Fred van der Molen beschouwt en becommentarieert het ict nieuws van de afgelopen week. Met deze keer: Wanneer zijn de ip-adressen nu eens op? Is het portaal een blijvertje? Hoeveel toetsen kunnen er op een vierkante centimeter? Wordt het thuisland veiliger?
Wanneer zijn de ip-adressen nu eens op?
… over een jaar of twintig. Al een decennium horen we dat de internetadressen bijna op zijn en dat we daarom dringend moeten overstappen naar het nieuwe internetprotocol IPv6. Maar wanneer is het nu zover? Is dat weer zo’n millenniumverhaal om argeloze gebruikers geld uit de zak te kloppen?
Het huidige Internet Protocol versie 4 kan ruim 4,2 miljard unieke internetadressen onderscheiden. Al vanaf medio jaren negentig waarschuwen deskundigen voor een nakend tekort. Het gaat immers in het digitale decennium niet alleen om computers, maar ook om intelligente randapparaten als mobiele telefoons, koelkasten, spelcomputers en tv’s. Ook die apparaten moeten allemaal een unieke adressering krijgen. De blauwdruk van IPv6 was al in 1994 af, maar de invoering ervan staat nog altijd in de kinderschoenen. Het internet draait ondertussen vrolijk door en van een adressentekort heeft nog niemand iets gemerkt.
De belangrijkste reden daarvoor is dat de adressering NAT is gegaan. Dankzij NAT, oftewel Network Address Translation, hoeven pc’s binnen een bedrijfsnetwerk niet over een eigen, publiek IP-adres te beschikken; elke willekeurige nummering volstaat intern. Hetzelfde geldt voor wap- of gprs-telefoons, die al van zichzelf zijn uitgerust met een uniek tiencijferig telefoonnummer.
Het gevolg is dat tien jaar na de eerste waarschuwingen nog maar de helft van de beschikbare IPv4-adressen is toegekend. In het huidige groeitempo kunnen we nog wel twintig jaar voort. Daarmee is de acute noodzaak vervallen om op te waarderen naar IPv6. Andere argumenten zullen het moeten doen, bijvoorbeeld dat IPv6 voor veiliger en stabieler internetverkeer zorgt en efficiëntere technieken biedt voor het distribueren van audio en video. Maar wie maalt er in deze kommervolle tijden om wat extra kwaliteit? Zei de Johan Cruyff van de netwerkbeheerders al niet: "If it ain’t broke, don’t fix it".
Is het portaal een blijvertje?
… ja, maar de leveranciers ervan niet. Wat Yahoo was voor consumenten, wordt het bedrijfsportaal – de ‘corporate’ of ‘enterprise’ portal – voor de zakelijke gebruiker: een gepersonaliseerde webgebaseerde toegangspoort naar applicaties, relevante bedrijfsgegevens en op maat gesneden informatie. Leveranciers van ‘enterprise portals’ leveren een bouwdoos waarmee bedrijven zelf portalen kunnen opzetten zonder al te veel programmeerwerk. Zo’n portaalplatform bevat functies voor geavanceerde toegangsbeveiliging, caching, zoeken, personalisatie en documentbeheer; en interfaces (api’s) voor applicatie-integratie en webservices.
De nakende transitie naar webdiensten maakt portaaltechnologie een nog belangrijk architectuurcomponent. Gespecialiseerde leveranciers als Plumtree, Hummingbird, Autonomy en Epicentric hebben daarom forse concurrentie gekregen van grote spelers als Oracle, Sap, IBM, BEA, Sun en Microsoft. De fase van consolidatie is overduidelijk aangebroken. Gespecialiseerde portaalleveranciers worden doodgedrukt of overgenomen; een enkele overlever groeit misschien op eigen kracht tot een brede platformleverancier. Dat geldt wellicht voor marktleider Plumtree, die zich verzekerd heeft van de steun van Documentum en Oblix. Deze drie bedrijven besloten enige weken terug tot een intensieve samenwerking; hun applicaties worden geïntegreerd in iets wat ’the enterprise web’ is gaan heten. Epicentric, een andere portaalleverancier van het eerste uur, werd begin november overgenomen door Vignette, leverancier van contentmanagementsystemen. Met portaaltechnologie alleen red je het niet meer.
