Ooit begonnen als traditioneel transportbedrijf, groeit Den Hartogh steeds meer uit tot een logistieke dienstverlener die voor klanten niet alleen goederen vervoert, maar bij voorkeur ook de gehele logistieke informatievoorziening overneemt. Om te komen tot de gewenste integratie met de scm- en erp-systemen van opdrachtgevers, investeert het bedrijf in een netwerk dat alle Europese vestigingen met elkaar verbindt en waarin applicaties via Citrix Metaframe en vpn-verbindingen worden toegepast.
"Wij zijn een inmiddels 82 jaar oude logistieke dienstverlener, die zich met vier bedrijfsonderdelen richt op even zoveel doelgroepen in de middelgrote en grote chemische en petrochemische industrie. We werken in heel Europa en zijn voor onze klanten veelal verantwoordelijk voor de ‘supply chain’ en de ‘demand chain’. Zie ons op het gebied van logistiek maar als de outsourcing-partner zoals je die ook steeds meer in de automatiseringswereld tegenkomt: we nemen de gehele logistieke zorg van onze klanten over, zodat die zich op de eigen kernactiviteiten kunnen richten."
Mark Warner is adjunct-directeur van Den Hartogh en één van de mensen die binnen dit bedrijf vorm geeft aan de evolutie van traditionele transporteur naar logistieke dienstverlener. Hoewel Den Hartogh wekelijks vele honderden vrachtwagens op de weg heeft zitten, praat Warner bij het typeren van zijn bedrijf dan ook vooral over informatie en automatisering.
Meer van maken
"In presentaties voor klanten zeg ik altijd: ‘our data is your knowledge’. Want daar komt het natuurlijk wel op neer. Doordat wij de logistieke bewegingen voor onze opdrachtgevers regelen, beschikken wij over heel veel gegevens over zijn logistiek. Zo’n database kun je zien als een verzameling kale data die alleen maar gebruikt wordt om – bijvoorbeeld – transportbewegingen te verantwoorden, maar je kunt er ook meer van maken."
"Enigszins gechargeerd gezegd: iedereen kan verpakte producten of vloeistoffen van Rotterdam naar Duitsland of Frankrijk vervoeren, maar niet iedereen is in staat om dat op een zodanige manier te doen dat de werkprocessen van onze klant geïntegreerd kunnen worden met die van de klant van onze klant. Dat kan alleen wanneer de logistieke dienstverlener bereid is om bijvoorbeeld zelf aan erp te beginnen, zijn erp-systeem te koppelen aan de ‘supply chain management’- en erp-systemen van zijn klanten en desnoods die van de afnemers van zijn klanten."
Warner noemt het een strategische beslissing dat Den Hartogh die keuze wél heeft gemaakt. "Wij investeren al heel lang in logistieke informatiesystemen, waardoor we heel nauwkeurig kunnen vastleggen welke transportbewegingen wij voor onze klanten uitvoeren, om welke producten of vloeistoffen het gaat, hoe vaak die bewegingen plaatsvinden, wat de waarde is van transporten, noem maar op. Op die manier leggen we een database aan die we kunnen koppelen aan de it-systemen van onze klanten. Zij kunnen die gegevens via edi, XML of desnoods ‘point-to-point’-verbindingen ontvangen, zodat ze die data intern kunnen benutten. Bijvoorbeeld om analyses te doen. Maar wanneer men dat wil, kunnen wij natuurlijk ook die bewerkingen en analyses doen, waardoor we bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid over kunnen nemen om een klant van onze klant altijd van een bepaalde voorraad te voorzien en waarbij wij zelf beslissingen nemen wanneer transporten nodig zijn om die voorraden aan te vullen. Een echte ‘supply chain’-aanpak dus."
Den Hartogh positioneert zich daarmee dus ook als een aanbieder van wat inmiddels wel ‘business process outsouring’ (bpo) wordt genoemd. Het zal duidelijk zijn dat deze rol alleen vervuld kan worden wanneer de interne informatievoorziening op orde is. "Wij beschikken – naast de vijf kantoren in Nederland – over eigen vestigingen in België, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Spanje en Zwitserland. Voorheen konden die kantoren alleen met het hoofdkantoor hier in Rozenburg communiceren via een bonte verzameling van verbindingen. Soms een huurlijn, vaak inbelverbindingen. Wie zichzelf als logistieke dienstverlener wil profileren, is afhankelijk van informatie en moet dus zorgen dat de gegevens die lokaal op de kantoren worden vastgelegd, snel hier op het hoofdkantoor beschikbaar zijn. Omgekeerd geldt natuurlijk ook: de vestiging in bijvoorbeeld Hongarije moet direct bij gegevens kunnen die wij hier beschikbaar hebben."
