Het parlement heeft vorige week tijdens de behandeling van de nieuwe telecomwet minister Brinkhorst verplicht binnen een half jaar een beleidsvisie op de telecomsector te formuleren. Dit moet de rol van toezichthouder Opta duidelijker maken en innovatie in de sector stimuleren.
|
De minister acht die sterke overheid hard nodig om het gekrakeel over het functioneren van telecomtoezichthouder Opta te overstemmen. Opmerkingen over meer visie van de overheid vanuit de telecomsector zijn volgens Brinkhorst ingegeven door verschillende belangen. "Vaak hekelt men een gebrek aan visie als men ergens niet tevreden mee is. Er zijn partijen die de speelruimte van Opta vooral willen inperken. Anderzijds zijn er ook partijen die Opta juist meer mogelijkheden willen geven. Dat maakt de rol van de overheid en de rol van de minister van EZ als scheidsrechter of marktmeester des te belangrijker."
De eerste wedstrijd die Brinkhorst gaat fluiten is het dispuut tussen Opta en KPN over de beheerkosten van het vaste net. Telecombedrijven gebruiken KPN’s telefonienetwerk bij het aanbieden van hun diensten. Opta heeft de groothandelsprijzen die KPN daarvoor mag berekenen dit najaar scherp verlaagd. KPN kwam hiertegen in het geweer. Het concern vindt dat Opta te weinig rekening houdt met de hoge kwaliteit van het vaste net die het telecombedrijf nastreeft. Brinkhorst komt in december met indicatoren voor het meten van kwaliteit in het netwerk. Dit moet een eind maken aan de discussie tussen Opta en KPN over elkaars rekenmethode. Daarnaast gaf de minister aan te zullen ingrijpen als de kwaliteit van het netwerk te hard achteruitholt.
Rolverdeling
Deze aankondiging roept vragen op over de rol van Opta en het ministerie. Brinkhorst verzekerde in het debat niet aan de daadkracht van de toezichthouder te willen komen: "Opta mag inefficiëntie corrigeren." De regering en het parlement moeten in Brinkhorsts ogen het beleidskader opstellen. Het is aan de toezichthouder om dit beleid uit te voeren. "Opta heeft besluitvormende bevoegdheid in individuele gevallen, maar het speelveld wordt in eerste instantie hier in deze Kamer gemaakt, onder mijn supervisie als minister." Brinkhorst heeft er zelf voor gezorgd dat de toezichthouder in de nieuwe wet meer ruimte en bevoegdheden krijgt om concurrentie in de telecommarkt te bevorderen en zo goede, betaalbare diensten te garanderen voor consumenten en bedrijven.
|
De belangrijkste bijsturing is dat maatregelen van de toezichthouder aanzienlijk minder lang op te houden zijn door beroepsprocedures. De bezwaarfase in procedures tussen Opta en telecombedrijven is geschrapt. Verder komen alle procedures bij één instantie terecht: het College van Beroep voor het Bedrijfsleven. Telecombedrijven kunnen alleen nog bij opgelegde boetes bezwaar maken tegen uitspraken van dit college. Met deze vereenvoudiging bevrijdt de minister de toezichthouder in één klap van de nu onwerkbare rechtsgang.
Ook heeft hij in zijn wijzigingen consumentenbescherming en explicietere bevoegdheden van Opta beter uit de verf laten komen. Aanbieders zijn volgens de nieuwe wet verplicht om bij de verkoop van hun producten goede informatie te geven over de prijs en kwaliteit van hun diensten. Ook moeten met KPN concurrerende bedrijven meer lucht krijgen doordat de omstandigheden waaronder Opta toegang mag afdwingen bij de eigenaar van het Nederlandse telecomnetwerk explicieter verwoord zijn. Daarnaast zijn de boetemogelijkheden van de toezichthouder verzwaard en krijgt hij meer armslag bij het verzamelen van relevante informatie. Brinkhorst laat de telecomwet hierdoor meer aansluiten bij de mededingingswet.
