordvoerder. Volgens hem zijn de ICT-bedrijven zich terdege bewust van de situatie. "Dat is mede de reden dat ze veel zogenoemde bankzitters zo lang mogelijk proberen vast te houden en te betrekken bij projecten. Ze weten dat geen sprake is van een langdurig drama. De mensen die nu even niet altijd nodig zijn, zijn het straks des te harder."< BR>
Eric Panhuis