Het aantal faillissementen steeg in 2002 tot recordhoogte. De bijl hoeft evenwel niet altijd te vallen. De adempauze die de Amerikaanse regelgeving via Chapter 11 voorziet, heeft bijvoorbeeld Global Crossing geholpen ‘in business’ te blijven. De regeling is de succesvolle tegenhanger van de Hollandse surséance van betaling, die vrijwel altijd tot een bankroet leidt.
Recordjaar faillissementen In 2002 heeft de rechter 6884 keer een faillissement uitgesproken in Nederland. Dat is zeventien procent meer dat het voorgaande jaar. Wanneer, volgens onderzoeksbureau Graydon, de eenmansbedrijfjes die verscholen zitten in persoonlijke schuldsaneringen erbij worden opgeteld, komt het aantal ondernemingen dat over de kop ging zelfs uit op 9390. Dat is het hoogste aantal faillissementen sinds 1983, toen er 7810 ten onder gingen. De bouwnijverheid zag in 2002 de meeste bedrijven onderuit gaan: 22 procent van het totaal. Volgens kredietverzekeraar Euler-Hermes gaan er wereldwijd jaarlijks tussen de 250.000 en 300.000 bedrijven over de kop. De verzekeraar zag ook in 2002 topscores met bijvoorbeeld 7300 in België en 39.000 in Duitsland. En volgens Euler-Hermes is het eind nog niet in zicht: in België stijgt het aantal faillissementen in 2003 naar 7700 en in Duitsland naar 44.000. |
Een hopeloos gevecht volgens Louis Deterink, partner bij Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen. Deterink verwierf faam als bewindvoerder van onder andere Verolme, Fokker, DAF, Tulip Computers en Versatel. Begin december is hij door de Amsterdamse rechtbank aangewezen om kabelaar UPC succesvol uit het diepe dal te halen, zoals hem is gelukt bij Versatel.
Chapter 11: Paradijs voor juristen Chapter 11 kent ontegenzeggelijk een aantal voordelen. Zo is er een ‘automatic stay’ voor alle lopende verplichtingen van de onderneming voor onbepaalde tijd. De huidige surséanceregeling in Nederland kent een afkoelingsperiode van slechts twee maanden. Bewindvoerder Louis Deterink noemt het een voordeel dat de rechter een reorganisatieplan kan goedkeuren, ook al heeft een bepaalde ‘class’ tegengestemd (de schuldeisers worden ingedeeld in ‘classes’). De rechter kan in de VS op verzoek van de debiteur een zeer ongunstig contract ontbinden. Dat is in ons land niet mogelijk. Ten slotte noemt Deterink het een voordeel dat onder Chapter 11 de rechten van aandeelhouders (‘equity interests’) kunnen worden herverdeeld; hetgeen hier niet mogelijk is. En natuurlijk zijn er nadelen. Zo wijst de bewindvoerder erop dat de chapter 11-procedure buitengewoon veel geld kost en een waar ‘lawyers paradise’ vormt. Het belangrijkste onderscheid tussen Chapter 11 en de Nederlandse faillissementsafhandeling is wellicht de oriëntatie: in de VS is de operatie erg debiteurgericht, terwijl in Nederland juist de belangen van de crediteuren bovenaan staan. |
Dat het bij Versatel toch is gelukt, ligt volgens hem aan het feit dat er geld in de kas zat: de lonen konden worden doorbetaald en de leveranciers kregen hun geld. Er was geen afhankelijkheid van een boedelkrediet van banken. Versatel, dat tegen een schuld van 1,7 miljard euro aanhikte, is de beroemde uitzondering op de regel.
Surséance is bedoeld om kapitaal binnen de onderneming vrij te maken, maar werkt juist een vermindering van de liquiditeit in de hand. "Ga maar na: de kredietverzekeraar trekt limieten in, waardoor contant moet worden betaald; leverancierskrediet krijg je niet meer en de betalingsmoraal van debiteuren verslechtert dramatisch. Men betaalt gewoon niet meer of de vordering gaat onmiddellijk door naar de bank. De boedel heeft het nakijken."
