Aangezien zelfs de keurigste bedrijven niet kunnen garanderen dat voor alle software die binnen hun muren wordt gebruikt de vereiste licentie is betaald, hebben de belangrijkste softwareleveranciers in 1988 een onafhankelijk orgaan in het leven geroepen dat hun belangen moet bewaken.
Deze Business Software Alliance (BSA), met kantoren in de VS, Europa en Azië, heeft 21 ‘wereldwijde’ leden en in elke regio een vergelijkbaar aantal ‘lokale’ leden. Ze zegt actief te zijn in 65 landen. Overigens is het een wijdverbreid misverstand dat de BSA alleen is geïnteresseerd in Microsoft-software. Haar werkterrein is een stuk groter, en terecht. Softwaremakers als IBM, Peoplesoft, Intuit, Adobe en HP leveren een uitermate breed scala aan bedrijfssoftware. In de praktijk komt de naam Microsoft enkel zo vaak bovendrijven omdat er nu eenmaal zo veel software uit Redmond komt.
De meeste it-afdelingen vrezen een bezoek van de BSA, omdat er illegale praktijken kunnen worden blootgelegd. Mocht zoiets het geval zijn, dan is het betalen van een geldsom – voor de onbetaalde licenties plus een boete – hopelijk voldoende om er van af te zijn. Het schrikbeeld is dat het bedrijf door de BSA publiekelijk aan de schandpaal wordt genageld, zoals soms gebeurt. Zo’n ‘voorbeeldstelling’ maakt de it-afdeling niet erg geliefd bij de raad van bestuur!
De BSA is niet gelukkig met de rol van ‘de schrik van de buurt’. Ze doet tenslotte niets onrechtmatigs, ze controleert enkel of de aangesloten leden krijgen waar ze recht op hebben. Daarom roept ze ook dat haar rol veel breder is dan de handhaving van intellectuele eigendomsrechten. Ze richt zich tevens op de totstandkoming van publieke gedragslijnen en op educatieve taken. Nu is het altijd heel nuttig dat een dergelijke organisatie bijdraagt aan de vorming van beleids- en gedragslijnen, maar educatie is heel andere koek.
Ondanks enkele grote ‘vissen’ die de BSA met de nodige tamtam heeft weten te vangen, is de schatting dat in Europa ongeveer een kwart van de gebruikte bedrijfssoftware nog steeds illegaal is; ik durf er niet eens aan te denken wat dat percentage in Azië zal zijn. Op die cijfers worden belachelijke stellingen gebaseerd, zoals ‘een reductie van het illegale softwaregebruik met 10 à 15 procent leidt in het Verenigd Koninkrijk tot een injectie van 14,5 miljard euro in de economie en 3,5 miljard euro aan extra belastinginkomsten’. Dergelijke stellingen neem ik met een flinke korrel zout, want als inderdaad iedereen zou betalen voor de software, zouden de extra inkomsten niet naar de softwareleveranciers moeten gaan, maar terug moeten komen in de vorm van kortingen op de licentiekosten. De gebruikers betalen nu immers veel te veel voor die licenties. Niettemin dwingen de gegeven cijfers wel tot nadenken en tonen ze aan dat de BSA voorlopig de handen nog vol heeft.
De educatie, zonder twijfel de moeilijkste taak van de BSA, geldt momenteel als speerpunt. Het is essentieel dat alle bedrijven en organisaties goede gedragslijnen invoeren, en die ook handhaven. Software voor het beheer van bedrijfsmiddelen is daarbij belangrijk en nuttig, maar niet afdoende. In de praktijk blijkt de ‘volwassenheid’ van interne regels voor softwaregebruik nogal te variëren en veel bedrijven, groot én klein, kunnen hulp gebruiken bij de implementatie van dergelijke regels. Die hulp probeert de BSA nu te geven, maar gezien haar ’tweede pet’ van handhaver en controleur, is dit waarschijnlijk geen slimme zet.
De functies van evaluatie, goedkeuring en politiewerk kunnen beter worden gescheiden. De accountant moet niet tegelijk de auditor zijn! Het best wordt de volgende route gevolgd: 1. maak een voorbereidende evaluatie; 2. formeer beleid op basis van de evaluatieresultaten; 3. los de gevonden problemen op; 4. zorg voor een officiële goedkeuring; 5. hou alles up-to-date!
Bij elk van die vijf stappen is hulp nodig, maar de BSA zou pas in beeld moeten komen als het fout gaat. Zij vormt vooral de stok achter de deur. De BSA mag dan moeite hebben met haar image van boeman, de handhaving is nu eenmaal haar bestaansgrond en ook precies wat we nodig hebben.< BR>
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.