Het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (Nictiz) wil in 2004 in ten minste één regio een geautomatiseerd medicatiedossier dat gebruikmaakt van een basisinfrastructuur gerealiseerd hebben. Deze infrastructuur moet in 2006 een landelijke dekking hebben, zodat de dossiers aan andere elektronische patiënten dossiers te koppelen zijn.
In de Nederlandse gezondheidszorg bestaat grote behoefte aan een geïntegreerde informatievoorziening. Zorgaanbieders communiceren op verschillende manieren met elkaar. In september 2000 tekenden koepelorganisaties in de zorg een intentieverklaring om zo snel mogelijk een landelijke elektronische infrastructuur te realiseren. Het Nictiz is opgericht om invulling te geven aan de randvoorwaarden. Uit inventarisatie van dat orgaan blijkt dat nauwelijks geïnvesteerd wordt in vernieuwing van de elektronische communicatie. De belangrijkste oorzaak is dat de communicatie tussen instellingen geen probleemeigenaar lijkt te hebben. Voor deelnemers aan regionale zorgnetwerken ontbreekt daarnaast de prikkel om te investeren in innovatieve oplossingen. De inventarisatie heeft ertoe geleid dat als onderdeel van de basisinfrastructuur een landelijk schakelpunt wordt ingericht. Dit schakelpunt levert onder meer ict-functies als identificatie, autorisatie en authenticatie.
Basisinfrastructuur
De basisinfrastructuur moet gaan bestaan uit één landelijk schakelpunt en meerdere zorg-dienstverleners, waarop zorgsystemen kunnen worden aangesloten als deze aan een aantal eisen voldoen. Daarbij geldt als uitgangspunt dat alle patiëntgegevens bij de bron blijven. Voor de communicatie tussen het landelijke schakelpunt en de aangesloten zorginstellingen is gekozen voor HL7 versie 3 (de interoperabiliteitstandaard in de zorgsector). Deze internationale standaard biedt naast een verzameling zorginhoudelijke berichtendefinities ook een methode om nieuwe zorginhoudelijke berichten op consistente wijze te definiëren. Nictiz zoekt nog een mogelijkheid om de zorgsystemen die met Edifact (momenteel een veelgebruikte standaard in de zorg) werken ook aan te sluiten op de zim.
Aansluiting op de basisinfrastructuur kan na 2004 niet meer vrijblijvend zijn. In een workshop met vertegenwoordigers van regionale zorgnetwerken en koepel- en brancheorganisaties kwam naar voren dat veel zorgaanbieders zich wel aansluiten als er voor hen wat tegenover staat, zoals geld of relevante informatie. Op termijn worden zorginstellingen vanzelf gedwongen tot aansluiting op de infrastructuur door de kwaliteitsverschillen tussen voorlopers en achterblijvers.
Verschillende modellen
De deelnemers aan de workshop bespraken met het Nictiz verschillende scenario’s voor een landelijk zorgnetwerk. Daarin zijn twee hoofdlijnen te onderscheiden: het centrale regiemodel, waarbij uitgegaan wordt van een centrale unit die rechtstreeks of via regionale zorgnetwerken diensten levert aan zorgaanbieders en zorgverzekeraars, en het marktwerkingmodel, dat uitgaat van zorg-dienstaanbieders, gecertificeerde ict-leveranciers die een open en neutrale infrastructuur bieden aan regionale zorgnetwerken of rechtstreeks aan zorgaanbieders en -verzekeraars.
Het Nictiz voert momenteel overleg met de Vereniging van Organisaties voor ICT in de Zorg en verschillende koepel- en brancheorganisaties over de verdere voortgang van het project. Prioriteit hebben nu financiering, organisatorische inrichting en het medicatiedossier. Om de implementatie van dat dossier te bevorderen, introduceert het Nictiz een regionaal versnellingsprogramma. De vijf regionale zorgnetwerken die aan dit programma kunnen deelnemen, worden financieel en organisatorisch extra ondersteund. Dit versnellingsprogramma dient als opstap naar het landelijke elektronisch patiënten dossier.< BR>