Hoewel er een wetsvoorstel ligt bij de Tweede Kamer om de meer dan honderd jaar oude Faillissementswet zodanig aan te passen dat de doelmatigheid van surséance wordt bevorderd, blijven belangrijke bezwaren bestaan. Volgens Deterink gaat het voorstel niet ver genoeg.
Wereldwijd netwerk
Dat het ook anders kan, bewijst het verhaal van Global Crossing dat alles te maken heeft met de Amerikaanse Bankruptcy Reform Act van 1978. Maar eerst iets over de onderneming zelf. De aanbieder van ruimte op zijn tele- en datacommunicatienetwerk verscheen maart 1997 voor het eerst ten tonele en heeft zelf een ip-gebaseerd netwerk in de VS, Europa en Azië gebouwd. Er liggen kabels in meer dan tweehonderd steden in 27 landen. Het is de enige onderneming die een dergelijk wereldwijd netwerk in bezit heeft en daardoor een hoge kwaliteit kan bieden, omdat zij het beheer volledig in eigen hand heeft. Zij is immers niet afhankelijk van kabels van derden om een verbinding tot stand te brengen.
In een noodtempo is het netwerk gebouwd, door het zelf aan te leggen en door gelijksoortige ondernemingen (zoals Frontier in de VS en Racal Electronics in het Verenigd Koninkrijk) op te kopen. Gedurende de telecom-hype investeerde Global Crossing miljarden euro’s, met glimlachende aandeelhouders op de Nasdaq in New York.
Al snel verslechterde het telecomklimaat. De ene hand bleef miljarden pompen in de opbouw van het netwerk, de andere ontving niet veel meer, omdat door de malaise in de telecom- en internetsector de vraag naar glasvezelcapaciteit voor snelle backbone-verbindingen drastisch daalde. En zo bouw je een schuld op van 22,4 miljard dollar. De glimlach van de Nasdaq-handelaren veranderde in een grimas. In het rijtje boekhoudschandalen komt Global Crossing, naast bedrijven als Enron, Xerox en Worldcom, ook voor. Het roer moest duidelijk om.
Zestig bedrijven benaderd
Een faillissement stond voor de deur. Maar daar voelde de onderneming erg weinig voor. "In dat geval blijft er voor de schuldeisers toch wel heel weinig over. Kijk maar naar KPNQwest; daar heeft niemand wat overgehouden aan het faillissement", zegt Chris Nash, senior vice president Corporate Development bij Global Crossing. "In ons geval heeft ook iedereen geld verloren, en dat spijt ons oprecht, maar het bedrijf bestaat nog steeds en is nu helemaal klaar voor de toekomst."
Modernisering Faillissementswet Bij Justitie ligt al geruime tijd een voorstel klaar om de Faillissementswet in Nederland te wijzigen. Eigenlijk is de eerste aanzet om de wet te moderniseren al in 1989 gegeven met het rapport van de commissie Mijnssen. Na veel discussie met tal van betrokken organisaties, en met ruime tussenpauzes, ligt er een wetsvoorstel klaar om te worden ingevoerd. Enkele wijzigingen die de Tweede Kamer heeft ingebracht, zijn verwerkt. Maar er loopt nog een onderzoek naar de mogelijke economische gevolgen van de wijziging van de preferente positie van de Belastingdienst als schuldeiser. De huidige praktijk is zo dat de tollenaar altijd vooraan staat en andere crediteuren zich te goed mogen doen aan wat overblijft. Uitgangspunt van de modernisering van de regelgeving is dat in de Nederlandse situatie surséance veel te vaak leidt tot het einde van een onderneming en bijgevolg kapitaalvernietiging. Crediteuren én ondernemer houden er alleen maar een geweldige kater aan over. De nieuwe Faillissementswet poogt het belang van een doorstart van het bedrijf voorop te zetten. Onder meer door de afkoelingsperiode te verlengen van twee naar vier maanden. Dat geeft een bewindvoerder meer tijd de zaakjes op orde te krijgen. Door energieleveranciers gedurende die periode te dwingen de leveranties niet te staken (zonder energie geen productie en derhalve ook geen inkomsten meer) en door niet meer automatisch een surséance van betaling te verlenen, maar de rechter-commissaris dit middel pas uit de kast te laten halen als er een reële kans op doorstart bestaat. Dat betekent tegelijkertijd dat er een systeem moet komen waaruit veel eerder blijkt dat het bij een bedrijf de verkeerde kant op dreigt te gaan, hetgeen in Haags jargon de betiteling ‘early warning’ heeft gekregen. Overigens zullen ondernemers eerder aan de noodrem gaan trekken als de wet inderdaad zo veranderd is dat de doorstart in plaats van de beëindiging van de firma uitgangspunt is. Tevens komt er een centraal openbaar register waarin alle gegevens van de registers bij de rechtbanken over uitgesproken faillissementen en verleende surséances bijeengebracht worden. |
Voor Nash volgde een drukke periode. In de korte, maar hevige bestaansgeschiedenis van Global Crossing was hij degene die op zoek ging naar bedrijven om in te lijven en voerde hij de onderhandelingen. Nu moest hij op zoek naar een redder van zijn eigen bedrijf. De omgekeerde wereld. Maar zo heeft hij het niet ervaren. "De gesprekken zijn niet veel anders", aldus Nash. "Een due diligence is een due diligence. Maar het is niet gemakkelijk geweest. We hebben zo’n zestig bedrijven benaderd, waaronder veel kapitaalinvesteerders. En met twee ervan zijn we erg ver gekomen. Het is heel moeilijk te investeren in een telecommunicatiebedrijf. Dan moet je toch wel een horizon hebben van vijftien tot twintig jaar en niet denken dat je daar snel geld mee kunt verdienen."
‘Het duurt maar, het duurt maar’ De modernisering van de Faillissementswet komt voor veel ondernemers in de ict-sector veel te laat. De parlementaire, annex maatschappelijke, discussie daarover sleept al jaren. Francine Giskes, Tweede-Kamerlid van D66, heeft eind vorig jaar de kwestie met verve aangekaart tijdens de begrotingsbehandelingen van EZ en Justitie. Een ingediende motie om eindelijk eens vaart achter de kwestie te zetten, kreeg alleen maar steun van Groen Links. "Het duurt maar en het duurt maar. Nu wacht eventuele invoering weer op de vorming van een nieuw kabinet, en zo is er altijd wel wat", verzucht zij. De andere partijen willen eerst de uitkomst van het onderzoek naar de gevolgen van afschaffing van de preferente positie van de Belastingdienst afwachten. "Dat onderzoek had jaren geleden al afgerond kunnen zijn", zegt Giskes. "Of afschaffing van de voorkeurspositie van de fiscus uiteindelijk leidt tot derving van inkomsten door de overheid, betwijfelen wij ten zeerste. Alles wat de fiscus binnenhaalt, gaat ten koste van andere schuldeisers en dat leidt direct en indirect tot minstens evenveel schade voor de belastingopbrengsten, zeker op lange termijn. In Engeland heeft men dat nog niet zo lang geleden ingezien en de Preference of the crown laten vervallen. Ook in Duitsland en in de VS bestaat geen voorkeurspositie." De democrate dringt aan op vergroting van de capaciteit bij rechtbanken om faillissementszaken de nodige aandacht te kunnen geven. Tevens vindt zij dat er meer aandacht moet komen in het onderwijs over de positie van ondernemers. "Nu heerst in Nederland nog de geur van mislukking rond een gefailleerde ondernemer. Dat moet veranderen. Aan de ene kant door de kans op mislukking te verkleinen, maar ook door een sfeer te scheppen dat een falen ook waardevolle lessen bevat die hun waarde hebben voor een tweede poging. Zoals bijvoorbeeld in Amerika." |
Nash heeft de onderhandelingen met Hutchinson en STT gevoerd. "We kenden elkaar al, omdat we al veel zaken samen opzetten in Azië. Het prettige is dat Hutchinson, die onder meer Orange heeft gebouwd, veel kennis ervaring mee brengt. Zij zijn geïnteresseerd in het bedrijf en zijn mogelijkheden, niet in zijn marktwaarde."
Het afgelopen jaar heeft Nash wel de blaren op zijn tong moeten praten om met alle crediteuren tot een vergelijk te komen. Hij wil daar niet veel over kwijt, behalve dan dat er vooral veel juristen aan te pas kwamen om de juiste formuleringen te vinden en de juiste verhoudingen tussen schuldeisers onderling in balans te houden.
Veel overtuigingskracht had hij nodig om het netwerk bij elkaar te houden, en te voorkomen dat bijvoorbeeld het Nederlandse deel onder de Nederlandse wetgeving in een faillissement terecht zou komen. Alle delen van Global Crossing zijn onder Chapter 11 geplaatst, omdat de waarde van het netwerk juist wordt bepaald door zijn uitgestrektheid.
Wel heeft hij nog bekeken of afzonderlijke eenheden apart verkocht konden worden. Zoals de eerder verworven VK-poot. Maar juist dit onderdeel levert veel geld op. Ook is onderzocht of men Global Marine Systems, dat achttien schepen heeft voor installaties en onderhoud van kabels op zee kon slijten. Er bleek geen koper voor te zijn. Het bedrijfsonderdeel ondergaat nu een reorganisatie en wil zich mede richten op het leggen van kabels die nodig zijn om windmolenparken op zee onderling te verbinden.
Ontsnappingsroute
Tegelijk met de Chapter 11-aanvraag is de onderneming begonnen een geduchte stroomlijning door te voeren. De Capex (kapitaaluitgaven) is teruggebracht van 3,2 miljard dollar in 2001 naar 200 miljoen dollar in 2002. Het glasvezelnetwerk van bijna 161.000 kilometer is immers af. Belangrijker nog is dat de operationele kosten zijn teruggebracht van 1,5 miljard dollar in 2001 naar 720 miljoen dollar in 2002. Onder andere bereikt door fors te snijden in het personeel. Dat ging terug van 10.000 naar 5300 (inclusief Global Marine Systems); 270 kantoren sloten de deur, waaronder dat in Amsterdam.
Op 28 januari 2002, bij de Chapter 11-aanvraag, beschikte het bedrijf over 965 miljoen dollar kasgeld. Nu is dat ongeveer 724 miljoen dollar. En het is Global Crossing gelukt in het vorige jaar de klanttevredenheid (‘zeer tevreden’) op te schroeven van 43 naar 50 procent. In de periode januari tot oktober zijn er voor een waarde van 780 miljoen dollar contracten verlengd en nieuwe contracten gesloten.
De Chapter 11-periode is nog niet afgerond. Dat geschiedt waarschijnlijk in maart 2003. Begin januari heeft de rechter op Bermuda, waar het hoofdkantoor is gevestigd, de doorstart goedgekeurd. Enkele Amerikaanse instituten beoordelen nog of de dikke Aziatische vinger in de pap om veiligheidsredenen door de beugel kan, maar de belangrijkste hobbels zijn eerder al genomen: schuldeisers die met het reddingsplan akkoord gaan en het vinden van een redder.
Nash is ingenomen met de procedure. "Chapter 11 heeft ons een ontsnappingsroute geboden. We staan nu sterker dan ooit. Bij een faillissement had iedereen alleen maar zijn wonden kunnen likken, nu kunnen we op volle kracht door."
Teus Molenaar, freelance medewerker