Wie heeft er 1 Gigabit-snelheden nodig in zijn lokaal lan-netwerk? Lang niet iedereen, want de meeste ict-managers houden het nog bij 10/100 Megabit-doorvoersnelheden. Of mag het tóch iets meer zijn?
|
Precies dertig jaar geleden, in 1973, dokterde Bob Metcalfe de Ethernet-technologie uit aan het Xerox onderzoekscentrum in Palo Alto. Vandaag draait Ethernet in zowat zeventig procent van alle lan-netwerken en vindt het ook vrij snel zijn weg in draadloze lan-toepassingen, san-opslagnetwerken en zelfs wan-diensten. Pas in 1980 echter werden de eerste Ethernetspecificaties uitgewerkt door Xerox, Intel en Digital en werd Ethernet een standaard.
Eind van de jaren tachtig dook de Token Ring-technologie op. Het was lange tijd een geduchte tegenstander, zeker in bankinstellingen, maar stilaan moet Token Ring, samen met de grootste producent Madge, toch het onderspit delven. Ook atm (‘asynchronous transfer mode’) kon midden van de jaren negentig de overstap niet maken van wan naar lan, omdat het gewoonweg te duur bleek te zijn. Vooral de Amerikaanse leverancier Fore trok hierbij aan het kortste eind en werd overgenomen door de wankelende Britse telecomproducent Marconi. Maar Ethernet was niet te stoppen, werd een overheersende technologie en het aanbod duwde de prijs omlaag. Vorig jaar werd voor het eerst de mijlpaal van 100 miljoen Ethernet-connecties bereikt.
Natuurlijk ging de lan-markt de voorbije twee jaar door een dal, maar het jongste kwartaal zag warempel een kleine opleving van 2 procent. Volgens het onderzoeksbureau Dell’Oro werden er wereldwijd van april tot juni voor zo’n 2,4 miljard euro Ethernetswitches verkocht. Bijna 65 procent daarvan zijn overigens 10/100Mb-switches, een standaard die meer dan dertien jaar oud is. De Gigabit-Ethernetstandaard dateert al van ’95, maar slaagt er voorlopig niet in massaal de weg te vinden naar lan-toepassingen. Er is geen echte ‘killer application’.
Vaste telefonie blijft heer en meester Alle projecten ten spijt zijn de grootste telecominkomsten in Zweden, net zoals hier, niet afkomstig van breedbandverbindingen, maar van gewone vaste telefonie. Acht miljoen Zweden zijn goed voor 4,2 miljard euro omzet aan vaste telefonie per jaar. "Dienstenleveranciers proberen die inkomstenstroom in te palmen op hun breedbandnetwerken," geeft de Zweedse Cisco managing director Mikael Karlström aan. Eén van die leveranciers is Bredbandsbolaget, kortweg B2, dat intussen drie jaar actief is en zich toespitst op door Cisco ondersteunde Ethernetbreedbandoplossingen over z’n 20.000 kilometer lange glasvezelnetwerk. Het was een investering van zo’n 500 miljoen euro, opgehaald tijdens de internet-hoogtijdagen. "We hebben een netwerk met een onbeperkte capaciteit, een Rolls Royce, terwijl we eigenlijk een Volvo, misschien een Volkswagen nodig hadden. Nu zouden we het anders gedaan hebben, maar aangezien we het netwerk hebben, kunnen we het maar beter ook gebruiken," zegt ceo Peder Ramel. B2 hoopt in 2005 nettowinst te draaien op basis van een Ikea-model – weinig marge, maar veel gebruikers. Het heeft 270.000 appartementen, één zesde van alle appartementen in 53 steden is aangesloten. Het telt sinds begin dit jaar 25.000 ip-telefoonabonnees, die gratis over het eigen netwerk naar elkaar bellen en naar derden bellen voor 60 tot 90 procent van de