Fred van der Molen beschouwt en becommentarieert het ict nieuws van de afgelopen week. Met deze keer: Ben weg, wie volgt? Isci, you scsi? Zullen we Sun in de zee zien zakken? Welke draadloze standaard wordt het nu? Geen last van cellularitis?
Ben weg, wie volgt?
… Libertel, Telfort en … Alsof er niet genoeg kosten zijn gemaakt in de telecomsector, worden komende maand voor tientallen miljoenen euro aan ‘merken’ door de gootsteen gespoeld. Eerst zijn kosten noch moeite gespaard om merken als Libertel, Dutchtone en Ben op de markt te zetten. Nu is er ineens een onbedwingbare behoefte aan mondialisering en verdwijnen alle lokale merken. Libertel sneuvelde al eerder ten gunste van Vodafone, en Telfort werd O2 (dat op zijn beurt weer te koop staat). In maart krijgt Ben de naam van de Duitse grootaandeelhouder T-Mobile (Deutsche Telekom) en vervolgens gaat Dutchtone Orange (France Télecom) heten. Zo hebben we in Nederland dit voorjaar nog één vertrouwde naam over: KPN. Mooi, de wereld is al ingewikkeld genoeg.
Isci, you scsi?
… misschien wel binnenkort. Opslagnetwerken worden steeds goedkoper. Het ‘poor man’s san’ is binnen handbereik. De moordende concurrentie in de opslagmarkt zorgt er niet alleen voor dat de prijzen van opslagsystemen spoorslags dalen en ‘rampbestendige’ functies als ‘snapshot mirroring’ beschikbaar komen voor middenklasse opslagsystemen. Als klap op de vuurpijl is daar nu de internetuitbreiding van de overbekende scsi-standaard (small computer systems interface), waardoor je niet eens meer aparte, snelle glasvezelnetwerken hoeft aan te leggen om computers aan opslagsystemen te koppelen in een opslagnetwerk (san). De scsi-standaard is een blijvertje. Of liever: hij groeit met de behoeften mee. De oorspronkelijke 8-bits standaard is in de loop van twintig jaar geëvalueerd tot een architectuur waarmee data met een maximale snelheid van 640 Mbyte per seconde (Ultrascsi 640) is rond te pompen van en naar schijfsystemen. Het aardige van de nieuwe internet scsi-standaard is dat computers nu via standaard ip-netwerken, zoals een Ethernet-netwerk of internet, aan opslagsystemen te verbinden zijn. Je moet dan wel de netwerkcapaciteit delen, maar een iscsi-opslagnetwerk zou aldus zo’n 80 procent minder kosten dan een snelle glasvezeloplossing en bovendien geschikter zijn voor connecties over grote afstanden. Een aantal fabrikanten, waaronder Cisco, IBM en Networks Appliance, heeft al iscsi-producten uitgebracht of aangekondigd.
Zullen we Sun in de zee zien zakken?
… er staan wolken aan de horizon. De 2,28 miljard dollar kwartaalverlies was wat geflatteerd door ruim twee miljard aan afschrijvingen en herstructureringskosten, maar goed gaat het niet met Sun. Sinds de internetzeepbel uit elkaar is gespat, verkeert het concern in zwaar weer. Zorgelijk is bovendien dat de primaire handel, zware Unix-systemen, structureel terugloopt. Sun is marktleider van een krimpende markt. Het verliest niet alleen marktaandeel in de servermarkt als totaal maar ook in de Unix-markt. De marges zullen nog verder onder druk komen te staan als het Intel-platform met Windows en vooral Linux verder oprukt in het datacentrum. Een teken aan de wand is dat de verkoop van Intel-gebaseerde Linux systemen het laatste kwartaal bijna is verdubbeld.
Sun zit ondertussen niet stil. Naast de standaard productinnovatie, gericht op meer snelheid en functionaliteit voor het Solaris-platform, is er het ambitieuze N1-initiatief. Dat moet de complexiteit van het beheer van de complete informatie-infrastructuur drastisch verminderen. De tijd zal leren wat dit initiatief oplevert en hoe Sun zich daarmee kan onderscheiden van IBM en HP. Er zit namelijk een rode lijn in de strategieën van alle drie computergrootmachten: concentratie op automatisering als nutsvoorziening, ‘grids’ en zelfgenezende systemen.
