NS heeft na een grondige voorbereiding een ’tracking & tracing’-systeem in gebruik genomen. Daarmee kan het spoorbedrijf via satelliet en mobiele communicatie de locatie en de samenstelling van treinen achterhalen. Zo’n duizend locomotieven en treinstellen zijn uitgerust met een gps/gsm-opstelling.
|
Systeemintegrator EDS en de Haagse leverancier van verkeerssystemen ARS Traffic & Transport Technology zijn de technologiepartners in het project. Projectmanager namens NS Reizigers is de van Atos Origin ingehuurde George Nagel. Hij vertelt dat de uitrol van het systeem behoorlijk complex is geweest. Circa duizend locomotieven, stuurrijtuigen en andere treinstellen met een motor moesten worden uitgerust met een boordcomputer en een combineerde gps/gsm-antenne. "Elk van die treinen belandde dus in de werkplaats. Een proces dat vooraf goed moest worden gepland en niet ten koste mocht gaan van het inzetten van de treinstellen voor de reizigersdienst. In het begin liep de inplanning en installatie soepel, maar op een gegeven moment kostte het moeite bepaalde treinen te achterhalen. Jammer dat we toen geen t&t-systeem konden raadplegen."
Hectisch
De boordcomputer is uitgerust met een gps-ontvanger, een gsm-modem en een database met coördinaten van de spoorwegknooppunten (de hoofd- en kopstations) waar de treinen van samenstelling kunnen wisselen. Op basis van het satellietsignaal wordt gedetecteerd wanneer een trein een knooppunt (ofwel detectiepunt) passeert, waarna de boordapplicatie de positie berekent. Vervolgens stuurt die applicatie een positiebericht via GSM door naar de t&t-toepassing aan de ‘walkant’. Dan valt te vergelijken of de informatie klopt met de in dit systeem opgenomen plangegevens over hoe de treinen zijn samengesteld, gekoppeld aan de treinnummers uit de dienstregeling. Op deze manier weet NS precies wanneer een trein vertrekt, wat de samenstelling is, hoe de rit verloopt en of er moet worden bijgestuurd.
Linux op de bok Als besturingssysteem voor de boordcomputers in de treinen is gekozen voor Linux, dat geschikt gemaakt is voor toepassing in ingebouwde apparatuur met een gelimiteerde geheugencapaciteit. De t&t-applicatie is ontwikkeld in C++, terwijl de software aan de ‘walkant’ geschreven is in Smalltalk, draaiend in een AIX-omgeving op een IBM RS6000. De berichtenuitwisseling is gebaseerd op Gats (Global Automotive Telematics Standard), een speciale ISO-standaard voor draadloze communicatie tussen voertuigen en walsystemen. |
"Juist in noodsituaties, wanneer op bepaalde plekken extra treinen nodig zijn, is het noodzakelijk precies te weten waar treinstellen gebleven zijn", zegt Nagel. "Voorheen belde bijvoorbeeld een bijstuurder op station Utrecht naar Groningen met de vraag of treinstel met nummer zoveel er nog stond om een trein van Groningen naar Utrecht te versterken. Dan moest een spoormedewerker soms ter plekke op het emplacement kijken. Met het volautomatische t&t-systeem weet men de actuele verblijfplaats van een trein en kan er direct een opdracht uitgaan."
Parallel uitrijden
Het projectteam voerde veel werkzaamheden ’s nachts uit. Soms doken er specifieke problemen op, zoals de aarding van de ingebouwde computers met oog op de wisselende spanning in de treinstellen. Stringente beveiligingseisen, waarbij de antenne niet het treincommunicatiesysteem Telerail mocht storen, bemoeilijkte voorts het bepalen van de beste plaats voor de antenne op het dak van de trein. "We hebben veel tijd besteed aan het testen", vertelt Nagel. "Dat gold vooral voor de berichten. Over de betrouwbaarheid ervan mag geen twijfel bestaan. Bepaalde detectiepunten in het netwerk gaven geen goede resultaten. Dan legden we die punten met behulp van software virtueel iets anders, of we bouwden een filter in die zulke berichten tegenhoudt. Denk bijvoorbeeld aan het parallel uitrijden van treinen uit een station, vlak langs zo’n detectiepunt. Daar raakte het systeem af en toe van in de war en haalde het treinnummers door elkaar."
Volgens Paul van der Leije, manager EDS Travel & Transport Solutions, is het t&t-systeem toegesneden op de Nederlandse Spoorwegen. "Het Nederlandse spoornet is zeer dichtbereden met veel planafwijkingen door vertragingen, defecten, en dergelijke. Daardoor is de kans dat treinstellen ‘zoek’ raken – anders worden ingezet dan gepland – groot. Bovendien kun je in één dag met een trein het land rond, waardoor op de dag zelf bijsturen zinvol kan zijn."
Van der Leije noemt het een bijzonder project. "Niet zozeer uit technologisch oogpunt, maar vanwege de toepassing. Het is voor het eerst dat een spoorbedrijf een t&t-systeem gebruikt om treinsamenstellingen en de relatie met de dienstregeling te bepalen op basis van positiegegevens van individuele treinstellen."< BR>