kostprijs van een Telia-telefoonlijn. Over dezelfde breedbandlijn wordt een 10 Mbit/s-verbinding down- en upstream geboden voor een bedrag van 32 euro per maand. Ter vergelijking: in Nederland betaal je zo’n 70 tot 90 euro voor een adsl-lijn met 7 Mbit/s downstream en 1 Mbit/s upstream. Tijdens de komende twaalf maanden wil B2 tevens pc-tv-diensten introduceren, maar het is nog wachten op kwalitatieve set-topboxen. Voor videostreaming is in elk geval 3 Mbit/s nodig. Intussen is B2 als aanvulling ook begonnen met het aanbod van breedband adsl en vdsl over het gewone telefoonnetwerk. Fiber alleen is niet genoeg. Opvallend is dat de operator pas sinds kort ook het bedrijfssegment aanspreekt en nauwelijks 200 contracten heeft met het mkb. Hier bieden ze doorgaans 3Mbit/s-diensten "omdat we 10 Mbit/s moeilijk verkocht krijgen". Thuisgebruikers hebben daardoor vaak meer bandbreedte ter beschikking dan de bedrijven. |
Wachten op 2004
Een Gigabit-transmissie heeft de doorsnee gebruiker niet nodig, maar mogelijk kan hij iets meer dan 100 Megabit wel goed gebruiken, omdat er vaak diverse toepassingen tegelijk in de achtergrond draaien. Daardoor wordt alles trager en moet vaker gewacht worden voordat een toepassing verschijnt. Bij een Gigabit-netwerk zal de server ook sneller de toepassing naar de eindgebruiker duwen, waardoor de servers sneller ontlast zijn.
De doorbraak van Gigabit zou volgens analisten van Gartner Dataquest de komende maanden een feit moeten zijn, maar voor een definitief succes is het wachten op 2004. "Alle nieuwe lan-netwerken bestaan uit Gigabit-oplossingen," vertelt Wim Nagels, Intel ‘product marketing engineer’ van de Lan Access Division. "Voor een Gigabit-poort betaal je vandaag de dag ongeveer evenveel als voor een 10/100-poort: zo’n 25 tot 30 dollar." De prijs is dus geen issue meer. "In het verleden bleek ook dat ict-managers overschakelden van 10 naar 10/100 toen de prijs op een gelijk niveau stond," zegt Nagels. die echter geen verdere prijsdalingen verwacht. Alle Gigabit-Ethernetproducten zijn bovendien compatibel met de 10/100-apparatuur. Haast alle nieuwe pc’s beschikken sinds kort eveneens over standaard Gigabit-Ethernetkaarten. Tegen 2006 zouden bijna alle 180 miljoen Ethernet poorten op Gigabit-snelheden geënt zijn. Slechts een fractie zou 10 Gigabit ondersteunen.
Volgend decennium
Tien Gigabit? De specificaties voor de 10 Gigabit-Ethernetstandaard zijn eind 2001 geschreven en dit jaar verschenen de eerste producten op de markt. "Het grote probleem is dat je voor 10 Gigabit een glasvezelnetwerk nodig hebt en daarvan zijn er nu eenmaal minder beschikbaar. Het zal daarom in veel gevallen vooral gehanteerd worden voor een link tussen twee bedrijfsgebouwen," aldus Nagels. De eerste specificaties voor 10 Gigabit over koper worden ten vroegste in 2005 verwacht. Ook de prijs van de huidige 10-Gigabit-adapters is nog bijzonder hoog. "Je betaalt er bijna achtduizend dollar voor, terwijl een 1-Gigabit-adapter 575 dollar kost. In sommige gevallen wordt een aantal 1-Gigabit-oplossingen naast elkaar gehanteerd, wat wel voor enige overlap zorgt, maar toch nog een stuk goedkoper is." 10-Gigabit-Ethernet zal dus nog niet zo’n vaart lopen. Omdat nieuwe technologie vaak een inlooptijd van tien jaar nodig heeft, wordt dat iets voor het volgende decennium.