Veel lof
Brinkhorst oogstte bij de meerderheid in de Tweede Kamer veel lof voor deze bijsturing. Hij ondervond dan ook in het debat met de kamerleden weinig weerstand. Zijn wetaanpassingen zijn in alle gevallen overgenomen. Ook zijn voorstel om de discussie over graafrechten en belastingen op lege mantelbuizen tussen gemeenten en telecombedrijven later te regelen drukte hij zonder problemen door. VVD-kamerlid Blok trok tijdens het debat zijn amendement in om lege mantelbuizen te bestempelen tot roerende goederen. Dit amendement was bedoeld om de uitspraak van de Hoge Raad eerder dit jaar dat telecombedrijven belasting moeten betalen over ongebruikte buizen ongedaan te maken. Brinkhorst wil voor de kerst met een regeling komen waarin de belangen van netwerkeigenaren en gemeenten opnieuw gewogen zijn. Hij vindt dat gemeenten terecht vraagtekens plaatsen bij het nut van ongebruikte mantelbuizen in de grond.
CDA-kamerlid Atsma wist een kamermeerderheid te vinden voor twee andere belangrijke agendapunten uit de telecombranche die ook met de graafrechtenkwestie te maken hebben. Zijn amendement dat bepaalt dat lege mantelbuizen wel degelijk onderdeel uitmaken van een telecommunicatienetwerk is aangenomen. De uitspraak van de Hoge Raad was er voor een belangrijk deel op gebaseerd dat de lege buizen niet tot dergelijke netwerken behoren en daardoor onder een ander belastingregime kunnen vallen. Ook vond Atsma een meerderheid voor zijn aanvulling dat telecombedrijven marktconforme prijzen voorgeschoteld moeten krijgen als gemeenten op hun kosten delen van telecomnetwerken laten verleggen.
Het enige punt waar Brinkhorst tegenwind van de Kamer kreeg was de motiveringsplicht die de VVD en de PvdA de toezichthouder op wilden leggen. Blok heeft uiteindelijk een kamermeerderheid gevonden voor zijn amendement om de toezichthouder te verplichten tot een uitputtende marktanalyse voordat deze kan overgaan tot maatregelen. Aanmerkelijke marktmacht op de telecommarkt is niet voldoende. De toezichthouder moet in zijn analyse aantonen dat een exploitant door zijn marktpositie de prijzen op een buitensporig hoog peil kan houden of marges voor concurrenten uitholt.
Eerdere amendementen van Blok van gelijke strekking leverden het VVD-kamerlid de nodige hoon op bij de oppositie. Vooral de PvdA-fractie verweet de VVD zich voor de kar van KPN te laten spannen door Opta met onwerkbare verplichtingen op te zadelen. Opta moet nu zijn maatregelen onderbouwen en naast eindgebruikerbelangen en concurrentiebevordering ook rekening houden met investeringen in innovatie. De PvdA-aanpassing ging veel minder ver en stelde dat Opta de voorzienbare relevante gevolgen voor de consument en voor de aanbieders in ogenschouw moet nemen bij zijn maatregelen.
Spam
PvdA kamerlid Martijn van Dam kreeg de minister achter twee wijzigingen die een oplossing van het spamprobleem dichterbij brengen. In de huidige telecomwet mag spam verstuurd worden tenzij de ontvanger daartegen bezwaar maakt. De nieuwe wet volgt de Europese richtlijn die stelt dat spam alleen verstuurd mag worden als de ontvanger vooraf aantoonbaar te kennen heeft gegeven daar prijs op te stellen. Bij klachten is de bewijslast aan de verzenders. De tweede wijziging van Van Dam betreft de plicht voor telemarketeers om consumenten bij elk gesprek of contact de mogelijkheid te geven om niet langer lastig gevallen te worden.
Een wijzigingsvoorstel om het versturen van spam strafbaar te maken trok Van Dam ruim voor de wetsbehandeling in. In deze amendementen wilde het PvdA-kamerlid het versturen van spam maken tot een economisch delict, waar een boete op staat. Het is de bedoeling dat in de binnenkort ook te behandelen wet op de elektronische handel spam opnieuw aan de orde komt. Ook de nieuwe treiterlijnen kregen bij de behandeling van de telecomwet de nodige aandacht. Brinkhorst meldde dat hij de twee betrokken bedrijven binnenkort op het matje roept om te vragen waarom zij deze diensten aanbieden. Atsma’s amendement dat consumenten na drie telefoontjes kunnen klagen bij hun telecomaanbieder kreeg een kamermeerderheid.< BR>