De introductie van Linux verloopt in Nederland trager dan in andere Europese landen. Nieuwe ontwikkelingen worden geremd omdat ict’ers hier vastzitten aan hun Itil-beheerplannen. Dat zegt Marcel den Hartog, Linux-evangelist bij Computer Associates. "Ik moet hier nog iedere dag uitleggen wat Linux is. In andere landen zijn ze er allang mee aan het experimenteren."
Den Hartog, voormalig marketing-directeur bij CA in Nederland, draagt sinds begin dit jaar, officieel vanaf april, het Linux-beleid van het softwarebedrijf uit in Europa, het Midden-Oosten en Afrika. Na een reeks van bezoeken aan beursen, conferenties en klantbezoeken observeert hij dat Nederland achteraan loopt met de introductie van het open-broncode besturingssysteem. "Overal zijn bedrijven bezig met Linux, maar in Nederland vraagt met zich nog steeds af of het wel een alternatief is."
Den Hartog wijt het vooral aan de Itil-cultuur (Information technology infrastructure library, een uitgebreide verzameling richtlijnen voor ict-beheer). "Daar zijn wij hier in doorgeschoten. Wij plannen, regelen en organiseren alles. Voor Linux moet je een beetje vrijgevochten zijn en risico durven nemen. Hier raakt alles verstopt door een knellende planning en ‘change requests’."
Uitbesteden
Volgens hem groeit de acceptatie van open-broncode besturingssystemen het meest bij ict-afdelingen die een deel van hun tijd besteden aan onderzoek en ontwikkeling. In Nederland, zo valt Den Hartog op, lijken ict’ers de hakken in het zand te zetten, als hun gevraagd wordt of een ict-proces ook anders georganiseerd kan worden. "Dat snap ik niet; een ict-afdeling die niet voortdurend bezig is het bedrijfsproces te verbeteren, loopt grote kans uitbesteed te worden."
In Nederland worden ict-taken ook meer uitbesteed dan in andere landen, stelt Den Hartog. "Ik vind dat niet fout. Het is hier gewoon eerder een alternatief." Het bewijst volgens hem vooral dat ict’ers in Nederland weinig ondernemend zijn. "In Polen en Oost-Europa is Linux veel vaker onderdeel van het ict-beleid."
Daarentegen pakt de Nederlandse overheid de introductie van open standaarden en open-broncode software weer beter aan dan in andere landen. Het zogenoemde ososs-project dat zich hiermee bezighoudt is volgens hem een van de meest uitgebreide initiatieven in Europa. "Het signaal dat ze afgeven mag wel wat sterker worden. Het is nog niet erg concreet. De overheid van Zuid-Afrika bijvoorbeeld ziet kansen om met Linux een eigen software-industrie op te bouwen.< BR>