"De naam Syntens betekent helemaal niets", zegt Henny Lardenoye, directielid van Syntens. "Het bedrijf is ruim vijf jaar geleden ontstaan uit een fusie tussen het Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf (IMK) en het Innovatie Centrum Netwerk Nederland (Icnn). Een gespecialiseerd bureau heeft toen een naam bedacht. Maar het gaat vooral om de ondertitel: Innovatienetwerk voor ondernemers."
|
Innovatieplatform
Begin september richtte het kabinet het Innovatieplatform op, dat Nederland een impuls moet geven op het gebied van innovatie als motor van productiviteitsgroei en economische ontwikkeling. Lardenoye: "Je ziet, innovatie mag weer, innovatie moet weer. In dat beleid moet je Syntens ook plaatsen. Als de organisatie die voor het midden- en kleinbedrijf zorgt voor innovatie en kennisdiffusie, dat zijn de rode lijnen van het innovatieplatform. Naast de TNO’s, universiteiten en multinationals is het ook de bedoeling dat het mkb meegaat in die ontwikkeling en gebruik maakt van kennis die algemeen beschikbaar is. Wij zoeken samen met de ondernemer de kansen op en schetsen een beeld van hoe hij van A naar B kan komen. Wanneer dat nodig is, zijn wij de kennismakelaar naar de kennisaanbieders."
"Anderhalf jaar geleden heeft professor Michael Porter in Den Haag zijn innovation lecture gehouden. De essentie die we daaruit opgepikt hebben, is dat toegevoegde waarde essentieel is om winst kunnen creëren. Dan bedoelen we niet alleen de toegevoegde waarde die je met metertjes kunt meten, maar vooral ook de waarde in de beleving van de klant", legt Lardenoye uit. "Wij willen ons volgend jaar op clusters van bedrijven richten die willen innoveren, maar daar nog hulp bij nodig hebben. Voor de benodigde kennis leggen we de link naar bijvoorbeeld publieke kennisinfrastructuur, zoals het hoger onderwijs. Per regio bekijken we vervolgens op welke sectoren we ons expliciet gaan richten."
Pro-actieve organisatie
"We scherpen de doelen in onze strategie steeds meer aan, want Syntens is een eerstelijns organisatie. Dat wil zeggen dat we met publiek geld moeten zorgen voor het stimuleren van innovatie en het creëren van kennisdiffusie. Als eerstelijns organisatie mag je niet concurreren met commerciële kennisaanbieders."
"Syntens werkt in een markt waar de marktwerking niet optimaal is en waarvan de overheid vindt dat er iets gestimuleerd moet worden. Dat doet ze onder meer met subsidies en belastingmaatregelen als de Wbso-maatregel (wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk – red.). Dat vindt men voor het mkb blijkbaar onvoldoende, vandaar dat er een fysieke organisatie in het leven is geroepen die pro-actief te werk gaat. Onze adviseurs gaan veel op bezoek bij bedrijven om samen kritisch te kijken hoe dingen verbeterd kunnen worden."
Bij de fusie heeft Syntens een 0-meting laten doen naar de dienstverlening van het bedrijf. Vorig jaar volgde de 1-meting onder klanten en niet-klanten. "Het bleek dat Syntens voor zijn klanten een merkbaar toegevoegde waarde heeft," zegt Lardenoye niet zonder trots. "Een andere indicator is dat we ieder jaar tussen de zeven- en tienduizend integrale innovatieadviezen doen. De rapportcijfers die klanten ons bij tevredenheidsmetingen geven, leveren een gemiddelde op van 7,8 en de tendens is dat we naar de acht gaan."
Ict voor het mkb
Tijdens de fusie besloot de nieuwe organisatie zes thema’s te kiezen waarmee ze naar buiten zou treden. Een van die thema’s is ict, waar Lardenoye verantwoordelijk voor is. "Ik ben gaan zoeken naar een formule om ict bij onze klanten op de prioriteitenlijst te krijgen. We wilden de ondernemer duidelijk maken wat die trend voor hem kon betekenen. Het project Spoed (stimuleringsproject opkomst elektronische snelwegen – red.) is toen ontwikkeld en dat is in de loop der jaren veranderd in het project ‘Nederland gaat Digitaal’. Dat biedt een breed spectrum van allerlei activiteiten waarmee we de mkb-ondernemer bewust willen maken van de voordelen van ict. Voor innovatie is ict een hulpmiddel bij uitstek. Het gaat om ict-toepassingen in de keten, maar ook binnen een bedrijf of zelfs op productniveau."
Ook hier worden de doelen bijgesteld wanneer dat nodig is. "Bij de start van ‘Nederland gaat Digitaal’ was het doel om binnen vier jaar 75 procent van het mkb op internet te hebben. Na twee jaar bleek al 80 procent op internet te zitten, dat was niet alleen het gevolg van het project, maar ook van de maatschappelijke ontwikkeling. We hadden achterover kunnen gaan zitten omdat ons doel gehaald was, maar in overleg met het klankbord van het project, waarin naast het ministerie van EZ ook MKB Nederland en VNO/NCW vertegenwoordigd zijn, hebben we het doel bijgesteld. We zijn gaan kijken naar het percentage dat internet voor e-business gebruikt. Op het gebied van in- en verkoop waarbij internet als hulpmiddel wordt gebruikt, zat het mkb in een Nipo-meting al boven de 40 procent. Dus om nou te zeggen dat het mkb ver achterloopt op het gebied van internet en het gebruik van computers, nee. Ons doel is nu om deze toepassing verder te stimuleren. Wat wij merken is dat het er nu vooral om gaat dat het gebruik van ict ook wordt ingepast in de integrale bedrijfsvoering. We zijn bezig met experimentele projecten op dat vlak. In samenwerking met het Telematica Instituut en de brancheorganisaties doen we een asp-project (application service providing – red.) waarbij het mkb zonder aanschafkosten heel gericht gebruik kan maken van software. Ook zijn we in het Oase-project bezig met open source."
Overheid en ict
Op de vraag of de overheid genoeg doet voor ict in het mkb, antwoordt Lardenoye stellig: "Nooit." "We hebben voor het project Nederland gaat Digitaal in vier jaar tijd ruim 20 miljoen euro gekregen. We werken veel samen met brancheorganisaties, zodat we ook voor bedrijven die niet bij onze kerndoelgroep zitten dienstverlening kunnen doen. Dan praat je in totaal over vijfhonderdduizend bedrijven die je wilt bedienen en dan is het natuurlijk nooit genoeg. Aan de andere kant hebben ondernemers ook hun eigen verantwoordelijkheid. De overheid kan wel initiëren, maar vervolgens moeten de ondernemers het zelf oppakken. Syntens kent met zo’n project als ‘Nederland gaat Digitaal’ ook zijn begrenzingen. In onze perceptie is nu met name veel behoefte aan de integrale benadering. Dat is een knelpunt bij het mkb, omdat ze vaak de kennis niet hebben en tegen de kosten opzien. Daar zou het ministerie van Economische Zaken bij de verlenging van dit project nieuwe mogelijkheden moeten zoeken."< BR>