Sun Microsystems roept al jaren dat het netwerk de computer is; zonder netwerk verliest een computer snel zijn waarde. De serverleverancier wil een stap verder gaan met zijn N1-strategie voor ict als nutsmiddel: de computer wordt opgebouwd uit de componenten in het netwerk.
Uit de kraan Het idee is wellicht zo oud als de weg naar Rome: ict die zo simpel te gebruiken is als gas en licht. Maar het is tot nu toe nooit van gekomen. Sinds enige tijd echter zijn een aantal ict-aanbieders serieus op jacht naar de Heilige Graal. In een aantal verhalen doen we verslag van de zoektocht van HP, IBM, Sun Microsystems, Microsoft en de anderen. Alle afleveringen: |
Dit alles is niet alleen voor fonkelnieuwe N1-systemen bestemd. "Het is voor bestaande infrastructuur. Oude computers worden gewoon componenten in dit nieuwe systeem. Serverbladen (blades) zijn nieuwe componenten", zegt Franz Haberhauer, technisch verkoopingenieur bij Sun Duitsland. "Het datacentrum wordt dan vergelijkbaar met een systeem-op-een-chip. De huidige datacentra zijn gefragmenteerd: handmatig gecreëerde en daardoor inflexibele eilanden. Ze moeten immers met de hand weer anders worden ingesteld en dat is complex."
Geleidelijke komst
Sun heeft de eerste N1-pakketten, of N1-ondersteunende software, reeds uitgebracht voor zijn serverbladen. Dergelijke machines, gebruikt in grote aantallen op kleine vloeroppervlaktes, komen als eerste in aanmerking voor software die voor virtualisatie zorgt van de diverse servers en de daarop draaiende applicaties.
Nu is het wachten op N1 voor de zwaardere servers om er effectief gebruik van te kunnen maken. Grote servers hebben de capaciteit om een dergelijke virtualisatie mogelijk te maken; het is zelfs noodzakelijk. In de loop van dit jaar verschijnt de provisioning-software die dan tegen eind komend jaar de automatisering van ict- en bedrijfsbeleid mogelijk moet maken. "Dat is de Heilige Graal", zegt techneut Haberhauer.
"Telemetrie, het bekijken en meten van prestatieniveaus, is daarbij de kern. Zonder dat is er geen utility computing mogelijk." Daarvoor kocht Sun vorig jaar het bedrijf Terraspring, dat in 1999 is opgericht door enkele Sun-veteranen. De N1-software voor Suns serverbladen is versie 3.0 van de Terraspring-software. Een sappig detail is dat serverconcurrent HP een licentie op versie 1.0 heeft en die als basis gebruikt voor zijn eigen utility computing-initiatief. Een licentie op hogere versies heeft HP niet, want toen is Terraspring overgenomen door Sun.
Deels automatisch
De N1-software is ontworpen om beheerders meer kracht en flexibiliteit te geven. Zij moeten hiermee de middelen van grote en complexe systemen met enkele muisklikken of commando’s anders kunnen inrichten en toewijzen. Dit moet ook deels automatisch kunnen, zij het op basis van een reeks regels die de beheerders – en de bedrijfsmanagers – moeten opstellen. De webserver mag onder de gespecificeerde omstandigheden op een bepaald tijdstip automatisch zoveel capaciteit extra krijgen, tenzij bepaalde software draait en óók die capaciteit nodig heeft. "N1 is in wezen een controlepaneel", vat Haberhauer samen.
Serverleveranciers bieden dergelijke functionaliteit al geruime tijd voor serverapplicaties, al dan niet op clusters. Sun wil dit uitbreiden om ook meerdere computers met verschillende applicaties, opslagsystemen, netwerken enzovoort te omvatten. In wezen is dit het verheffen van het failover-idee op serverniveau naar bedrijfsniveau.
Daarbij zijn dus ook routers en knooppunten in netwerken betrokken. Die zien bijvoorbeeld een aanzwellende vloed aan verkeer aankomen en leiden dat deels om naar andere locaties of adressen. Dit is vooral interessant voor bedrijven met meerdere vestigingen en datacentra. De ene locatie dient daarbij als opvang voor een andere. Sterker nog: die ene locatie hoeft niet van tevoren ingericht te zijn als opvang, daar zorgt de N1-software voor op het moment dat dit nodig is.
Multiplatform
Dit omvat dus meerdere platformen, merken, types en soorten ict-apparatuur. Sun belooft dan ook dat zijn N1-programmatuur compatibel zal zijn met software van andere leveranciers. "Met N1 is het it-model van ‘één applicatie – één server’ verleden tijd", predikt Sun-president Scott McNealy. Zijn bedrijf komt deze herfst met de eerste N1-multiplatformsoftware. De breedsprakige ceo zegt zeker een jaar voorsprong te hebben op zijn concurrenten IBM, HP en Microsoft. Natuurlijk beweren woordvoerders van die ict-leveranciers elk hetzelfde voor hun initiatieven op het gebied van ict als nutsmiddel.
Feit is dat al deze bedrijven nog flink wat werk voor de boeg hebben. Suns andere grote initiatief, Project Orion, hangt namelijk sterk samen met N1. Orion is de overgang van Unix-leverancier Sun naar een abonnementenmodel voor zijn besturingssysteem én de bijgeleverde applicaties. Dit is niet alleen een verkoop- en boekhoudkwestie. Sun wil al zijn software combineren en deze combinatie op geregelde tijden te vernieuwen. "Gebruikers hoeven dan niet meer nieuwere versies van applicaties en besturingssysteem onderling te testen, dat doen wij voortaan", aldus McNealy. Hiervoor worden Suns applicaties dus geïntegreerd in het eigen besturingssysteem Solaris. Ironisch genoeg een taktiek die aartsrivaal Microsoft al sinds jaar en dag toepast met zijn pc-platform Windows.
Volgens onderzoeksbureau IDC houdt deze grootschalige integratie Sun wel dusdanig bezig dat het terrein verliest op zijn concurrenten die opereren op deelgebieden. Streed het bedrijf de afgelopen jaren met Oracle om de derde plaats op de markt voor applicatieservers en integratiesoftware, sinds vorig jaar bevindt het zich op de vierde plaats. Het moet Oracle, BEA Systems en IBM voor zich dulden. Dit stelt IDC in zijn rapport ‘Application Deployment Platform Software Market 2000 – 2002’. Sun gaat ervan uit dat het een eventuele achterstand dubbel en dwars inhaalt zodra het Orion en N1 af heeft.< BR>