Na dertien jaar de scepter te hebben gezwaaid over IDC Nederland is Liesbeth Ruoff-van Welzen voor zichzelf begonnen. Haar adviespraktijk Lrwa richt zich op het verbeteren van de besluitvorming bij ict-investeringen, een bittere noodzaak in het huidige, onzekere economische klimaat.
"Getallen moeten hout snijden. Dat is altijd mijn devies geweest", zegt Liesbeth Ruoff-van Welzen, sinds 1 januari algemeen directeur-af van IDC Nederland. "Bij IDC stuurde ik geregeld rapporten terug naar de onderzoekers omdat ik de uitkomsten niet begreep."
In 1989 werd Ruoff aangetrokken als directeur IDC Nederland (opgericht in 1985), dat toen nog geen tien medewerkers telde. Haar doel: het lokale onderzoek uitbouwen en de vestiging een plaats zien te geven tussen Gartner en Heliview. Inmiddels is IDC in Nederland een toonaangevend ict-onderzoeksbureau en werken er circa vijftig man.
Voor Ruoff, die intussen als marktonderzoeker zitting had genomen in het Europese managementteam, was de groter wordende managementrol een aanleiding om te denken over iets anders. "Ik moest veel reizen, heb nog twee kinderen thuis en deed steeds minder onderzoek." Ze besloot bij IDC te vertrekken en nam daarna de tijd om te bedenken wat ze vervolgens wilde. Business process outsourcing (uitbesteden van zakelijke processen) had al een tijd haar belangstelling gewekt. Ruoff miste echter bij IDC een methode om ‘bpo’ eens goed door te lichten: niet alleen het kostenplaatje, maar ook aspecten als de redenen, de onderbouwing, de risico’s en de uitwerking.
Overstap Liesbeth Ruoff-van Welzen (1954) komt na een studie andragogiek op de Interfaculteit Bedrijfskunde in Delft terecht. Nadat deze in 1984 geheel onder de vlag van de Erasmus Universiteit komt te hangen, stapt ze over naar de zakenwereld. Bij Prime Computer, een leverancier van minicomputers (later grotendeels opgegaan in Silicon Graphics), bekleedt Ruoff een marketingfunctie. In 1987 gaat ze naar Multihouse, dat net is voortgekomen uit de fusie tussen Multifunction en Minihouse, beide leveranciers van financiële software voor DEC-apparatuur. Op zoek naar marktcijfers merkt ze dat zowel beide firma’s als fabrikant Digital geen idee hebben hoeveel Vax’en en PDP’s er zijn die die softwarepakketten gebruiken. Ze besluit zelf een verticaal marktonderzoek uit te voeren, met hulp van een paar stagiairs. In 1989 wordt ze door IDC gevraagd de nieuwe directeur Nederland te worden, na een tip van een ex-stagiair die bij het onderzoeksbureau is gaan werken. |
Drietrapsraket
Zij wijst er op dat de berekeningen van deze Value-IT-methode drie lagen meenemen om ict aan bedrijfsdoelstellingen te relateren. De eerste ‘harde’ laag betreft het in kaart brengen van de ict-kosten (hardware, software, dienstverlening). Het tweede niveau is gericht op de operationele kant en meet al minder harde zaken als klanttevredenheid, taakverdeling, in- en verkoop en financieel management. De derde en hoogste laag richt zich op de zakelijke strategische (‘kwalitatieve’) voordelen, zoals imagoverbetering, het vergroten van de arbeidsvreugde en een betere samenwerking met partners. De methodiek is toepasbaar voor uiteenlopende hardware- en softwarebestedingen. Daarnaast past Value-IT de (nog niet overal geaccepteerde) indicator voor information productivity toe. Deze is uitgedacht door Paul Strassmann, it-deskundige, cio van Nasa en lid van de raad van commissarissen van Alinean.
Ruoff heeft de Nederlandse rechten verworven en biedt Value-IT aan via haar adviespraktijk Lrwa. Op dit moment loopt een aantal proefprojecten. Volgens haar bestaat er gezien het huidige onzekere economische klimaat een extra noodzaak om het rendement van ict-investeringen onder controle te houden. "Leveranciers in de VS gebruiken Value-IT reeds om de werking van hun producten te onderbouwen. Grote bedrijven kunnen ermee bepalen of ze veel geld moeten steken in bepaalde ict-oplossingen", zegt Ruoff vanuit haar kantoor aan huis in Voorburg."Voor kleinere bedrijven is het een instrument om keuzes maken en de kosten in de hand te houden. Je hoeft je niet in de luren te laten leggen door ict."
Geen gekke dingen doen
Terugkijkend op haar IDC-periode typeert ze die als een bijzondere en leuke tijd. De lokale vestigingen kregen in Europa van oprichter Pat McGovern veel vrijheid. "Tegenwoordig is alles meer Europees gecoördineerd. Bedrijven opereren internationaler en vragen om vergelijkingsmateriaal van alle landen." Onder leiding van Ruoff bouwde de Nederlandse vestiging aan een binnen IDC invloedrijke onderzoekstak voor de ict-dienstverlening. "Samen met Volmac zetten we een benchmark op waarin meer aandacht uitging naar de menselijke aspecten bij het verlenen van diensten."
Volgens haar is IDC in Nederland gegroeid door een goed verkoopapparaat, een betrouwbaar imago en loyale klanten. "Wij hebben nooit gekke dingen over de markt gezegd, zoals andere onderzoeksbureaus dat wel deden over internethypes of de dreiging van het millenniumprobleem." Natuurlijk was er ook kritiek en discussie. Ruoff noemt Getronics (lees Ton Risseeuw), dat het nooit eens was met de uitkomsten van onderzoeken. "Wij haalden bijvoorbeeld altijd de niet-ict-gerelateerde activiteiten eruit, de monteurs. Dat vonden ze niet leuk." Ze herinnert zich ook nog een akkefietje met Sun Microsystems in Nederland. "Die hadden wij in een ranglijst hoger neergezet dan ze zelf hadden aangegeven. De directeur hing vervolgens boos aan de lijn. Hij was bang dat als het hoofdkantoor in de VS dit onder ogen kreeg, de targets omhoog gingen. Toen bleek dat hij vergeten was de omzet uit het indirecte kanaal door te geven. Daar was hij ons toch wel weer dankbaar voor."< BR>