In vergelijking met de oorlog die nu in Irak woedt, is de eerste Golfoorlog van twaalf jaar geleden een analoge veldslag geweest, zeggen waarnemers in de Verenigde Staten.
De Amerikaanse militairen zelf hebben het over een ‘network-centric’ oorlogsstrategie, waarbij voor het eerst de digitale datanetwerken voor de troepen ter plaatse van groter belang zijn dan de spraaknetwerken die de soldaten vroeger inzetten. Zo beschikken de manschappen van de coalitie in Irak over een breedband glasvezelnetwerk waarlangs video over ip wordt aangeboden, terwijl er ook verbindingen zijn met honderden bewakingssystemen in de regio. Eerder was al bekend dat bij de strijd ook duchtig gebruik gemaakt wordt van gps (global positioning system), waarbij even de vrees ontstond dat de gps-systemen in de rest van de wereld buiten gebruik zouden worden gesteld.
De positieve kant hiervan is alvast dat een oorlog met minder soldaten kan worden gevochten. Het Amerikaans leger gaat ervan uit dat het huidige conflict zeven keer groter is dan de Golfoorlog van 1991, en toch wordt maar een derde van het aantal manschappen ingezet. Een leger wordt bovendien door alle informatietechnologie net zo wendbaar als het bedrijfsleven dank zij de ict zou moeten worden: als de bommenwerpers vertrokken zijn, kan hun koers makkelijk aangepast worden aan verse informatie van de grondtroepen.
Misschien is de huidige oorlog wel vergelijkbaar met een complexe ict-implementatie. Immers: was ons voor de oorlog begon niet verteld dat dit even snel geregeld zou worden? Intussen weten we beter: deze oorlog zal een stuk langer duren dan verwacht, en het zit er dik in dat het Amerikaanse budget ver overschreden zal worden. Wie weet kunnen we straks ook de return on investment van het project uitrekenen in aantallen barrels olie. Tenzij iemand de tcw – ’total cost of war’ – wou gaan berekenen?
José Delameilleure