Het spectrum van eai is zeer gevarieerd. In de Velpon-it-serie in dit blad wordt een grote variëteit aan doelen, oplossingen en technologieën van eai genoemd. Om eai-praktijkgevallen met elkaar te kunnen vergelijken en de ervaringen te gebruiken, is het nodig om allereerst het spectrum te ordenen, anders worden appels met peren vergeleken, meent Rijk van Vulpen. Volgens hem moet naar minimaal drie aspecten worden gekeken: de vorm die de integratieoplossing krijgt, de opbouw van de techniek, en het ambitieniveau waarop de integratie wordt aangepakt. Verschillen in deze dimensies zouden de grote verschillen in kosten, baten en bruikbaarheid van eai verklaren.
Integratieoplossingen kunnen vijf verschillende basisvormen aannemen. De eerste is die van geïntegreerde informatie vanuit verschillende bronnen, vaak in de vorm van een ‘datastore’, ‘dataview’ of ‘datawarehouse’. Het bedrijfsdoel is dan: beter geïnformeerd beslissen en informeren. Hierbij hebben vooral het databeheer en de data-architectuur een belangrijke rol: wat is de betekenis, structuur en de kwaliteit c.q. integriteit van gegevens, welke gegevensbronnen worden redundant uitgevoerd (ten behoeve van eenmalige invoer), hoe worden gegevens uniek geïdentificeerd en op elkaar afgebeeld?
De tweede vorm bestaat uit een geïntegreerde gebruikersinterface. Het zakelijke doel is dan efficiënte toegang tot specifiek benodigde informatie en functionaliteit, gebruikersvriendelijkheid en -ondersteuning. Het krijgt gestalte als een extranetportaal of business-naar-werknemer-portaal, gerealiseerd vanuit bestaande informatie en functionaliteit.
De derde vorm bestaat uit een (web)service-architectuur, waarbij applicatieservices beschikbaar worden gesteld en bij applicatie-integratie worden gebruikt. Ook publicatie van deze services als webservices hoort dan tot de mogelijkheden.
De vierde vorm van integratie betreft externe b2b-integratie op basis van bedrijfsprotocollen, waarbij het vooral gaat om het efficiënt interpreteren en versturen of ontvangen van berichten of documenten. Doelstelling is het bereiken van een efficiënte en snelle informatie- en procesafhandeling met externe partijen.
De laatste vorm van integratie betreft procesintegratie, voorzien van businessprocesmanagement en workflow-management. Doel is bedrijfsprocessen en stappen aan elkaar te verbinden, zowel intern als extern, en daarmee een hoge mate van flexibiliteit te bereiken.
Gerealiseerde oplossingen, zoals beschreven in de Velpon-it-reeks, zijn veelal een mengsel van deze basisvormen. De gebruikte basisvormen en de complexiteit van de mix verklaren grote verschillen in eai-oplossingen en resultaten.
Drie niveaus
Gegeven de grote variatie in gewenste integratieoplossingen is er ook een grote verscheidenheid in technische hulpmiddelen noodzakelijk. Daarbij kunnen drie niveaus worden onderscheiden: basis middleware, robuuste omgevingen en het integratie-serverniveau.
Op middleware-niveau gaat het naast object georiënteerde middleware (Corba, Dcom, Iiop) ook om middleware, georiënteerd op de database (Odbc, Jdbc, OLE DB), berichtuitwisseling (bijvoorbeeld mom), procedures (rpc, api), en op transport (ip, http).
Op het niveau daarboven is het gewenst te beschikken over robuuste en beheerde omgevingen, waarop de integratieoplossing werkt. Hier komen de applicatieserver, ‘message broker’, transactiemonitoren, gegevensopslag en etl-tools in het spel. Maar ook webservers, beveiligings- en portaalproducten en ‘screenscrapers’ gaan hier een rol spelen.
Hierboven ligt het integratie-serverniveau, waarvan meer functionele componenten als functionele adapters, businessprocesmanagers, businessprotocollen c.q. XML-documenten, transformatiehulpmiddelen en integratie-repositories deel uitmaken.
Al met al vormen eai-platformen veelal een (al dan niet geïntegreerde) suite van producten. Voor veel oplossingen moeten de juiste hulpmiddelen uit de suite worden aangewend.
Integratie ambitieniveau
In de artikelreeks wordt vanuit beheerperspectief de keuze voorgelegd tussen het schrijven van scripts en het toepassen van diverse servers ten behoeve van eai. Van nog groter belang voor de keuze en het niveau van de eai-aanpak is mijns inziens de organisatie van informatiebeheer en het belang van ict voor de bedrijfsactiviteiten.
De toepassing van eai start veelal op operationeel niveau, in de vorm van punt-tot-punt integratie. Hierbij ligt de nadruk op technologie en op losgekoppelde systemen. Vaak gaat het om maatwerk-interfaces. Informatiebeheer wordt dan veelal vanuit de ict-discipline vormgegeven.
Het tactisch toepassen van eai, het tweede ambitieniveau, wordt gekenmerkt door nadruk op de ‘return on investment’ en op beheersing van de integratieproblematiek. Vooral applicatie-integratie is aan de orde; ‘brokers’ en servers worden toegepast. De sturing en financiering van informatiebeheer ligt in dergelijke gevallen vaak binnen de bedrijfseenheden.
Het strategisch toepassen van eai vraagt bewust omgaan met architectuur, op het niveau van het bedrijfsproces, de applicatie en de infrastructuur. Eai vormt dan op zich een nieuwe ‘bedrijfsapplicatie’ in het hart van de informatievoorziening. Hierop kan op een volwaardige manier procesintegratie en externe integratie worden uitgevoerd, waarbij flexibiliteit, veiligheid en modelmatig integreren voorop staan.
Voorzichtig
Vergelijking van eai-oplossingen en aanpakken, en hergebruik van praktijkervaring zijn door de grote variatie in het onderwerp kan slechts geschieden na ordening. Functionaliteit, technologie en ambitieniveau zijn daarbij bepalend. Selectietrajecten en projectinrichting zijn slechts mogelijk nadat deze dimensies in beschouwing zijn genomen.
Rijk van Vulpen, Profict The Art of eIntegration |