Hoeveel toetsen kunnen er op een vierkante centimeter?
… drieënhalve toets. Een sms-berichtje sturen is een ergonomische ramp. Alleen al om de eerste letter van mijn voornaam in te tikken, moet je drie keer op de 3 drukken. Mijn hele voornaam vergt negen toetsindrukken. Dat doet geen hond, zou je de ontwerper van deze rampzalige bediening hebben verteld als tevoren je mening was gevraagd over deze gebruikersinterface. Maar wel dus. Miljoenen gebruikers sturen elkaar veelvuldig tekstberichtjes door.
Maar handig is anders. Nu de mobiele telefoon zich ontwikkelt tot een draadloze internetterminal komt de ontwerper nog meer in een spagaat te zitten: hoe voorzie je een mobieltje van een tekstinvoersysteem dat niet direct tot rsi-klachten leidt, maar toch in het overhemdzakje past? David Levy, ooit ontwerper bij Apple, lijkt een briljante oplossing bedacht te hebben: het Fastap-toetsenbord. Het lijkt tovenarij, maar hij weet elke letter uit het alfabet en elk cijfer bijna evenveel ruimte te geven als op een computertoetsenbord, terwijl het totaal op een normaal gsm-toestel past. Zijn truc is dat hij de letter-toetsen verhoogd plaatst op elke vier hoekpunten van de tien cijfers. Druk je gewoon in het midden op het cijfer, dan worden alle vier lettertoetsen ingedrukt en weet het apparaat dat het om het cijfer gaat. Dit leidt tot de hoogste toetsdichtheid per cm2 ooit vertoond. Een redelijk geniale vondst lijkt me, van het niveau van de dunschiller en de Vacuvin, om over het wiel maar te zwijgen. Alles hangt nu af van de prototypes die eigenaar Digit Wireless nu ontwikkelt met enkele telefoonfabrikanten. Zie http://www.digitwireless.com.
Wordt het thuisland veiliger?
… in ieder geval niet dat van ons. Maandag ondertekende president Bush een wet die de oprichting van het nieuwe ministerie Homeland Security mogelijk maakt. Daarmee wordt een groot aantal diensten op het gebied van beveiliging onder één dak gebracht. Of het op korte termijn ook veiliger wordt, is de vraag, want de bureaucratische stoelendans zal veel interne energie opslokken. Een aantal van de betrokken diensten leeft namelijk op voet van oorlog met elkaar.
De nieuwe wet richt zich in het bijzonder op bestrijding van cyber-terrorisme. Er wordt een aantal nieuwe computermisdaden onderscheiden, de strafmaat gaat in zijn geheel omhoog en de procedure voor het aftappen van internetverkeer bij providers wordt een stuk eenvoudiger. De computerindustrie wrijft zich intussen al in de handen, want er komt 500 miljoen dollar beschikbaar voor onderzoek.
Privacy-beschermers zitten in het Bush-tijdperk in de verdediging, maar een voorstel om een nationaal identiteitssysteem voor de virtuele wereld op te zetten (TIPS) heeft het niet gehaald; mede omdat het technisch onhaalbaar was. Dat de Verenigde Staten de rest van de wereld aftapt, lijkt aldaar overigens niemand als een probleem te zien. In de Netkwesties van deze week staat een interview met VVD-europarlementariër Elly Plooij. In de tijd van het onderzoek naar Echelon had ze sterk het gevoel dat ze werd afgeluisterd. Toen de Europese Commissie-vertegenwoordiging naar Washington afreisde om de CIA aan de tand te voelen, werd een periode het hele e-mail systeem gestoord. Van je vrienden moet je het maar hebben.
Fred van der Molen