In de financiële sector is men al jaren druk doende de kosten te verlagen door zoveel mogelijk van de transactieverwerking te automatiseren. Onder druk van Europese regelgeving komt de automatisering van financiële instellingen nu in een stroomversnelling. Het duurste en traagste onderdeel in deze keten is de mens. Standaardisatie en ‘straight through processing’ (stp) moeten de verwerking van transacties daarom goedkoper en sneller maken.
Over 2,5 jaar, op 1 juni 2005, wordt wereldwijd de afhandeling van beurstransacties van drie dagen teruggebracht naar één dag. In het ‘settlement-proces’ dat volgt op iedere transactie worden de verhandelde effecten uitgeleverd en betaald. Nu kost deze procedure nog drie werkdagen. Die periode wordt in fasen verkort: eerst naar één dag, en op termijn wordt elke overeenkomst direct voldaan. Ingewijden duiden deze termijnen aan met respectievelijk T+3, T+1 en T+0.
Gratis
In de wereld van het internationale betalingsverkeer vindt een vergelijkbare ontwikkeling plaats. De Europese Commissie heeft in zijn ‘Verordening inzake de tarieven van het grensoverschrijdend betalingsverkeer’ de banken verplicht intracommunautaire betalingen onder de 12.500 euro per 1 juli 2003 uit te voeren tegen dezelfde kosten als binnenlandse betalingen. Drie jaar later geldt dit voor alle betalingen tot vijftigduizend euro.
Dit betekent dat, waar een Europese betaling nu vijf tot zeven euro kost, daar straks bijna of helemaal niets van over blijft, zoals nu bij een transactie in Nederland. Een gevolg hiervan zou kunnen zijn dat de kosten voor binnenlandse betalingen omhoog gaan, maar dat lijkt vooralsnog onwaarschijnlijk. Voor consumenten betekent deze ontwikkeling dat pinnen in het buitenland straks geen extra kosten meer met zich meebrengt.
Op deze manier wil de Europese Commissaris voor de Interne Markt, Frits Bolkestein, ervoor zorgen dat de kosten voor betalingen geen belemmering meer kunnen vormen bij de verdere ontwikkeling van de Europese markt. Wat hem betreft wordt Europa zo snel mogelijk één ‘single payment area’. Eigenlijk had hij deze maatregel tegelijk met de invoering van de euro willen laten ingaan – daarmee zijn immers de kosten voor het wisselen van valuta vervallen, en tegelijkertijd de mogelijkheid voor de banken om deze ‘onzichtbaar’ in rekening te brengen – maar dat heeft hij niet gered. De banken sputteren zelf hevig tegen, en bewerken via hun lobby ook de afzonderlijke ministers van Financiën. Deze wettelijke maatregel is het gevolg van het feit dat de banken er na jarenlang aandringen zelf niet in zijn geslaagd hun tarieven voor internationale betalingen te verlagen.
Optimalisatie
Beide internationale trends, zowel de verkorting van de settlement-termijn naar drie dagen als de verlaging van de tarieven voor Europees betalingsverkeer, hebben tot gevolg dat alle banken hard werken aan optimalisatie van hun interne processen en infrastructuren. Het belangrijkste element daarin is stp (straight through processing). Daarbij voeren machines een proces volledig uit, zonder tussenkomst van mensen. Hoewel deze term exclusief is voor de financiële sector, zijn er parallellen met de trends in elektronische handel, crm (customer relation management) en scm (supply chain management). Ook daar automatiseert men de bedrijfsprocessen zoveel mogelijk om verwerkingstijd en transactiekosten te minimaliseren.
Volgens Peter Stam en Arjen van Oijen, beiden senior management consultant bij CMG Finance, streeft het bankwezen met behulp van stp vijf doelstellingen na. Allereerst is dat het voorkomen van fouten en de daaraan verbonden risico’s. Het kost bijvoorbeeld al gauw 25 dollar om een ‘failed trade’ bij een effectentransactie recht te zetten. Ten tweede moeten computersystemen alle processen volledig uitvoeren. Zodra er ‘handjes’ aan te pas moeten komen (zoals bij die failed trade), lopen de kosten snel op.
Om dezelfde reden hebben Bolkesteins regels voor het Europese betalingsverkeer alleen betrekking op gestandaardiseerde transacties. Een klant heeft bij internationale transacties alleen recht op hetzelfde tarief als bij zijn binnenlandse betalingen als hij zijn opdrachten in het Iban-formaat (International Bank Account Number) aanlevert. Juist het veel voorkomende overmaken naar een verkeerde locatie wordt op die manier voorkomen.
Risicoverlaging
De derde doelstelling is risicoverlaging. Een settlement-periode van drie dagen betekent bijvoorbeeld dat in die tussentijd een van de betrokken partijen failliet kan gaan. Op het moment dat dit gebeurt terwijl de andere partij zijn stukken of geld al heeft overgedragen, kan dat deze ernstig in de problemen brengen. Omdat orders over meerdere schijven, met elk zijn eigen rechten en plichten, kunnen gaan, kan het uitvallen van één schakel al een domino-effect hebben. Vandaar dat op de beurzen zo’n belangrijke rol is weggelegd voor clearing organisaties die deze risico’s voor hun klanten overnemen en afdekken.
