De meeste ict’ers hebben het wel eens gedaan: gegevens modelleren. De één werkt nog op de klassieke manier en gebruikt entiteiten, relaties en attributen om de gewenste gegevens in een model vast te leggen, de ander is modern bezig en gebruikt de klasse-diagrammen van UML.
Ondanks de verschillende modelleringtechnieken hanteren ze dezelfde aanpak. Ze creëren een model dat precies de informatiebehoeften van de gebruikers weergeeft. Niet meer en niet minder. Het is alsof er een maatpak gemaakt wordt. Als de informatiebehoeften op bijvoorbeeld een videotheek betrekking hebben, zullen er concepten als ‘videoband’, ‘videotheeklid’ en ‘verhuur’ in het model te zien zijn.
Als de analist zijn werk goed doet, zal hij tevens allerlei integriteitregels aan het model toevoegen. Dit zijn in feite de spelregels waar alle gegevens aan moeten voldoen. Elk lid mag bijvoorbeeld maximaal tien videobanden op een bepaald moment huren.
Van deze modellen worden vervolgens databasestructuren afgeleid. Die zijn bepalend voor de applicatiestructuur en zelfs, gedeeltelijk, voor de gebruikersinterface. Kortom, het modelleren van de gegevens moet zeer zorgvuldig gebeuren.
Als, na oplevering van het systeem, de informatiebehoeften wijzigen, heeft dat grote consequenties. Zelfs een kleine, ogenschijnlijk onschuldige wijziging kan grote effecten hebben. Als de informatiebehoeften veranderen, moeten de database- en de applicatiestructuur vaak aangepast worden. Waarschijnlijk moeten ook de schermen een revisie ondergaan. Dit kost geld en tijd.
Met één wijziging per jaar is te leven, maar de tendens in de praktijk is dat er steeds meer veranderende informatiebehoeften zijn. Dit heeft alles te maken met de veranderingen in de bedrijfsvoering. Denk hierbij aan fusies, markten die sneller veranderen en producten die steeds meer gepersonaliseerd moeten worden.
Is dan de klassieke manier van modelleren nog geschikt? Is een maatpak wel ideaal? Een antwoord op deze snel veranderende informatiebehoeften is het generiek modelleren. In plaats van een passend model wordt een abstracter model gecreëerd. Dit model dekt zowel de huidige als vele toekomstige, nog onbekende informatiebehoeften. Hoeveel toekomstige behoeften het model dekt hangt af van de mate van abstractie die toegepast is.
Heel voorzichtig zien we bepaalde bedrijven en personen het generiek modelleren adopteren. Het product Kalido, dat ontstaan is uit een intern project bij Shell waarin onderzoek gedaan werd naar generiek modelleren, is een mooi voorbeeld. Ook het Nederlandse Informstrategy probeert het generiek modelleren meer bekendheid te geven.
Wel geldt dat, als we uiteindelijk allemaal generiek gaan modelleren, de bestaande technologie aangepast moet worden. De bestaande databaseservers, querytools en ontwikkelproducten zijn hier immers nog niet op ingesteld.
We moeten realistisch zijn en toegeven dat informatiebehoeften steeds sneller veranderen. Hier moet een structurele oplossing voor gevonden worden. De oplossing ligt niet zozeer in nieuwe modelleringtechnieken, maar in de aanpak die men volgt. Een analist die werkt met entiteiten kan een generieker model maken dan iemand die UML gebruikt.
Als de markt zich de toegevoegde waarde van generiek modelleren gaat realiseren, zou dit wel eens een belangrijke trend in de komende jaren kunnen worden. Wordt het opgepakt, dan zal dat langzaam gebeuren. We maken immers maatwerk sinds het ontstaan van dit vakgebied en dat krijg je niet snel omgedraaid.< BR>
Rick F. van der Lans is onafhankelijk adviseur, een internationaal bekend spreker en auteur van diverse boeken, tevens gespecialiseerd in softwareontwikkeling, datawarehousing en internet.