Nederland en Europa zijn netto-importeurs van software, waar voornamelijk Amerikaanse bedrijven van profiteren. Het tekort op de softwarebetalingsbalans loopt in de miljarden. Stimuleren van het gebruik van open standaarden en ‘open source’ software geeft de ontwikkeling van een Europese software-industrie een tweede kans.
Alles werkt, behalve de macro’s Het gebruik van ‘open source’ software bij websites van de provincie Drenthe en Overijssel was toeval; het waren de gereedschappen van de bedrijven die als beste uit de aanbesteding kwamen. In Drenthe werd wel met opzet een proef gedaan met Linux-op-de-desktop. Volgens Andries Visser, hoofd automatisering, ergerde men zich aan de hoge licentiekosten van Microsoft. "Daar hadden we helemaal niet het budget voor." In drie dragen was er een werkend Linux-alternatief. De koppeling van Red Hat Linux met Oracle en met Novell verliep vlekkeloos, tot verbazing van Visser. "Vraag me niet was het is, maar met Samba zou het nog veel beter gaan." (Samba is software voor het koppelen van Linux aan Microsoft-netwerken – GH) Wel waren er problemen met de macro’s in de documenten gemaakt met Microsoft Word en Excel. Visser "Documenten gegenereerd door het milieuvergunningensysteem, daar kon het systeem niet mee overweg. Nu we overstappen van Office 97 naar Office XP blijkt echter dat deze macro’s daar óók voor problemen zorgen." Daar hoort Raul Pesch, sales manager bij Microsoft in Nederland, van op. "Ik vermoed dat ze veel eigen macro’s hebben. Wij hebben er natuurlijk alles aan gedaan om die overstap mogelijk te maken." ‘Open source’ alternatieven bootsen nu al veel van Microsofts programma’s na, stelt Pesch. "Ik heb Red Hat op mijn laptop geïnstalleerd en Open Office. Na twee dagen dacht ik: ‘Wij hebben een probleem’. Dat bleek na een week wel mee te vallen. Zo gladjes verloopt de uitwisseling van documenten en spreadsheets ook weer niet." |
De Eindhovense softwareontwikkelaar is er niet gerust op dat de Europese overheden de groei van softwarebedrijfjes weten te stimuleren. Nederland heeft, op bedrijven als Baan en Exact na, geen softwareontwikkeling van belang: "Ict betekent hier voornamelijk dienstverlening. Hoezo willen wij dan een kenniseconomie?"
Gratis kopieën
De uitgaven aan pakketsoftware en onderhoudscontracten bedroegen in 2002 wereldwijd 178 miljard dollar, aldus onderzoeksbureau IDC. Dit geld vloeit vooral naar de Verenigde Staten: van de zestien grootste softwarebedrijven zijn er vijftien Amerikaans.
Het exportoverschot is volgens hem alleen te keren door in Nederland en Europa het gebruik te stimuleren van software die voldoet aan open standaarden en van ‘open source’ software, aldus Van Genuchten. Die software is veelal gratis, maar het leidt misschien tóch tot een toename van lokale softwarebedrijven. Waar ze dan hun geld mee gaan verdienen, is nog niet duidelijk, aldus de aankomend hoogleraar. "Dat model komt vanzelf."
Het gebruik van open standaarden en ‘open source’ neemt volgens hem onvermijdelijk toe. Het gevolg van internet en de mondialisering van de economie. "Het zorgt voor een nieuwe ronde. Daarmee krijgt de Europese software-industrie in ieder geval een tweede kans."
Niet verplicht
De Nederlandse overheid is schoorvoetend begonnen aan de eerste experimenten met open standaarden en broncodes. Provincies vertelden woensdag over hun eerste ervaringen met websites gebouwd op Apache en Linux. Amsterdam en Dordrecht zochten collega’s voor hun zelfontwikkelde ‘open source’ applicaties en ministeries presenteerden hoe ze met XML, smtp, internet en ‘open source’ software de administratieve druk verlichten van agrariërs.
De aanwezige bedrijven wilden meer druk. "Het zou mooi zijn als de overheid ertoe verplicht werd", aldus Koen de Jonge, ontwikkelaar en medeoprichter van Procolix, dat een ‘open source’ contentmanagementsysteem ontwikkelt. "Vier van de vijf klanten haken af omdat ze ‘open source’ eng vinden."
Ook de Vereniging Open Source Nederland concludeert dat open standaarden en ‘open source’ software beide verplicht moeten worden. Joost Helberg, voorzitter van de vereniging: "Open standaarden maken alleen kans in combinatie met ‘open source’ software. Ook een open standaard kan een monopolie opleveren. Kijk maar hoe verschillend webbrowsers omgaan met Html en XML, allebei open standaarden."
Helberg waardeert toch de pragmatische Ososs-aanpak. "De meeste automatiseerders begrijpen nog niet goed wat het betekent. Maakt Ososs nu heel veel lawaai, dan raakt de inhoud van de boodschap verloren. Bewijs eerst wat er allemaal kan, reclame maken kan later."
Voorlopig blijft het bij het verzamelen en delen van informatie en praktijkvoorbeelden, aldus Mark Bressers, projectmanager bij Ososs: "Veel overheidsinstanties hebben alleen nog maar de klok horen luiden."
Jan Moelker van de Directie informatiebeleid openbare sector van het ministerie van Binnenlandse Zaken ziet dat overheidsorganen zich steeds vaker voor anderen open moeten stellen. "Ze kunnen zich niet meer tot hun eigen gebied beperken. Over de wijze waarop ze tot een samenhangende invulling kunnen komen, zijn ze onzeker. Nu vragen ze aan ons of ze linksaf of rechtsaf moeten slaan. Ze ergens toe verplichten daar voelt hij weinig voor. "De discussie moet er niet over gaan of de Nederlandse overheid nu wel of niet open standaarden of ‘open source’ software verplicht moet inzetten. We moeten onze ict zo goed mogelijk inrichten en daar kunnen met name open standaarden een goede bijdrage aan leveren."< BR>