Trekschuiteigenaren vonden de nieuwe spoorverbinding tussen Haarlem en Amsterdam in de jaren dertig van de negentiende eeuw volstrekt overbodig. Als de vervoerscapaciteit te wensen overliet, kon men beter vaker varen.
Ook de voorzitter van de Rotterdamse Kamer van Koophandel kwam met het dringende advies om een sneltrekschuit in te zetten in plaats van het stoommonster. Deze analogie haalde de Amsterdamse gemeentesecretaris Erik Gerritsen vorige week aan bij de Haagse bijeenkomst ‘Realisme in breedband’ om een grootschalige uitrol van glasvezel in Nederland te rechtvaardigen.
De kabelsector vervult nu de rol van trekschuiteigenaar, zo blijkt uit de geluiden die vorige week woensdagmiddag in de Spuikerk te horen waren. Casema-directeur Jos Molenkamp liet zich duidelijk niet van zijn geloof brengen. ‘Concurrentie tussen infrastructuren, zoals deze zich nu ontwikkelt tussen adsl en kabelinternet, is een groot goed.’ Daarnaast zit er voorlopig nog genoeg rek in breedband over de kabel om de toekomstige vraag aan te kunnen. Geen enkele reden dus om de trekschuit op het droge te trekken.
Wat de uitrol van een glazen aansluitnetwerk in ieder geval een stuk realistischer maakt, is KPN’s nieuwe geloof in een glazen net in collectieve handen. Op dit netwerk fungeert de onderneming zelf hooguit als één van de dienstenaanbieders. Om bij de spooranalogie te blijven: er komt een Prorail die de infrastructuur in staatshanden houdt. Telecombedrijven bieden net als NS Reizigers en de Goederentak hun diensten aan over deze centrale voorziening.
Publiek-private samenwerking is nu de toverformule die de tien miljard euro kostende uitrol van glas naar iedere meterkast mogelijk moet maken. Over de concrete invulling is nog weinig bekend. Koos Andriessen waarschuwde dat er nog heel wat hobbels te nemen zijn. Ook Deetman kwam met een belangrijk punt: vergeet vooral niet toepassingen te ontwikkelen die de uiteindelijke rechtvaardiging voor deze investering tot een onomkeerbare noodzaak maken.< BR>