Het einddoel is real-time settlement: afhandeling van de complete transactie op het moment dat deze wordt afgesloten (T+0). Hoewel de realisatie hiervan nog een behoorlijk eind weg is, wordt daar op dit moment al hard aan gewerkt. De Global STP Association (Gstpa, http://www.gstpa.org) is een initiatief uit de sector zelf om te komen tot een infrastructuur waarmee de berichtenuitwisseling voor een transactie direct te controleren is. Banken en andere instellingen kunnen lid worden en zich aansluiten op de ’transaction flow manager’.
Voor wat betreft de valutamarkt is dit probleem van het exposure-risico al opgelost. De CLS Bank (Continuous Linked Settlement), fungeert daar als clearinghouse. Dit betekent dat beide partijen hun deviezen eerst daar deponeren, alvorens deze worden uitgewisseld.
Specialisatie
Nummer vier in de lijst met doelstellingen is het genereren van grote volumes. Dat hangt enerzijds samen met ontwikkelingen in de markt. Daarbij gaat het om fusies van banken, globalisering en de toegenomen populariteit van de effectenhandel. Anderzijds zijn steeds lagere kosten per transactie alleen haalbaar door te specialiseren. Dit betekent dat banken naar hun klanten weliswaar een compleet portfolio van diensten aanbieden, maar een deel van de producten simpelweg inkopen. Desnoods doet men dat bij een concurrent, iets dat de afgelopen vijfentwintig jaar ondenkbaar zou zijn geweest.
Dergelijke grootschalige uitbesteding gebeurt bijvoorbeeld bij betalingsverkeer, verzekeringen en hypotheken. De hele backoffice van de afzonderlijke banken verdwijnt hiermee. Alleen voor eigen unieke diensten moeten ze nog een aparte eigen infrastructuur opzetten en onderhouden.
Ten slotte valt met stp ook de dienstverlening te verbeteren. Er kunnen bijvoorbeeld nieuwe of extra mogelijkheden ontstaan om als aparte dienst aan te bieden, of geld en informatie komen voor de klanten simpelweg eerder beschikbaar.
Nieuwe standaarden
De belangrijkste ontwikkeling die stp mogelijk moet maken, is de vorming van nieuwe standaarden. Swift doet dat al sinds jaar en dag voor de berichten, het datatransport en de beveiliging van de financiële sector. Voor moderne toepassingen voldoen de traditionele Swift-standaarden echter niet meer, vooral die voor de codering van berichten. Banken verwerkten velden die ze niet kwijt konden op een speciale manier in andere delen van het bericht. Daardoor konden partijen die niet van deze oneigenlijke codering op de hoogte waren, de berichten niet meer geautomatiseerd verwerken. De ISO 15022 codering, die vanaf 16 november voor iedereen verplicht is, lost dit probleem in ieder geval voor de afhandeling van effectentransacties op. Al een paar jaar terug is FIX (Financial Information eXchange, http://www.fixprotocol.org) ingevoerd voor de frontoffice berichten van orders. Voor andersoortige transacties volgt in december nog de nieuwe Swift XML-standaard.
Stp en de invoering van nieuwe standaarden hebben grote consequenties voor de infrastructuur van banken, zij het dat die de veranderingen geleidelijk doorvoeren. Om met ISO 15022 en andere nieuwe standaarden overweg te kunnen, worden de doorgaans behoorlijk verweven procesketens met behulp van eai-middleware (enterprise application integration) voorzien van nieuwe interfaces.
Ingrijpend
Hoewel het nog wel wil lukken om in zo’n procesgeoriënteerde architectuur één nieuwe component toe te voegen of te versnellen, is men druk doende de afzonderlijke componenten los te weken en te ontsluiten. Daarmee werken banken toe naar een architectuur gebaseerd op losse functionele onderdelen. Dat kan zelfs een mainframe zijn, als de functionaliteit ervan maar goed te ontsluiten is.
Deze losse ‘best-of-breed’ onderdelen worden aan elkaar geknoopt door middel van een bpm-systeem (business process modelling) waarin de bedrijfsproceslogica apart staat. Op die manier hoeft men een applicatie niet meer open te breken om de datastroom aan te passen. Daarbij is ook in deze wereld een trend naar moderne, open, internetgebaseerde protocollen als Soap (webservices) ingezet.
Hoewel stp en de bijbehorende consequenties voor de infrastructuur ingrijpend zijn, vallen de veranderingen op systeemniveau mee. Veel lastiger dan het doorvoeren van technische wijzigingen is het om op zakelijk niveau tussen alle partijen overeenstemming te bereiken over de informatie-uitwisseling. