Sun Microsystems onthulde vorige week twee lichte Unix-servers, codenaam Enchilada, met de nieuwe Jalapeno-uitvoering van zijn Ultrasparc IIIi-processor. Deze machines, oorspronkelijk eind 2002 verwacht, moeten de oprukkende concurrentie terugdrijven.
De nieuwe V210- en V240-servers hebben elk twee processoren en zijn gericht tegen de relatief goedkope Intel-servers van leveranciers als Dell, HP en IBM. Sun fabriceert sinds vorig jaar echter eigen machines met Intel-processoren. Dat deed de computerleverancier al langer middels het overgenomen Cobalt, leverancier van taakspecifieke servers. De koper stelde echter dat het gebruikte processorplatform in de Cobalt-machines niet van belang was vanwege hun taakgerichtheid. In juli kondigde Sun echter Intel-machines voor algemene – zij het relatief lichte – servertoepassingen aan.
President Scott McNealy van Sun presenteerde de nieuwe servers als onderdeel van een bredere aankondiging, iets wat het bedrijf elk kwartaal wil doen. "Klanten zijn namelijk niet geïnteresseerd in onderdelen en softwarepakketten", aldus de topman. Hij meent dat er in toenemende mate interesse is voor complete computers en oplossingen.
Toch zijn componenten, zoals de nieuwe Ultrasparc IIIi, van belang. Die relatief lichte 0,13 micron-processor moet het oprukken van machines met Pentium Xeon-chips tegengaan. Hiervoor is de Ultrasparc III-variant voorzien van nieuwigheden zoals een groot geïntegreerd cache-geheugen. De Jalapeno-chips worden ook gebruikt in een aanstaande vierweg-server, codenaam Chalupa. Snellere versies, met kloksnelheden van 1,2 tot 1,6 GHz, zijn in de maak.