Gigabit in het wan
Gigabit-Ethernetsnelheden in het ‘wide area network’ van telecombedrijven zijn vooralsnog geen issue voor de gevestigde dominante telco’s, die hun netwerken gebaseerd hebben op de robuuste sdh-technologie (‘synchronous digital hierarchy’). Colt-ceo Steve Akin gaf begin september nog aan dat "er nog geen sprake is van Ethernetdiensten". De enige pan-Europese speler die deze diensten recent wél heeft aangekondigd, is Interoute, dat zijn glasvezelnetwerk heeft gebaseerd op Alcatel-apparatuur. Interoute, eigendom van de machtige Sandoz-familie, is echter pas uit het faillissementsas herrezen en zal nog erg veel geloofwaardigheid moeten opbouwen. Gigabit-Ethernet lijkt zich dan ook vooral in ‘metropolitan area netwerken’ (man) te nestelen. "Vooral de publieke sector neemt hier het voortouw," zegt Darren Ballard, metro-Ethernet product marketing manager bij Cisco, zowat de enige leverancier die deze technologie blijft pushen.
De Zweedse hoofdstad Stockholm heeft er tien jaar geleden voor gekozen om de volledige uitrol van het glasvezelnetwerk toe te vertrouwen aan de nutsmaatschappij AB Stokab. Het investeerde 200 miljoen euro in een open infrastructuur voor iedereen. Die telt vandaag vijfduizend kilometer kabel en liefst één miljoen kilometer glasvezel (grotendeels Alcatel). "We hebben meer glasvezel in de grond dan alle operatoren in Londen samen," pocht Lars Hedberg, marketing manager van Stokab. Per kabel zijn maar liefst 640 ‘fibers’ getrokken.
10 Mbit/s wordt standaard
Het was vooral de bedoeling van de Zweedse overheid om de wildgroei aan graafwerken te beperken. Er mag in Stockholm ook maar eens om de vier jaar worden gegraven. Alternatieve operatoren mogen zelf niet graven maar moeten ‘dark fiber’ huren van Stokab, tegen goedkope bodemprijzen (zes- tot twaalfduizend dollar, afhankelijk van de afstand). Vandaag maken 65 operatoren en dienstenleveranciers daarvan gebruik om zogenaamde ‘Long Reach Ethernet’-diensten te bieden. Elke school in Stockholm is aangesloten met een 100Mbit/s-verbinding. "Ze zullen in de nabije toekomst overstappen naar een Gigabit-connectie en wees maar zeker dat ze die volledig zullen gebruiken," aldus Hedberg. Andere gebruikers zijn de overheid, politie en brandweer, universiteiten, defensie, kabelmaatschappijen, mediamaatschappijen en musea. Dankzij de beschikbaarheid van goedkope bandbreedte zijn bovendien liefst achthonderd multimediabedrijfjes aangesloten. Stokab biedt zelf geen diensten aan eindgebruikers aan, maar laat dat over aan isp’s. "Voor een eindgebruiker is een verbinding van 512 Kbit/s niet genoeg meer. Je hebt minstens twee Mbit/s nodig. Tien Mbit/s wordt de standaard," voorspelt Hedberg.
Het voorbeeld van Stockholm heeft intussen in heel wat Zweedse steden navolging gekregen. Niet het minst omdat de Zweedse overheid de aanleg van dergelijke stedelijke glasvezelnetwerken fors stimuleert en ongeveer 30 procent van de kosten voor haar rekening neemt. Het gaat in totaal om zo’n 600 miljoen euro aan subsidies. De glasvezelsteden hebben zich verenigd in de ‘Swedish Urban Network Association’ (http://www.ssnf.org) en willen over een periode van twee tot drie jaar alle man’s koppelen in een nationaal glasvezelnetwerk. Voor de dominante operator Telia (intussen gefuseerd met het Finse Sonera) vormt dat een grote bedreiging.< BR>
Guy Kindermans, Datanews