Smartcards lijken zo’n goed idee; het is dan ook onbegrijpelijk dat het zo lang duurt voordat ze de magneetkaart hebben vervangen. Het is het aloude probleem; het is moeilijk om een belangrijke verandering door te voeren als er al zo’n enorme hoeveelheid gespecialiseerde atm- (automatic teller machine) en epos-systemen (electronic point of sale) is die magneetkaarten accepteren.
Een ander probleem is ook oud, en komt zeer veel voor in de it: standaarden, of liever het gebrek eraan. Een magneetkaart is een eenvoudig stuk technologie, en het is makkelijk om een grote reeks kaartlezers te maken die overweg kunnen met de kleine hoeveelheid gegevens op de kaart. Het standaardenprobleem met betrekking tot magneetkaarten betrof protocollen van een hoger niveau tussen terminals, netwerken en computers. Er zijn ook veel problemen rondom de bedrijfspolitiek geweest. Denk eraan hoe lang het duurde voordat atm-netwerken samenwerkten, lang nadat de technische problemen waren opgelost. Er is nog een lange weg te gaan voordat er adequate, internationaal aanvaarde standaarden zijn voor het merendeel van de smartcardsystemen.
Twee kernproblemen moeten onder ogen worden gezien. Allereerst is er een brede waaier van apparatuur die ‘smartcards’ genoemd kunnen worden. Aan de andere kant hebben de Amerikanen weerzin om internationale standaarden te aanvaarden die zij niet zelf hebben uitgevonden. Vandaar dat de VS, potentieel de grootste markt voor smartcards, zo treuzelt.
Het eenvoudigste apparaat dat als een smartcard is te beschouwen, is een geheugenkaart. Die slaat simpelweg data op in een halfgeleidergeheugen in plaats van op een magneetstrip Zo kan hij meer gegevens opslaan, ze ‘up to date’ maken, en is hij minder kwetsbaar dan de normale kredietkaart of klantenpas. Deze staan schertsenderwijs ook wel bekend als e-beurskaarten. Ze slaan gegevens op in blokken van 256 bytes, en hebben een capaciteit van 32 kilobyte, maar die zal steeds groter worden. De bovengrens wordt eerder door de prijs bepaald dan door de technologie. De kaarten zijn in grote hoeveelheden te maken en kosten maar een paar centen, slechts iets meer dan een magneetkaart. Ze hebben – en dat is een voordeel boven magneetkaarten – een feature waarmee individuele datablokken te beschermen zijn; ze kunnen niet gelezen of beschreven worden tenzij het juiste wachtwoord wordt ingevoerd. In feite hebben deze kaarten een ‘hardwired’ beschermingssysteem. Dat is niet zo flexibel als een die door een processor wordt gestuurd, maar het is goedkoop en voldoet voor veel toepassingen. De chipkaarten die in publieke telefooncellen worden gebruikt, zijn een voorbeeld van dit type kaart.
De echte smartcards hebben een computer op de kaart. Dat is een groot voordeel boven een geheugenkaart en een van de wonderen van de ic-technologie. Dankzij verregaande miniaturisering is een complete computer te implementeren op een chip, die fysiek in een kaart is ingebed. Een standaard kredietkaartgrootte zal algemeen geaccepteerd worden, maar er zullen nog meerder specifieke alternatieven komen. De sim-kaart die wordt gebruikt in een mobiele telefoon is een goed voorbeeld van een fysieke smartcard, ontworpen voor een bepaalde taak. Het formaat van een dergelijke kaart leent zich echter niet voor algemeen gebruik.
De andere eis waaraan de technologie op de lange termijn zal kunnen voldoen, zijn de kosten. In grote hoeveelheden (het belang van standaarden!) zullen ze waarschijnlijk goedkoper zijn dan de talloze magneetkaarten die deze ene kaart zal vervangen. Het is ongelooflijk wat de technologie heeft bereikt, hoewel we ons niet om harent wille moeten laten meeslepen. Er is echter nog een lange weg te gaan. De magneetkaart slaat slechts een paar byte aan gegevens op. De smartcard is een programmeerbare computer. Zelfs als hij goedkoop te maken zijn, zal de computer-op een-chip-kaart altijd duurder zijn. De smartcard bevat echt een complete computer. Momenteel is een 8-bit processor (gelijk aan een 8051 processor) het meest kosteneffectief, met een prijskaartje van minder dan 1 dollar bij grote hoeveelheden. 16-Bit en 32-bit-processorversies worden ontwikkeld, hoewel de prijs ervan nu veel hoger ligt: elk 50 dollar. Hoe we van deze ontwikkelingen het best kunnen profiteren, is het volgende probleem.
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.