De Web Service Interoperability Organisation (WS-I) maakt belangrijke vorderingen met het vestigen van een set standaarden voor webdiensten. WS-I staat veel dichter bij het alternatieve consortium, de Liberty Alliance, nu Sun zich bij WS-I gevoegd heeft.
Eén instelling is wenselijk en voldoende, met name omdat er gerelateerde ontwikkelingen zullen zijn van andere standaardisatie-instellingen zoals Oasis en het World Wide Web Consortium (W3C). WS-I produceert de gedetailleerde specificaties niet vanaf het begin, maar coördineert en registreert details van het geaccepteerde en zich ontwikkelende standaardprotocollen. Het voorstel van WS-I omvat in de eerste plaats vier terreinen: berichtgeving, beschrijving van standaardberichten en de implementatie van details; hoe een webservice te adverteren, en beveiliging.
Beveiliging is een voortdurend probleem in de internetwereld en kan groter worden als hackers worden toegelaten tot b2b e-handelsystemen. Voldoen aan de gegevensbeschermingsaktes zal ook van belang zijn; een probleem dat wordt vergroot door het potentieel van deze grensoverschrijdend b2b-applicaties. Aanverwante gebieden waar het WS-I zich op richt, maar nog geen oplossingen voor heeft, zijn mechanismen om te voorzien in integriteit in de keten, privacy, authenticatie en autorisatie die relevant zijn voor webservices.
Webservices zijn gebaseerd op drie belangrijke standaarden, allemaal gerelateerd aan XML, Soap (Simple Object Access Protocol), Wsdl (Web Services Description Lanaguage) en uddi (universal description, discovery and integration). De eerste twee zijn nu aanvaard, de laatste is in een veelbelovend stadium en moet nog worden opgenomen door W3C. In de loop der tijd zal een aantal standaarden worden toegevoegd, met name gerelateerd aan hogere niveaus ‘up the stack’. De laatste waar WS-I zich op richt staat bekend als Web Services Choreography, op XML gebaseerde mechanismen voor b2b-samenwerking, inclusief systemen voor de toeleveringsketen. In deze veelbelovende categorie is een voorstel dat is gebaseerd op IBM’s Wsfl (Web services flow language) en Microsofts Xlang-technologieën; deze samenwerking tussen IBM en Microsoft is verbijsterend! Dit voorstel heet Business Process Execution Language for Web Services (Bpel4ws), en dingt zeker mee naar de prijs voor de slechtste naam. Gegeven de mogelijkheid van meerdere systemen in een keten is het essentieel dat zo’n standaard snel geaccepteerd en toegepast wordt. Het probleem rijst al dat een aantal ‘early adopters’ systemen hebben ontwikkeld die beperkt zijn tot twee deelnemers. Er moet dus herontwikkeld worden om de systemen geschikt te maken voor meerdere partners
Soap is in principe een groter probleemgebied; niet Soap zelf, maar het misbruik ervan. Soap is afkomstig van een Microsoft-standaard voor het eenvoudig implementeren van ‘remote procedure calls’. Helaas is een rpc niet geschikt voor een gedistribueerd e-handelsysteem: een robuuste berichtendoorlatende architectuur is essentieel. Dit concept werd voor het eerst toegepast bij een aantal softwareproducten voor financiële diensten Een brede toepassing vond plaats toen IBM Mqseries-producten lanceerde en Microsoft hierop antwoordde met Windows Messaging.
Sinds die tijd is MQSeries ingebed in IBM’s belangrijkste transactie, kantoor- en workflow-producten en diensten, inclusief op Java gebaseerde systemen zoals Websphere. Soap omvat opties voor het doorgeven van berichten (‘message passing’, asynchroon), maar ook rpc-features (synchroon). Het is essentieel om deze features te vermijden bij webapplicaties: leer de les van oude financiële diensten!
De webservice-specificaties gaan verder dan de basissystemen voor het doorgeven van berichten en omvatten standaarden betreffende ‘content’ van berichten. Hier doen XML en XML-Schema hun intrede. In de praktijk zullen webservices samenwerken door formele documenten uit te wisselen. Het belang van XML in dit geval is dat berichten zich in principe zelf definiëren
De metadata die de ‘content’ definiëren worden ook overgebracht in de opmaak. Op korte termijn is dit van weinig waarde. Het is zelfs een nadeel omdat de boodschappen veel langer zijn dan gecodeerde gegevens. Maar als systemen complexer worden en er veranderingen nodig zijn, wordt het een zegen. Een systeem dat is gebaseerd op documenten, zal veel makkelijker te onderhouden zijn. Dit geldt voor de meeste gedistribueerde toepassingen, maar is van het grootste belang wanneer verschillende incompatibele systemen en applicaties moeten samenwerken, zonder de feitelijke applicaties te wijzigen. Dit is een nieuwe uitdaging voor de it-industrie, en webservices zijn het antwoord. Zelf-documentatie en makkelijk onderhoud gaan hand in hand.
Tot slot geeft het bovengenoemde weer welk werk gedaan wordt om ontwikkelaars van web-b2b-applicaties te helpen om hun systemen te laten samenwerken, en toch die systemen te ontwikkelen onder gebruikmaking van hun eigen voorkeurstechnologie.
Webserviceapplicaties zoals directory-services, Soap-routering, en dergelijke, moeten rijper worden. Dat betekent dat we de stabiliteit nodig hebben zoals wordt beloofd door WS-I. Die moet er zo snel mogelijk komen.
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.