De Algemene Rekenmaker veegt de vloer aan met de informatiehuishouding bij de politie. Sinds 1985 is deze niet structureel verbeterd.
De Algemene Rekenkamer heeft van juni tot september 2002 een vervolgonderzoek uitgevoerd naar de uitwisseling van opsporings- en terrorisme-informatie binnen politiediensten. De rekenkamer concludeert dat dit nog steeds niet goed verloopt door een tekort schietende organisatie en opzet van de informatiehuishouding bij de politie. Zij wijst op de vaak matige kwaliteit van de basisregistraties en op de waaier aan registratiesystemen bij de regionale politiekorpsen. Hierdoor is een geautomatiseerde aanlevering van gegevens aan het Korps Landelijke Politiediensten (Klpd) nog steeds onmogelijk.
De Algemene Rekenkamer onderzoekt al sinds 1985 met enige regelmaat de informatiehuishouding binnen de politieorganisaties. Zij constateert dat in al die jaren de verschillende ministers van Binnenlandse Zaken alsmede de leiding van de Klpd (en hun voorgangers) te weinig hebben gedaan om te zorgen voor een goede aanlevering en het centraal verwerken van recherche-informatie uit de regio’s. Het is de Klpd als beheerder van de landelijke informatiesystemen niet gelukt de regionale politiekorpsen ervan te overtuigen dat ze moeten meewerken aan een gezamenlijke informatie-uitwisseling. Bovendien ontbeert het korps een specifiek informatiesysteem voor terrorisme.
Demissionair minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is het overigens niet eens met die laatste opmerking. Volgens hem beschikt de terrorismebestrijdingeenheid van de Klpd wel over een adequaat register. Verder wijst hij in zijn reactie op de lopende initiatieven Bestek ICT 2001-2005 en Landelijke Informatie Coördinatie DNP. Het eerste moet leiden tot één beheersbare informatievoorziening voor het politiewerk. Het andere dient te zorgen voor een betere coördinatie van recherche-informatie, waaronder over terrorisme. Het benoemen van een toezichthouder acht hij niet nodig.