Niet te groot
Dat een internationaal netwerk de vestigingen met elkaar moest gaan verbinden, lag dus voor de hand. De vraag was alleen wel: hoe? Zelf doen was geen optie, vertelt Warner. "Als outsourcing-partner weten we heel goed dat wij ons moeten richten op die activiteiten waar we goed in zijn. En dat is dus niet netwerken aanleggen en beheren. Uit een groep van drie netwerkproviders hebben we uiteindelijk Psinet Europe gekozen. Dat was een keuze die we bovendien op een interessant moment moesten maken. Het was namelijk de periode waarin de problemen rond bedrijven als KPN Quest en Worldcom begonnen te spelen. De reden om voor Psinet Europe te kiezen, was – naast uiteraard de kosten – het feit dat deze aanbieder in verhouding tot onze organisatie niet te groot was, maar tegelijkertijd toch ook weer voldoende omvang heeft om een Europese dekking en schaalgrootte te bieden. We wilden niet in zee gaan met een aanbieder die ons niet zag staan omdat we een klant van bescheiden omvang zijn. Bovendien kenden we Psinet Europe al, zij verzorgen voor ons ook de internetverbindingen."
Een tweede belangrijke keuze die gemaakt moest worden, had betrekking op de applicatiearchitectuur. Warner: "In feite was de vraag hier: plaatsen we in alle kantoren servers met daarop de nodige applicatieprogrammatuur, of kiezen we voor een aanpak waarbij de toepassingen centraal op één locatie draaien? In dat laatste geval zouden de eindgebruikers dus via het netwerk en bijvoorbeeld een product als Citrix Metaframe van de functionaliteit gebruik kunnen maken."
Om de beheerinspanningen in de kantoren zoveel mogelijk te beperken, werd besloten te kiezen voor het werken met ’terminal services’ over het internationale netwerk. Daarbij vroegen twee aspecten om extra aandacht: de ‘latency’, ofwel de vertraging die in het netwerk optreedt wanneer een eindgebruiker op afstand en via Metaframe met een applicatie werkt, en uiteraard de beveiliging.
"Voor beide punten geldt dat het werken met een aanbieder die over een eigen netwerk beschikt, voordelen biedt", vertelt Jasper Lankhorst van Psinet Europe. "Bij gebruik van het openbare internet heb je als gebruiker te maken met onbekende knelpunten die tot vertragingen in de verbinding kunnen leiden. Wat de situatie dan extra lastig maakt is dat die vertragingen onverwacht optreden. De verbinding kent daardoor geen voorspelbaar karakter en dat kan bij ’terminal services’ niet. Doordat we over een eigen netwerk beschikken, hebben we daar geen last van en kunnen we dus met een gebruiker afspraken maken over responsetijden en dergelijke. In het geval van Den Hartogh heeft dat geleid tot een garantie ten aanzien van de ‘latency’."
Milliseconden
Alle eindgebruikers van Den Hartogh – in Nederland, maar ook in de Europese kantoren – werken nu via Metaframe. Het gaat daarbij om applicaties als Microsoft Office, maar ook om gespecialiseerde transporttoepassingen als Transfusion van Inforit. Daartoe zijn drie Citrix-servers ingericht, waaraan binnenkort een vierde wordt toegevoegd. De toewijzing van eindgebruikers aan een server gebeurt dynamisch. "De ‘latency’ ligt overal in Europa op het niveau van milliseconden", zegt Warner.
Ook ten aanzien van het beveiligen van de verbindingen geldt dat het werken met een afgesloten netwerk voordelen biedt. "In principe is alle verkeer dat over die verbindingen gaat dus afgeschermd", zegt Warner. "Gezien het belang van de logistieke diensten die wij onze klanten aanbieden, vinden we dat echter niet voldoende. Daarom hebben we besloten een stap verder te gaan en gebruik te maken van een ‘virtual private network’ (vpn) over het netwerk van Psinet Europe." Met andere woorden: het verkeer over het netwerk wordt versleuteld verzonden.
De Citrix-servers en de systemen waarop bijvoorbeeld de Transfusion-transportsoftware draait, staan nu centraal in Rozenburg opgesteld. Voor een bedrijf dat zich als outsourcing-partner profileert, roept dat de vraag op waarom men deze diensten intern heeft aangepakt. Warner: "Dat is een vraag waar we ons nu ook mee bezig houden. Wij zijn een logistieke dienstverlener, geen automatiseringsbedrijf. We bekijken daarom momenteel of het zinvol is om het beheer van al die systemen uit te besteden. De vraag is echter wie dat zou moeten doen. Je kunt denken aan een ‘managed hosting provider’ als Psinet Europe, die ook co-locatie aanbiedt, maar bijvoorbeeld ook aan een partij als Inforit. Zij verzorgen nu ook reeds op afstand het beheer van een applicatie als Transfusion."< BR>