Mensen hebben uiteenlopende ideeën over wat nu precies een ‘slanke client’ is, en dat zorgt voor onnodige verwarring. Vroeger niet. Toen werden slanke clients meestal ’terminals’ genoemd en was het enkel de vraag of er sprake was van ascii- of ebcdic-codes, van asynchrone of synchrone communicatie en van wel of geen cluster. Maar toen kwamen de pc en, later, de webbrowser en was niets meer hetzelfde!
Vóór de opkomst van de pc werden technische werkstations ontworpen om te functioneren in een netwerk met een bestands- en printserver. De pc adopteerde dat concept, maar tegen lagere kosten en in veel grotere volumes. De oude technische werkstations kregen vervolgens code om een gedeelde database te kunnen benaderen: de ‘zware client’-architectuur was geboren. Tegelijkertijd introduceerde Sun echter de rpc-protocollen (remote procedure call), die inmiddels standaard zijn geworden. Deze protocollen maken een ‘client’-procedure in het werkstation mogelijk waarmee gedeelde procedures op de server zijn te benaderen: de basis van het slanke client-concept.
En vervolgens gebeurde er een hele tijd niets. De pc kon destijds namelijk enkel uit de voeten met ‘single-tasking’-software als MS-dos, Windows 3 en Netware, en dat maakte de toepassing van slanke client-architecturen heel erg lastig. Toen er jaren later eindelijk ‘multi-tasking’ pc-software verscheen, was er inmiddels een nieuw probleem ontstaan: de erfenis van de zware client-programma’s. En dat probleem bestaat nu nog steeds, ook al is de hedendaagse technologie goed uitgerust voor slanke client-applicaties.
Om het erfenisprobleem te omzeilen introduceerde Citrix een alternatief type van slanke clients. Deze waren vergelijkbaar met de oude terminals, met één verschil: ze boden een grafische werkomgeving, met name Windows ‘graphics’. In de Citrix-architectuur draaien op de server meerdere Windows-kopieën in virtuele machines. De gui-‘schermen’ van de virtuele machines worden over het netwerk naar de ‘Windows-terminals’ gezonden (mapping). Omdat er dus eigenlijk sprake is van een ‘multiple single-user’-variant in plaats van een echte ‘multi-user’, mag je dit strikt genomen geen slanke client-architectuur noemen. Niettemin biedt deze aanpak voordelen wat betreft de continuïteit, omdat zo ook met oudere Windows-programma’s kan worden gewerkt.
Het implementeren van een Windows-terminal betekent gewoonlijk dat zo’n terminal wordt nagebootst op een standaard pc, met specifieke client-software. Gewone pc’s zijn er immers meer dan genoeg. Een modern Windows-systeem is niet eens nodig. Een oude machine met Windows 95 volstaat, al brengen enkele hardwareleveranciers, zoals Wyse, inmiddels speciale Windows-terminals op de markt. Kennelijk met stijgend succes.
Maar toen kwamen er internet en de webbrowsers! In feite gaat het daarbij om een variant van de grafische terminal, maar dan één met standaard protocollen en niet afhankelijk van Windows-programma’s. Er bestaan vele browser-compatibele servers die de webinterfaces ‘mappen’ naar andere applicaties, zodat we eigenlijk te maken hebben met een grafische versie van het oude, vertrouwde ’time-shared computing’, ofwel simultaangebruik. Net als de meeste Windows-terminals worden de webbrowsers geïmplementeerd door specifieke software te laten draaien op een standaard pc. Sommige webapplicaties gebruiken zelfs de interfaces in de pc naar Windows-applicatiecode, zodat de toepassing Wintel-afhankelijk wordt. Een zeer kortzichtige benadering! De betere webbrowsers maken gebruik van Java virtuele machines, zodat ze centraal ondersteund worden en pc-onafhankelijk zijn. Die onafhankelijkheid wordt in de toekomst steeds belangrijker, aangezien we te maken zullen krijgen met meer soorten alternatieve terminals.
Kortom, er bestaan momenteel verschillende slanke client terminals die met de pc strijden om een plaatsje op uw en mijn bureau. Het zijn weliswaar geen échte slanke clients – die immers het best worden gecreëerd met een pc en rpc-protocollen – maar ze ondersteunen wél een hele mix van oude terminal-programma’s, webbrowser-applicaties en (met een Citrix-server) Windows-programma’s. Nieuwe programma’s zouden dan ook gebouwd moeten worden met een webbrowser-gui, en de oudere applicaties moeten een ‘migratiepad’ bieden dat wegleidt van de pc. Het is teleurstellend hoe traag deze architectuur van de grond komt, want het is een ideale manier om gelijktijdig vooruitgang én continuïteit mogelijk te maken.< BR>
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.