Wat heeft ’tracking & tracing’ met applicatie-integratie te maken? Voor Frans Maas vormde het de zwengel om een ‘enterprise applicatie integration’-oplossing in te voeren voor het verzamelen en versturen van binnengekomen berichten. Opmerkelijk is dat de logistieke specialist er een eigen standaard bij bedacht, in plaats van edifact te gebruiken.
|
In augustus 2000 startte de logistiek dienstverlener met applicatie-integratie. De aanleiding vormde een pilot met een zelf gebouwd ’tracking & tracing’-systeem. Om zendingen te volgen, moesten de gegevens over inhoud en status van een lading uit allerlei systemen met elkaar worden uitgewisseld. Bij Frans Maas werkt een ict-afdeling van zo’n veertig man groot die gewend is maatwerk te maken voor edi-toepassingen. "In dit geval liepen we echter vast op de mogelijkheden van opslag, flexibiliteit en schaalbaarheid", zegt Tanis. "De materie was ook complex: er moest een relatie komen tussen de gegevens uit de uiteenlopende pakketten voor transport en logistiek én de uniforme taal van de ’tracking & tracing’-toepassing."
Na daar vrij lang aan gesleuteld te hebben, besloot de projectgroep het roer om te gooien. Wat was gerealiseerd, bleef staan, maar "we stapten af van het maatwerkpakket en verkenden de markt op zoek naar een standaardoplossing voor integratie", aldus Tanis.
Geen applicatie-integratie
Samen met Atos Origin werd een concept bedacht: een eai-oplossing als ‘broker’ voor het versturen van standaardberichten. Een applicatie stuurt in haar eigen taal een bericht op, de broker ontkoppelt dit, vertaalt het in de gehanteerde berichtenstandaard en stuurt het naar interne afdelingen of klanten in de taal van hun systemen. Tanis: "Volgens de oude methode werkten we met ‘point-to-point’-koppelingen tussen de systemen. Maar het bleek veel tijd te kosten om in de applicaties zelf softwareaanpassingen te plegen. In ons concept doet de broker het werk. Bovendien vergemakkelijkt het centraal vertalen van berichten het onderhoud."
Opvallend is dat de projectgroep bewust geen bestaand standaardformaat heeft gekozen waarmee de eai-broker moet werken. Edifact lag voor de hand, omdat dit nog veelvuldig in de transportwereld en bij Frans Maas wordt gebruikt. Volgens Tanis is de standaard in deze situatie minder geschikt, omdat het een breed gedefinieerde oplossing is die veel onnodige gegevens bevat. "Daarom hebben we een standaard in een eigen inhoudsformaat ontwikkeld met gegevens die we enkel nodig hebben voor berichtenverkeer en later voor dataopslag. Daarbij speelde ook mee dat we de applicatie zelf in de vingers wilden krijgen, om niet afhankelijk te worden van edi-specialisten."
Als eai-oplossing werd gekozen voor het product Amtrix van Viewlocity (nu: Axway), een nichespeler in de logistieke wereld. Bij de selectie – in februari 2001 afgerond – keek het projectteam niet alleen naar de techniek, maar ook of de oplossing zou passen in de organisatie. De eai-broker zou namelijk niet alleen worden ingezet bij het t&t-systeem, maar ook in andere integratietrajecten.
Opslag en distributie Frans Maas (omzet: 1,01 miljard euro) uit Venlo is reeds actief sinds 1890. Het bedrijf steunt tegenwoordig op twee pijlers: opslag en distributie. Frans Maas regelt de opslag en vervoer van goederen voor de auto-industrie, de chemie en de techniekbranche, onder meer voor Sun, Océ en Xerox. Het beschikt over talloze distributiecentra en expeditievestigingen in Europa. Het bedrijf noemt zich een logistiek dienstverlener met een internationaal netwerk van vestigingen. Frans Maas is geen transporteur: het daadwerkelijk rijden van de trailers waarop de bedrijfsnaam staat, wordt uitbesteed aan vervoerders. |
Honderdduizend berichten per dag
De op maat gesneden Amtrix-software werd vanaf mei 2001 getest in een proef met één verlader die twee verschillende informatiesystemen en twee interne systemen gebruikte. Januari 2002 startte een pilot. De projectgroep gebruikte daarvoor een interne afdeling, waarbij zendingsinformatie in een opslagplaats werd verbonden met een transportmanagementsysteem. Januari 2003 startte een tweede pilot met een standaard ’tracking & tracing’-applicatie van het Duitse Zebraxx. Inmiddels verwerkt de broker zo’n honderdduizend berichten per dag van alle expeditievestigingen. Het systeem draait op Sun Unix met een Oracle-databasesysteem. Bewaking van zendingen geschiedt overigens niet via zendapparatuur, maar met behulp van een aantal vaste meetpunten in een traject, waarbij chauffeurs via hun mobiele telefoons informatie uitwisselen met Zebraxx. Op een intranet is de actuele informatie over vertrektijden, vertragingen en geplande aankomsttijden op te vragen.
Tanis toont zich tevreden over het eai-project. Evaluerend stelt ze dat het van groot belang is van te voren goed te bepalen wat je wilt bereiken met zo’n oplossing. Daarnaast moet er goed zicht zijn op de loop van de diverse informatiestromen. "In de eerste pilot liep de timing van de binnengekomen informatie in het begin niet goed. Daardoor moest de planningafdeling gegevens handmatig invoeren om vertragingen in zendingen te voorkomen. Gegevens werden bijvoorbeeld anders aangeleverd dan verwacht: de zogenaamde uitzonderingen binnen de bedrijfsprocessen. Niet alle informatie komt via edi binnen. Sommige klanten gebruiken nog steeds een fax, waardoor de data in het systeem ingevoerd moesten worden."
"Schenk daarom voldoende aandacht aan het goed definiëren van de bedrijfsprocessen in relatie met de informatiestromen", vervolgt ze. "Wij hebben het versturen van zendingsinformatie op een andere wijze ingepland, anders vormen de doorlooptijden een probleem. Bij ons moeten binnengekomen berichten binnen een kwartier zijn verwerkt."
‘Ik zie weinig in XML’
De ervaringen met de Amtrix-software zijn dusdanig positief dat er inmiddels een lijst ligt met ongeveer twintig kleine eai-trajecten. De programmamanager wijst erop dat Frans Maas de laatste jaren veel overnames heeft gepleegd, onder andere in Oost-Europa. Die bedrijven hebben veel vreemde pakketten in huis, die door het inzetten van een informatie-broker niet per se vervangen hoeven te worden.
Volledige informatie-uitwisselingen via XML-webapplicaties is volgens haar nog toekomstmuziek, al kan de informatie-broker deze standaard ook aan. "De transportmarkt gebruikt nog overwegend edifact. XML is toch een hype. Veel klanten riepen er om, maar je hoort ze er nu niet meer over. Ik zie er ook niet veel voordelen aan zitten. Er zijn veel legacy-systemen in omloop en die moeten dan toch allemaal weer op XML aangepast worden. Als je dit niet doet, dan doet XML hetzelfde als edifact, dus waarom zou je het dan invoeren?"
Het gebruik van webapplicaties is in haar ogen wel interessant voor kleine klanten die hun opdrachten nog via telefoon en fax regelen. "Voor hen zou je een invoer via het Web kunnen regelen, waarbij een order automatisch in ons systeem komt. Maar dat is een kosten/baten-verhaal; nu is het niet lonend."
Rik Sanders, redacteur