Het nieuwe kabinet Balkenende heeft voor het eerst sinds de wederopbouw een supra-departementale raad in het leven geroepen. Deze raad staat onder leiding van de minister-president en moet de technologische innovatie in Nederland weer op peil brengen. In het derde deel van onze serie over politiek en ict sprak Computable hierover met Jos Hessels, ict-woordvoerder van de CDA-Tweede Kamerfractie.
|
"De allereerste opdracht van de innovatieraad is ervoor te zorgen dat het midden- en kleinbedrijf gaat innoveren. Het Nederlandse mkb is te weinig innovatief. Om dat te veranderen moeten we subsidies heel gericht gaan inzetten. De overheid kan zo een katalyserende rol spelen, door de bedrijven aan de hand te nemen en samen te brengen."
"Het is daarbij belangrijk dat die innovatieraad komt met een compleet plan van aanpak. In Nederland zijn er relatief weinig technostarters, en zijn er heel weinig jongeren die een bètaopleiding volgen. Daarin lopen we achteraan in Europa, net zoals we achteraan lopen op het gebied van de arbeidsproductiviteit. Dat komt door de succesvolle werkgelegenheidsprojecten van paars. Door die eenzijdige focus op werk ging de productiviteit achteruit. Er is in de rijke jaren wel gedacht aan de mensen, maar niet aan de innovatie."
Zelf doen
Hij wijst er wel op dat het bedrijfsleven zelf ook veel kan doen, omdat de bedragen die Nederlandse ondernemingen zelf in onderzoek en ontwikkeling steken de helft is van wat het naar internationale standaarden gemeten zou moeten zijn. "Bedrijven zeggen dat de overheid meer geld in innovatie moet steken, maar in Nederland zijn we derde in de wereld met het verstrekken van subsidies. Daarbij gaat het om gerichte subsidies via bijvoorbeeld Senter en Syntens. We moeten constateren dat de overheid iets fout doet. Er blijkt iets mis te zijn in de communicatie en de organisatie. Dus in plaats van circa 65 innovatieve subsidieregelingen moeten het er vijf of zes worden. Dat beperkte aantal regelingen moet gelden voor projecten die duidelijk toepasbaar zijn. Ze zijn niet bedoeld voor luchtfietsers."
Hessels vindt het in dit verband niet raar dat Twinning ermee stopt. ‘In eerste instantie denk je: hoe moet het nu verder met de innovatie nu Twinning stopt? Maar het probleem met Twinning is dat het is opgetuigd met overheidsgeld, terwijl het steeds zijn deadlines niet haalde. En dan ging men er van uit dat de overheid wel weer bijlapt. Twinning zegt nu dat de overheid de stekker eruit trekt, maar de overheid vindt dat er geen extra geld meer bijgaat. Het geld is simpelweg op."
Voor de manier waarop de overheid zelf met ict omgaat, verwijst Hessels naar het inmiddels roemruchte Belgische model. Maar hij relativeert daarbij wel: "Vorig jaar was ik op een congres in Seoel waar allemaal parlementariërs bij elkaar waren met ict in hun pakket. Daar kon ik best nog wat voorbeelden aanhalen van overheidsautomatisering waar kamerleden uit andere landen van opkeken, zoals de automatisering bij de Belastingdienst."
"Maar er kan nog wel veel gebeuren in Nederland. De overheid moet in eerste instantie naar de klant kijken. Als je kijkt naar het traject dat een werkloze ingaat dan zie je wat er allemaal mis is kan gaan met overheidsautomatisering. Er zijn voorbeelden van mensen die vijf verschillende intakegesprekken moeten voeren bij verschillende instanties."
Open standaarden
Daarom heb ik ook de motie van Kees Vendrik gesteund, waarin staat dat de overheid open standaarden moet ondersteunen. Dat is iets anders dan open source. Dat gaat me te ver om op te leggen, al kun je het wel bevorderen. Het belangrijkste is dat systemen open worden. Een hele goede stap is de onlangs veranderde status van de digitale handtekening. Op die manier zou je bij de overheid heel snel dingen kunnen aanvragen, en je elektronisch legitimeren.
In de Tweede Kamer zelf is ook nog een en ander te verbeteren op het gebied van ict-gebruik. Hessels: "We hebben bevlogen automatiseerders. Maar er wordt niet geluisterd naar de wensen van de kamerleden. Het lijkt wel of het systeem voorop staat, in plaats van de gebruikers. " Als voorbeeld neemt hij de laptopcomputer in zijn werkkamer thuis, waarmee hij via een speciale beveiligde Isdn-lijn kan inloggen op het systeem van de Tweede Kamer. Die beveiliging gaat zo ver dat alle andere apparatuur die hij heeft, waaronder de Blackberry waar alle CDA-kamerleden mee zijn uitgerust, niet kan worden gesynchroniseerd omdat de usb- en infrarood-poorten zijn afgesloten. Ook de dvd-drive is buiten werking gesteld. "Binnenkort gaan we in de kamer praten over de eigen automatisering, waarbij de schatting is dat er een miljoen euro wordt uitgetrokken voor nieuwe laptops. Maar ik vind dat we eerst de bestaande laptops eens beter moeten gaan gebruiken."
Het grootste struikelblok, de culturele weerstand tegen veranderingen die optreden tijdens automatiseringsprojecten, moet volgens Hessels van bovenaf worden doorbroken. "Als het om veel systemen gaat, kan het alleen slagen als je van bovenaf de verandering oplegt. Er moet één systeem komen, anders komt er geen geld meer. De overlegcultuur is te ver doorgeschoten. Het gaat om geld van de maatschappij, en dat moet effectief besteed worden, en niet worden gebruikt voor hobbyisme.
"Ik begrijp wel dat dat soms moeilijk is. Mensen hebben soms twintig jaar aan een systeem gewerkt. Dat willen ze niet zomaar vervangen. Soms is dat systeem perfect, maar wel verouderd. Soms moet je erop inleveren, voor het geheel is het dan beter."
"Wat betreft de economie heb ik indicaties dat we op de bodem zitten. Vanuit de zware industrie hier in Limburg krijg ik heel voorzichtig te horen dat het weer wat beter gaat. Daar loopt de economie als geheel circa anderhalf jaar op achter. Dat wil zeggen dat 2003 en 2004 nog moeilijk zijn, daarna zien we de zon doorkomen." Ondertussen moet dan ook de innovatieraad de eerste successen geboekt hebben. Hessels: "Dat kan vrij snel."< BR>