Intel zet in op DDR2-geheugenchips voor toekomstige servers en zware werkstations. De processorproducent investeert hiertoe honderd miljoen dollar in geheugenfabrikant Elpida, een joint venture van NEC en Hitachi.
Intel krijgt hiervoor niet-stemgerechtigde aandelen in de Japanse geheugenchipmaker, wereldwijd de op vier na grootste geheugenproducent. De investering is begin deze maand bekendgemaakt. Het verlieslijdende Elpida zoekt al geruime tijd nieuwe investeerders en had zich een doel van 670 miljoen dollar gesteld. Dat is vorige week behaald met een nieuwe financieringsronde die 687 miljoen binnenbracht. Ook moederondernemingen NEC en Hitachi investeren: 80 miljoen dollar.
Elpida steekt het volledige bedrag in zijn nieuwe fabriek te Hiroshima (Japan) die in januari in productie is gegaan. Die faciliteit produceert 300 millimeter chipplakken (wafers) op een productieproces met 110 nanometer-transistorlijnen.
Hoop op winst
De productie van die fabriek wordt nu aanzienlijk opgevoerd. Oorspronkelijk zou het drieduizend chipplakken per maand afleveren, maar Elpida-president Yukio Sakamoto wil dat voor maart 2004 opvoeren naar vijftienduizend per maand. Deze capaciteitsgroei moet de productiekosten per chip flink drukken en zo Elpida weer winst laten maken. Branche-organisatie SIA (Semiconductor Industry Alliance) heeft de verwachtingen voor de groei van de wereldwijde chipmarkt echter naar beneden bijgesteld.
Samen ontwikkelen
Intel en Elpida hebben ook een meerjarige overeenkomst getekend voor de gezamenlijke ontwikkeling van nieuwe dram-architecturen. Het Amerikaanse bedrijf, sinds jaren niet meer actief op de dram-markt, wil zich er zo van verzekeren dat de ontwikkeling van computergeheugens goed samenloopt met die van de eigen processoren. Eerder heeft het al forse investeringen gedaan in chipproducenten als Micron, Samsung en Infineon om de geheugentechnologie van Rambus tot de facto standaard te verheffen. Rdram is echter niet ver van de grond gekomen.< BR>