Zonder onderzoekslaboratoria zou er van innovaties op ict-gebied weinig terechtkomen. Waar zijn gerenommeerde Amerikaanse instituten als MIT, CMU, Argonne, Parc en Bell Labs op dit moment mee bezig?
Twee jaar geleden baarden wetenschappers van het MIT en de Duke University opzien met een robot die op afstand gecontroleerd werd door een aap. Een ‘neuraal interface’ vertaalde de hersenspinsels van de aap in commando’s. Het huidige onderzoek moet ervoor zorgen dat de aap (op afstand) terugkoppeling krijgt van de robot, eerst door middel van ‘virtuele realiteit’-projecties en tast-interfaces, later door directe stimulatie van zijn hersenen. Doel van dit onderzoek is dat verlamde mensen straks computers kunnen besturen.
Alledaagse voorwerpen
Oxygen is MIT’s project voor ‘ubiquitous computing’; het integreren van computers in alledaagse omgevingen als woonkamers en dingen als meubels, muren en gebruiksvoorwerpen. In het kader van Oxygen heeft professor Hari Balakrishnan software ontwikkeld die het kabeltelevisiesignaal omzet in datapakketjes. Binnen het bereik van wifi-netwerken kan hij nu draadloos televisieprogramma’s ontvangen op zijn laptop of palmtop.
Balakrishnan heeft ook het volgsysteem Cricket ontwikkeld. In tegenstelling tot gps werkt Cricket ook binnen gebouwen goed. Objecten verzenden zowel een optisch als een geluidssignaal, waarna een speciaal algoritme aan de hand van het verschil in reistijd tussen geluid en licht de locatie vaststelt. Philips Electronics, een investeerder in Oxygen, heeft Cricket opgenomen in zijn futuristische Home Lab.
Werkloze secretaresses
Carnegy Mellon University (CMU) in Pittsburgh is de eerste ter wereld als het aankomt op voetballen. We hebben het dan over de voetballende robots van CMU, die keer op keer belangrijke internationale toernooien winnen. Ze danken hun successen aan de expertise van de universiteit op het gebied van softwareontwikkeling en kunstmatige intelligentie. De Nederlandse doctoraalstudent Bart Nabbe werkt in het Robotics Institute van CMU aan de ontwikkeling van groepen mobiele robots die gezamenlijk taken kunnen uitvoeren. Het werk wordt verdeeld via een elektronische veiling waarop de robots kunnen bieden op een deeltaak.
CMU-onderzoekers zijn nauw betrokken bij een programma van Darpa, een onderdeel van het Amerikaanse ministerie van Defensie, om ‘cognitieve persoonlijke assistenten’ te ontwikkelen; computers die zelfstandig routinematige beslissingen kunnen nemen. Het gaat om cognitieve systemen die simpele mailboodschappen lezen en beantwoorden, afspraken maken en rapporten schrijven. Om dit doel, het werkloos maken van secretaresses, te bereiken, moeten allerlei kennissystemen (expertsystemen) met elkaar kunnen samenwerken. Wanneer de software die de mail leest stuit op het woord ‘vergadering’, moet de digitale agenda worden gewaarschuwd om plaats en tijd af te spreken.
Bonte verzamelingen
Gridcomputing – het laten samenwerken van honderden processoren en opslagsystemen op verspreide locaties – moet de volgende grote klapper worden op ict-gebied. Argonne National Laboratory, een lab van het ministerie van Energie in Illinois, is de oorspronkelijke broedkamer van de grids. Ian Foster van Argonne is de peetvader van gridcomputing.
Foster werkt nog steeds aan de verdere ontwikkeling van eenvoudige software voor het met elkaar verbinden en beheren van bonte verzamelingen van computers. Hij is ook een van de auteurs van de open source Globus Toolkit voor het bouwen van grids.
Nu er reeds diverse wetenschappelijke toepassingen zijn, zoals gridsystemen die verschillende sterrenwachten op aarde met elkaar verbinden, duikt de technologie ook op in de labs van bedrijven als IBM, HP en Microsoft.
Verdachte activiteiten
Veel mensen maken zich zorgen over de ontwikkeling van het tia-systeem (terrorism information awareness). Het Pentagon wil hiermee enorme hoeveelheden data (creditcard- en banktransacties, vliegreizen enzovoort) doorspitten om verdachte activiteiten en personen te ontdekken.
Teresa Lunt, een pionier op het gebied van databeveiliging en inbraakdetectie, werkt bij het legendarische Parc (Palo Alto Research Center) aan de ontwikkeling van een programma dat het inzetten van ‘datamining’ tegen terroristen mogelijk maakt zonder dat de identiteit van de betrokkenen onmiddellijk duidelijk wordt.
Het programma kan bijvoorbeeld de gegevens over banktransacties uit een databank halen en ontdoen van namen, adressen en postcodes voordat de data in handen komen van de FBI. Wanneer een verdacht patroon is gevonden, moet de FBI eerst naar de rechter om ook over namen en adressen te kunnen beschikken.
Turbodecoder
Onderzoekers van Bell Labs, de onderzoekspoot van Lucent Technologies, hebben een spons ontdekt met een soort optische vezels in zijn skelet. Men hoopt dat het materiaal van de lichtgevende spons Lucent zal helpen bij het ontwikkelen van nog snellere glasvezelnetwerken.
Concreter is de ontwikkeling van ‘buddy software’, waarmee gebruikers van mobiele telefoons precies in de gaten kunnen houden waar hun buddy’s zich bevinden. Het gaat om een platform dat iLocator heet. De mobiele telefoons hebben een display waarop – met wederzijds goedvinden mogen we aannemen – alle bewegingen van familie, vrienden en collega’s binnen een straal van 70 kilometer te volgen zijn.
Bell Labs verwierf dit jaar het dertigduizendste patent sinds de oprichting in 1925. Binnen afzienbare tijd zullen daar patenten bijkomen voor een ’turbo decoder chip’, die ontwikkeld is door een team van Bell Labs in Sydney, Australië. De chip stelt draadloze apparaten als 3g-mobieltjes (derde-generatie) in staat data te ontvangen en te verwerken met een snelheid van 24 mbps (megabit per seconde). De chip maakt breedbandtoepassingen als hd-videovergaderen (high-definition) en het verzenden van multimedia mail-bijlagen mogelijk in draadloze netwerken.< BR>