Edgar Frank (Ted) Codd is niet meer. De legendarische grondlegger van het relationele databasemodel bezweek op 79-jarige leeftijd in Florida aan een hartaanval.
Codd werd in 1923 in het Engelse graafschap Dorset geboren als de jongste van zeven kinderen van een leerlooier en een schooljuffrouw. Hij studeerde schei- en wiskunde in Oxford. In 1948 emigreerde hij op 25-jarige leeftijd naar New York en trad in dienst bij IBM. Uit onvrede met het optreden van de communistenhater McCarthy week Codd enkele jaren uit naar Canada. Bij zijn terugkeer in de VS nam hij het Amerikaans staatsburgerschap aan. In de jaren zestig en zeventig werkte hij in het IBM laboratorium in San José, nu het Almaden Research Center genoemd. Daar ontwikkelde hij zijn ideeën, die hij in 1970 publiekelijk maakte. Toen publiceerde hij in het juninummer van het vakblad Communications of the ACM (vol. 13, no 6.) in tien pagina’s zijn bekende artikel ‘A relational model of data for large shared data banks’. Hierin beschreef hij de principes van het relationele model, dat tot op de dag van vandaag de wiskundige grondslag vormt voor databases.
In eerste instantie reageerden zijn IBM-collega’s terughoudend op zijn ideeën. Er werden wel enkele onderzoeksprojecten binnen het concern gestart. Deze waren echter meer bedoeld om de haalbaarheid van de technologie te demonstreren, dan om commerciële producten te ontwikkelen. Eén van die demonstratieprojecten leverde een aardig resultaat op: SQL, de query-taal die nu de standaard is om databanken te benaderen en te manipuleren. De eerste commerciële relationele database werd in 1976 op de markt gebracht door Honeywell Information Systems. Deze Mrds (Multics Relational Data Store) vermocht Big Blue nog niet in beweging te zetten. IBM besloot pas een commercieel product te bouwen, toen Larry Ellison het gedachtegoed van Codd gebruikte om een database te ontwikkelen die de basis vormde voor zijn Oracle-imperium. IBM bracht in 1981 SQL/DS uit. DB2 voor de grotere MVS-mainframes kwam in 1983 op de markt.
Tegenwoordig is een database een soort van zwarte doos, waarvan ook de programmeur nauwelijks meer hoeft te weten hoe deze intern precies functioneert. Dat was in de jaren zestig en zeventig wel anders. Automatiseerders moesten diep in de techniek duiken om de computer draaiende te houden. De oudste en simpelste vorm van gegevensopslag is een bestandsbeheersysteem. Het antwoord op veel voorkomende problemen van deze systemen werd gevonden in de hiërarchische database, zoals IMS, en in netwerkdatabases, zoals Idms, waarin gegevens in boomstructuren worden opgeslagen. Er was echter een groeiende behoefte aan een databasemodel waarbij de fysieke opslag van de gegevens onafhankelijk van de logische structuur van de data was. Het antwoord daarop was de relationele database, waarvan de principes door Codd zijn uitgewerkt. Het model is gebaseerd op inzichten uit de verzamelingenleer en de algebra. De gegevens zijn georganiseerd in tabellen, die weer bestaan uit kolommen en rijen (records).
De opkomst van de relationele database had een aantal onverwachte gevolgen. Tot ver in de jaren zeventig was de software (applicaties, databases en besturingssysteem) nauw gekoppeld aan het hardwareplatform. Door de heldere principes en uitgangspunten konden onafhankelijke aanbieders van relationele databases opkomen. Zij hadden er belang bij om hun product op zo veel mogelijk hardwareplatformen te laten draaien. Hierdoor werd een ontwikkeling in gang gezet waardoor het besturingssysteem van steeds minder belang werd bij de uiteindelijke keuze van een it-infrastructuur. Tegelijkertijd kwam het proces van downsizing op gang waardoor de opkomst van clientserver-systemen mogelijk werd.
In 1983 blesseert Codd zich ernstig bij een val. Na een carrière van 33 jaar verlaat hij IBM. Samen met Chris Date, een andere legendarische database-goeroe uit de IBM-stal, richt hij een eigen adviesbureau op, Codd & Date International. In 1991 scheiden hun wegen zich. Codd blijft tot op hoge leeftijd actief. In 1993 publiceert hij het white paper ‘Providing Olap (Online Analytical Processing) to User-Analysts: An IT-Mandate’. Het is voor het eerst dat de term Olap wordt gebezigd. Codd doelde daarmee op een categorie toepassingen die zich minder goed lenen voor implementatie met behulp van relationele databases en Oltp-systemen (Online Transaction Processing).
De waarde van Codd voor de ict-wereld is groot geweest. Vandaag de dag is het relationele model de absolute standaard voor de inrichting van databases. Eind jaren zestig moesten Codd en zijn volgelingen nog sterk tegen de stroom oproeien. Het model moest concurreren met andere, zoals het hiërarchische- en het netwerk-databasemodel. Pas in het begin van de jaren tachtig werd de relationele database als algemene standaard geaccepteerd. Daarmee werd een belangrijke mijlpaal bereikt in het gebruik van ict. Erp-systemen zouden niet zo’n opmars hebben kunnen maken wanneer er geen relationele databases aan ten grondslag zouden hebben gelegen: Moderne applicaties voor elektronisch zakendoen zouden ondenkbaar zijn.< BR>