In twee nieuwe wetten offert de regering de privacy van burgers op voor betere opsporingsmogelijkheden van verdachten. Naast telecombedrijven krijgt ook de internetbranche de onmogelijke taak op zich om verkeergegevens, en daarmee surfgedrag, op te slaan.
"Justitie moet aan de hand van belgegevens na kunnen gaan of een verdachte bijvoorbeeld drie keer gebeld heeft met een nummer van een bank op de Kaaimaneilanden", zegt VVD Eerste-Kamerlid Ankie Broekers. "Daarom ben ik tot op zekere hoogte voor een bewaarplicht van verkeersgegevens, ook op internet. Dit is nodig om internationale criminaliteit goed te kunnen bestrijden. Dit belang moet je alleen heel goed afzetten tegen het feit dat justitie daarmee toegang krijgt tot informatie over elk telefoongesprek en iedere sessie op internet." In het huidige wetsvoorstel Vorderen gegevens telecommunicatie slaat de balans volgens Broekers te veel door naar de opsporingsbevoegdheden. Daarom stelde zij in juli minister Donner van Justitie de vraag hoe hij opsporing en privacy tegen elkaar afweegt.
Donners interpretatie
"Donner zal goed moeten uitleggen hoe hij de privacy denkt te beschermen", vervolgt Broekers. De Tweede Kamer is in april dit jaar zonder nadere discussie akkoord gegaan met het wetsvoorstel Vorderen gegevens telecommunicatie. Leden van de Eerste Kamer kunnen een minister zoveel mogelijk informatie over de interpretatie van een wet vragen of een wet in zijn geheel tegenhouden. "Ik weet niet of de VVD in de Eerste Kamer tot dat laatste wil overgaan. Veel zal afhangen van de bewaartermijn en Donners motivering met welke maatregelen de inbreuk op de privacy te beperken is. Openbaarheid van het aantal opvragingen lijkt mij een belangrijk instrument daarvoor."
PvdA-senator Eric Jurgens vindt het onderscheid tussen inhoud en verkeersgegevens bij internet een kunstmatig onderscheid. In telecomnetwerken zijn gegevens als het gebelde nummer, duur van het gesprek en bij mobiele gesprekken locatiegegevens wel duidelijk van de inhoud te onderscheiden. Op internet is dit verschil nauwelijks te ontdekken, omdat privacygevoelige informatie en verkeersgegevens te nauw verweven zijn. Volgens de definitie in de nieuwe telecomwet zijn verkeersgegevens ‘gegevens die worden verwerkt voor het overbrengen van de communicatie over een openbaar telecommunicatienetwerk of voor de facturering ervan’.
Bij internet valt de scheiding tussen inhoud en verkeer, tussen spraak en signalering vrijwel niet meer te maken. In een e-mail is op het eerste oog een onderscheid te maken tussen kop en inhoud van het bericht. Alleen bevat die kop ook informatie over het onderwerp en daarmee een samenvatting van de inhoud. Bij websites is het technische adres via een dns-server rechtstreeks gekoppeld aan het ingetikte webadres. Deze informatie geeft veel prijs over het interessegebied van internetters. Dat verband wordt nog duidelijker bij een website als Google, waar zoektermen in het webadres opgenomen zijn.
Internetbedrijven
Naast het wetsvoorstel voor het vorderen van telecomgegevens bevat ook de nieuwe Telecommunicatiewet die de Tweede Kamer binnenkort behandelt bepalingen die de bewaarplicht van verkeersgegevens voor internetbedrijven dichterbij brengen. Bij telecombedrijven is dat nu al een alledaagse praktijk. Deze ondernemingen bewaren nu al enige maanden verkeersgegevens om rekeningen te sturen en marktonderzoek te doen. Deze gegevens zijn ook al onder de huidige wet te gebruiken voor justitieel onderzoek. Opslag van gegevens over mobiele telefoongesprekken voor een periode van drie maanden is nu via een algemene maatregel van bestuur verplicht.
Voor internetbedrijven is een bewaarplicht wel nieuw. Zij houden nu voor hun eigen bedrijfsvoering in hun administratiesysteem van elke gebruiker de naam-, adres- en woonplaatsgegevens bij. Daarnaast beschikken ze over een toegangsarchief. Hierin zijn toebedeelde vaste of dynamische ip-nummers terug te vinden, de tijdstippen van aan- en afmelden, of authenticatie geslaagd is en de soort verbinding die gebruikt is voor toegang tot internet. Afhankelijk van de dienst komt ook nog de verbruikte hoeveelheid dataverkeer daarbij. Het is niet duidelijk of het Donner om deze informatie te doen is en hoe lang deze informatie dan bewaard zou moeten worden.
Een andere onduidelijkheid is of Donner de bewaarplicht van internetgegevens wil uitbreiden tot surfgegevens. Als dat zo is, dan komt er een hele berg met informatie bij. De gemiddelde internetter gebruikt minstens vijf applicaties, elk met hun eigen verkeersgegevens. Naast mailen en surfen op het web, lezen internetters nieuwsgroepen, chatten ze, halen ze bestanden op en wisselen ze informatie uit via peer-to-peer netwerken. Voor al deze toepassingen houden internetbedrijven een aparte logfile bij om eventuele technische fouten of problemen te kunnen herstellen. In de regel blijven deze bestanden niet langer dan een week bewaard.
Petabytes
Het gaat om een gruwelijk grote hoeveelheid data, zoals blijkt uit een berekening die Sjoera Nas, medewerker van Bits Of Freedom, onlangs publiceerde in het juridisch kwartaalblad Javi. Zij rekent uit dat de opslag van het surfgedrag een logfile oplevert van minimaal 5 en waarschijnlijk 10 gigabyte per dag. Met het bijhouden van de nieuwsgroepen die klanten lezen is tussen de 10 en de 15 gigabyte per dag gemoeid. Voor andere internettoepassingen is geen schatting te maken. Totaal kwam internetaanbieder Xs4all, waar Nas een aantal jaren voor werkte, uit op maximaal 25 gigabyte data per dag, per jaar dus 9 terabyte. < BR>