Universiteiten, onderzoeksinstituten en bedrijven toonden afgelopen woensdag in Den Haag de eerste versie van een serviceplatform voor de bio-informatica Bio-asp. Hoofddoel is het aanbieden van infrastructuur voor het uitwisselen en verwerken van digitale gegevens uit de gentechnologie. Wat nog ontbreekt is de hardware, de software en de ict’ers.
Hét kenmerk van bio-informatica is, volgens Jan Willem Tellegen, directeur Bio-asp: "Miljoenen gigabytes aan data integreren en hier kennis uit destilleren." Het is meteen de brug naar wat hij ziet als het grootste probleem van het dienstenplatform Bio-asp.
De overheid ziet grote mogelijkheden voor deze kennisinfrastructuur op het gebied van ‘genomics’. Via het Nationaal Regie Orgaan Genomics (Nrog) stelde het Rijk vorig jaar zo’n 260 miljoen euro beschikbaar. Het ministerie van Economische Zaken bevordert de samenwerking tussen industrie, universiteiten en onderzoeksinstellingen (Ices/KIS-3). In Bio-asp verenigen zich onder andere de universiteiten in Amsterdam, Delft, Wageningen, Nijmegen en Leiden. In totaal zijn zo’n twintig onderzoeksinstituten en bedrijven, waaronder Unilever en Organon, betrokken bij de opzet van het onderzoeksnetwerk.
E-wetenschap
De hardware en software die deze petabytestroom kan verwerken, moet nog ontwikkeld worden, zegt de directeur. Ook het bedrijfsleven moet hier een belangrijke rol in spelen, vindt hij. "Softwareontwikkelaars en systeemintegrators in Nederland hebben echter geen oog voor wat hier gaat gebeuren. Die kijken vooral naar de financiële sector. Dat de bioinformatica belangrijk wordt onderkennen ze niet."
Tellegen ziet kansen voor Nederlandse ict-bedrijven bij het op de markt brengen van producten. Ook kunnen ze diensten en producten ontwikkelen die op het platform inzetbaar zijn: "Denk aan gereedschappen voor het visualiseren van onderzoeksgegevens in drie dimensies, datamining en nieuwe systeemarchitectuur."
De systemen die een deel van de onderzoeksgegevens op het wereldomspannende netwerk publiek maken en van andere het intellectueel eigendom of privacy beschermen, zijn er nog niet. "Hoe vindt een onderzoeker de benodigde gegevens in een database met vierhonderdduizend proteïnen — niet die over een enkel molecuul, maar die over alle mogelijke moleculen in alle mogelijke relaties", zegt Tellegen: "Dit is het begin van e-wetenschappen."
Naast dit dienstenplatform is onderzoek een van de sectoren waar volgens hem veel kansen ontstaan voor onder andere ict’ers. "In Nederland zijn er nu zo’n duizend geïnteresseerden in bio-ict. Dat moeten er over een paar jaar drie keer zoveel zijn. En als het aanslaat, werken er straks tienduizenden in deze sector." Volgens Tellegen is het nu niet alleen zaak dat het onderwijs meer scholieren opleidt voor de bio-informatica. "Ik hoop dat ook de ict-sector zich hier flink mee gaat bemoeien."
Gijs Hillenius