Sun heeft rond Sun One, N1 en het Java-platform meer dan voldoende innovatieve technologie achter de hand. Het probleem is dat de omzet in software en diensten nog altijd zeer beperkt is vergeleken met die in Unix-hardware en opslagsystemen. Het is daardoor een kwetsbaar bedrijf geworden. Het mag hopen dat het de afkalvende Unix-markt kan compenseren met genoemde nieuwe diensten, maar hoeveel tijd heeft het bedrijf om zijn totale afhankelijkheid van Solaris te verminderen? In het verleden heeft Sun bewezen zich snel te kunnen omvormen, van werkstationleverancier naar servertopper, van dozenschuiver tot leverancier van baanbrekende Java-technologie.
Welke draadloze standaard wordt het nu?
… iets met Ieee802.11. Fabrikanten van netwerkapparatuur zijn er graag snel bij. Meestal ruim voordat standaarden echt zijn uitgekristalliseerd, komen hun fonkelnieuwe waren al op de markt. Dat leidt helaas vaak tot apparatuur die net niet helemaal compatibel is met die van andere leveranciers. U weet hoe het is met compatibiliteit: niet helemaal is helemaal niet. We hebben dat gehad met netwerkkaarten, met pcmcia-kaarten, met draadloze netwerken en nu ongetwijfeld weer met de snelle opvolger van de draadloze netwerkstandaard wifi (Ieee802.11b). Het vervelende van deze opvolger is bovendien is dat er twee zijn: Ieee802.11a en Ieee802.11g. Beide zijn technisch zeer verschillend, maar allebei zijn ze zo’n beetje vijf keer zo snel als de huidige wifi-standaard. Waarom er twee zijn? Vraag het mij niet. De a-variant is er al, maar de g-variant gaat het winnen omdat die compatibel met de huidige wifi-standaard is. Dat lijkt me een beslissend voordeel. Je kunt daarmee met dezelfde basisstations gebruikers met zowel oude als nieuwe pc-kaartjes bedienen. Het enige wat in het voordeel van de a-variant pleit is dat die al even op de markt is, en inmiddels ook bijna overal goedgekeurd is.
Voor aanschaf van g-producten kunt u beter nog even geduld oefenen. De ingenieurs van het ‘Institute of Electrical and Electronics Engineers’ (Ieee) zijn nog bezig met de laatste punten en komma’s van de specificatie en de aansluitende testen van de eerste apparatuur zullen ongetwijfeld nog tot interoperabiliteitsproblemen leiden die moeten worden opgelost. En daarbij: waarom zo’n haast? Vaak wordt een draadloze verbinding gebruikt om te internetten. Over wat voor snelheden hebben we het dan?
Geen last van cellularitis?
… Dan zeker niet in Cannes geweest deze week. Daar was namelijk deze week het 3GSM World Congress, de belangrijkste bijeenkomst van het jaar voor de mobiele telefoonsector. Iedereen die er toe doet was er. Microsoft kon er naast Orange ook T-Mobile presenteren als nieuwe partner in de strijd tegen het Symbian-bolwerk. Een sterke troef voor de jeugd lijkt me dat je met dit toestel straks ook MSN en Hotmail kunt gebruiken. Sony-Ericsson legden naast ambitieuze plannen ook hun eerste 3g-telefoon op tafel. De Symbian-machine begint te lopen, maar Nokia-partners als Motorola als Samsung houden meer kaarten in de hand. Samsung ontwikkelde bijvoorbeeld een draadloze Windows PocketPC palmcomputer, en Motorola introduceert in de VS ook een intelligente telefoon op basis van Linux en Java. Voegen we daarbij dat ook i-mode en Vodafone Live verder worden uitgerold over de wereld en duidelijk is dat de platformstrijd voorlopig nog niet is uitgewoed. In die sector is kortom nog sprake van een gezonde marktwerking.
Fred van der Molen