Bij een bankgroep als ING kan de rol van it nauwelijks onderschat worden, en binnen de raad van bestuur is het dan ook een zwaargewicht dat over deze materie gaat. Alexander Rinnooy Kan, lid van de Raad van Bestuur met it in de portefeuille, wordt door niet weinigen beschouwd als een hoogbegaafde ondernemer. En hoewel hij vaak geciteerd wordt als kandidaat-minister, is hij niet van plan de bank te verlaten nu D66 weer in een regering gaat. Computable sprak met Alexander Rinnooy Kan over de rol van it binnen het bedrijfsleven en over de rol van de overheid op it-gebied.
|
it is ondersteunend, maar die ondersteunende rol is zo belangrijk dat er ook een strategisch tintje aan zit. Een voorbeeld: ING Direct is een succesverhaal voor ons. Daar hebben we op een heel gelukkige manier kunnen inspelen op de ontwikkeling die e-business onverminderd kan zijn. Het is een mooi voorbeeld van hoe it ondersteunt in het realiseren van de strategische doelstellingen van een onderneming. Eerst was het een call center, nu is het een primair ondersteuningskanaal voor onze klanten geworden.
Hoe doordrongen is iedereen binnen dit bedrijf van de kracht van it ?
Informatietechnologie is een zorg voor iedereen in een onderneming als de onze. Op een hoog abstractieniveau onderkent iedereen het belang van it. Tegelijk is men wel vertrouwd met de materie. En dat leidt ertoe dat al te vaak in de discussie tussen de business-kant en de technische kant, laatstgenoemde kant gaat domineren en avonturen initieert die bedrijfseconomisch onverantwoord aflopen. Er is geen enkele reden om it-investeringen niet te benaderen als gewone bedrijfseconomische investeringen. Dat betekent dat je gehouden bent bedrijfseconomisch te verantwoorden wat je wil doen. Je moet nadenken over de risico’s die je neemt en je daartegen te beschermen. Je moet kijken naar het terugverdieneffect. Dat soort traditionele afwegingen zijn onverminderd van toepassing op it.
Veiligheidsbeleid
Vanwaar uw persoonlijke interesse voor it?
Ik heb wiskunde gestudeerd op een moment dat informatica aan zijn opmars begon. In het eerste deel van mijn loopbaan, het universitaire deel, heb ik ook heel wat onderzoek gedaan op informaticaterrein. Ik was een vroege gebruiker en een vroege belanghebbende. En nu heb ik als taak af en toe aandacht te vragen voor it waar het het groepsbelang dient. Dan denk ik onder meer aan het groepsnetwerk van de ING. Alle ondernemingen van ING, waar ook ter wereld, zijn aan elkaar gekoppeld. Dat creëert kansen en kwetsbaarheden. En over dergelijke zaken moet je op groepsniveau beslissen. We hebben de beslissing genomen om de verantwoordelijkheid voor it leggen waar dat het beste is. Soms is dat op groepsniveau, voor heel wat kwesties is dat regionaal of landelijk.
Hoe vaak staat it op de agenda van de raad van bestuur?
We houden op geregelde tijden, ten minste twee keer per jaar, een lange sessie. Dan vraag ik aan de corporate it directeur dat voor te bereiden, zodat we in een uur of wat een volledig overzicht kunnen geven van wat er speelt. Daarnaast hebben we een IT Policy Board gevormd en ook daar zit een aantal collega’s van de RvB in. In dat gezelschap nemen we de belangrijke beslissingen door, die soms geratificeerd moeten worden door de Raad van Bestuur. Dat is een soort deelministerraad waar it aan de orde komt. En die vergadert een keer per maand. Daarnaast hebben we de IT Leadership Council, die ik voorzit. Daarin zitten de ‘opinion leaders’ op dat vlak die een soort cio-achtige rol spelen op business-unit-niveau. Dat is meer een adviserend en voorbereidend orgaan dan een besluitnemend orgaan. En die vergadering komt ook een keer of zes per jaar bij elkaar.
Welke beslissingen moeten geratificeerd worden door de raad van bestuur?
Alles wat met veiligheidsbeleid te maken heeft. Dat staat nu heel erg in de schijnwerper. Onze toezichthouder maakt zich daar zorgen over. We zijn een kwetsbare onderneming, door de structuur die we gecreëerd hebben. En daar spreekt de toezichthouder de raad van bestuur op aan. Vandaar dat het ook een verantwoordelijkheid van de raad van bestuur is, als we daar een beleid over opstellen. Beslissingen over samenwerkingsverbanden of te kiezen software, handel ik meestal af in de Policy Board. Alleen bij heel belangrijke beslissingen stem ik dat af met mijn collega’s.
Beschouwen jullie de it-leverancier als partner, of is hij niet belangrijker dan de leverancier van bureaumateriaal?
