Frank Soltis is de hoofdarchitect van IBM’s AS/400-computerreeks, tegenwoordig i-Series geheten. Hoewel die serverserie met geïntegreerde hardware, besturingssysteem en applicaties te boek staat als het werkpaard van de ict-industrie, domineert het de markt niet. Soltis was begin jaren negentig ook betrokken bij het ontwerp van de 64-bit Power-processor, die dienst doet in zowel IBM’s Unix- (RS/6000, tegenwoordig p-Series) als diens AS/400-servers. De vijfde generatie van die processor krijgt een plaats in IBM’s S/390-mainframes, z-Series.
|
"Dat is nogal vreemd gelopen; het is eigenlijk de schuld van mijn vader. Hij was directielid bij General Motors, waardoor ik vooral interesse had in auto’s, nog steeds eigenlijk. General Motors gebruikte veel IBM-systemen en toen ik een zomerbaantje zocht (en had gevonden: in Californië bij een bedrijfje in de luchtvaartsector) overtuigde mijn vader me ervan dat ik beter kon ingaan op het IBM-aanbod dat via hem was gekomen. ‘Dat staat goed op je cv’, zei mijn vader."
"Die zomerbaan ging om het ontwikkelen van medische elektronica. Toen ik bij IBM aankwam, bleek die baan echter al een week bezet te zijn door een ander. Dus ik ging hard-machines, ponskaartmachines, doen. Dat was de ultieme teleurstelling. Gelukkig was er een hogere ingenieur die hoorde dat ik erg ontevreden was en die zich over mij ontfermde. Hij vertelde mij dat computers een grote rol zouden krijgen bij middelgrote bedrijven, die toen nog ponskaarten gebruikten. Hij was er ook van overtuigd dat een ingenieur niet alleen hardware moest kennen, maar ook thuis moest zijn in software, inclusief het besturingssysteem en de applicaties. Ik heb na die zomer mijn opleiding afgemaakt, op basis van hardware én software."
Hoe bent u tot de ontwikkeling van de AS/400 gekomen?
"Vlak voordat ik in 1970 terugkeerde bij IBM had het zijn System 3 gelanceerd. Ik dacht aan de volgende uitvoering daarvan te kunnen werken, maar ik werd toegewezen aan een nieuwe ontwikkelgroep die de opvolger, System 38, ging maken. Daarin zat al de basis voor wat daarna kwam: de i-Series, toen nog AS/400."
Bent u tegenwoordig nog betrokken bij de ontwikkeling van de AS/400?
"Nee, ik ben meer bezig met strategie, voor IBM’s servers in het algemeen. Soms heb ik er wel spijt van dat ik niet meer bezig ben met ontwikkeling. ‘Vroeger was ik nuttig’, denk ik dan. Maar ik zat vroeger in het lab en dat was een ivoren toren; ik ontdekte op een gegeven moment dat er zoiets was als klanten. Tegenwoordig adviseer ik IBM over de strategische richting voor servers, en soms ook over de functionaliteit die daarvoor nodig is."
Wat is uw bijdrage aan de ict-geschiedenis?
"Niet zozeer de AS/400. Ik doceer ook aan de universiteit van Minnesota en ik kom soms ict-boeken tegen waarin staat: ‘De AS/400 was een interessant concept een paar jaar terug’. Het is nog steeds een valide concept; je ziet ook dat andere platformen nu de aanpak en functionaliteit van de i-Series volgen. Het is mijn bijdrage als klanten zich concentreren op de bedrijfsoplossing in plaats van op de technologie. Met die gedachte is de i-Series ook opgezet. Een AS/400-klant is een gelukkige klant. Mijn tegenhangers, zowel buiten als binnen IBM, hebben dat niet."
Waarom is de AS/400 dan niet het marktdominante systeem?
"Omdat verschillende klanten verschillende verwachtingen hebben. Bedrijven hebben bijvoorbeeld al kennis en mensen in huis voor een bepaald platform, zoals Unix, en dat geniet dan dus de voorkeur. Pas als mensen ‘serverpijn’ voelen, zijn ze bereid naar een overstap te kijken. Aan de andere kant heb ik ook wel klanten gezien die geheel zonder AS/400-ervaring toch voor dat systeem hebben gekozen om hun Windows-servers te consolideren. Uiteindelijk gaat het erom dat klanten keuze hebben."
Wat beschouwt u als het grootste succes in de ict in de afgelopen decennia?
"Dat het prestatieniveau en de complexiteit van hardware, specifiek chips, enorm vooruit zijn gegaan. Helaas is de softwarekwaliteit de afgelopen vijftig jaar afgenomen, als je kijkt naar bijvoorbeeld fouten per regel code. Veel van die fouten of slordigheden worden opgevangen of verhuld door de vooruitgang in hardware. De grenzen van de toenemende complexiteit komen echter in beeld."
Wat is volgens u de grootste mislukking in de afgelopen decennia?
"Dat is die afname in de kwaliteit van software. En de acceptatie daarvan. Dat zou je nooit pikken van een auto, of van een telefoon! Ik snap echt niet dat mensen het accepteren dat software soms niet werkt."
Doet u in uw persoonlijke leven iets met computers?
"Nee, eigenlijk niet. Ik ben vooral bezig met mijn auto’s. We hebben laatst een uitbouw van de garage gemaakt, die daarmee precies op ons huis lijkt. Dat was namelijk de voorwaarde van mijn vrouw; die wou absoluut geen garage-werkplaats naast het huis. Dus nu lijkt het precies op een huis, veel bezoekers vergissen zich dan ook in de deur."
U doet dus helemaal niets met computers?
"Nou ja, ik heb wel ergens een kleine databank met daarin de auto-onderdelen die ik heb. Maar dat is het wel, hoor."