Dat varieert. Beide modellen komen voor. We hebben daar een enorme inhaalslag te maken en ook al gemaakt. De hele inkoopkant ligt in het verlengde van standaardisering. Die is bij ING nog maar een paar jaar ingevoerd en we zijn daar nu heel hard mee bezig. We hebben er vooral voor bewustzijn gezorgd. Dat vraagt een zekere discipline in de organisatie. De meeste aankopen geschieden op regionaal of landelijk niveau. Maar het is ook nodig om op groepsniveau af te spreken met wie je in zee gaat. Tot dusver werd de relatie vaak bepaald door het scherpe voorstel dat door de leverancier wordt aangereikt. Maar we zijn nu toch aan het nadenken of we bereid zijn om met twee of drie grote leveranciers een bredere relatie tot stand te brengen, die van zowel onze als hun kant een aantal additionele verplichtingen schept. Zo kunnen we experimenterenderwijs zien of we tot een strategisch samenwerkingsverband kunnen komen.
Is zoiets mogelijk, of gaat zo’n bedrijf toch altijd alleen aan zijn eigen gewin denken?
Dat kun je hen niet kwalijk nemen. Maar het mag geen automatisme zijn. Er moeten ook voor ons voordelen uitkomen. Dat subtiele evenwicht moeten we zien te bereiken. En we zijn daar nu actief mee bezig.
CMM-status
U hebt al eens de lage slaagkansen van it-projecten aan de kaak gesteld. Ziet u daar verbetering in?
Er is een lichte verbetering. We weten veel beter dan een paar jaar geleden hoe het in de praktijk gaat. We volgen nu een groot aantal projecten, zeker de grotere, over de groep heen. We bekijken ook of deze projecten uiteindelijk op tijd afkomen, binnen budget en met de afgesproken functionaliteit. Op elk van die drie dimensies gaan de percentages omhoog, maar honderd procent zijn ze zeker niet. Wij denken dat dat toch voor een deel gerelateerd is aan een gebrek aan projectmanagementvaardigheid enerzijds, en een hier en daar een slordig selectieproces anderzijds. De projectselectie gebeurt nu meer langs strikt bedrijfseconomische lijnen, en voor de implementatie zijn we gaan kijken naar de cmm-status van de verschillende bedrijfsonderdelen. De raad van bestuur heeft een tijd geleden vastgesteld dat iedereen minstens niveau 1 moest halen. Dat stelt op zich nog niet zo veel voor, en we zitten daar al op. Toch zien we dat bedrijfsonderdelen waar dat niveau om historische redenen hoger ligt, gunstiger percentages te zien geven. Daaraan hebben we het voornemen ontleend om binnen een paar jaar de hele onderneming naar een hoger cmm-niveau te tillen. Als het aan mij zou liggen, moeten we op niveau 3 inzetten. Dat gebeurt niet zomaar, het gaat natuurlijk wel om de achterliggende manier van denken, en de nauwkeurigheid waarmee gewerkt kan worden.
Ziet u het mislukken van projecten als een vorm van onvolwassenheid van de it-markt?
Ik denk dat het een combinatie is van overdreven enthousiasme en de daaruit voortvloeiende onnauwkeurigheid aan de ene kant maar ook aan een gebrek aan competentie aan onze eigen kant.
Rol van de overheid
Welke rol moet de overheid in it spelen?
De rol van de overheid ligt in het creëren van een omgeving waarin volwaardige expertise beschikbaar komt voor een bedrijf als het onze. Dat betekent in de eerste plaats een goed onderwijsbeleid. Een klimaat waarin jonge veelbelovende ondernemingen bereid zijn zich te vestigen in de schaduw van de ING’s van deze wereld, zodat we snel kunnen reageren op wat zij ons te bieden hebben. Een klimaat ook waarin fundamenteel onderzoek kan plaatsvinden, wat zich gaat vertalen in nieuwe marktkansen voor die nieuwe bedrijven.
Is de Nederlandse overheid zich voldoende bewust van de rol die it kan spelen? De regeringsverklaring van Balkenende 1 had nauwelijks aandacht voor it.
Dat is inderdaad heel wat mensen tegengevallen. Er is veel kritiek op gekomen, dus dat is ook weer goed nieuws, het is niet onopgemerkt gebleven. Maar de laatste jaren is het thema van de kenniseconomie onderbelicht gebleven – dit is ook een Europese constatering – en dat heeft niet geleid tot de opbloei die ons voor ogen stond. Ik heb nooit getwijfeld aan de goede intenties, maar Nederland heeft nooit de slag geslagen waarop we hadden gehoopt. Door zijn dichte bekabeling had Nederland goede kansen als testmarkt voor elektronische vernieuwing, maar dat is nooit echt gelukt. Het is nog geen hopeloze zaak, maar dan moet it wel een hogere prioriteit krijgen dan de afgelopen tijd.
U wordt regelmatig geciteerd als kandidaat-minister in een regering. Komt u straks in een nieuw kabinet?
Dat is helemaal niet aan de orde. Ik ben er wel heel blij om dat D66 als partij in beeld is gekomen. In eerdere samenwerkingsverbanden bleef het thema van de kenniseconomie waar die partij voor stond pijnlijk afwezig. Als we dat thema er nu wel aan overhouden, dan is dat zeker een stap in de goede richting.< BR>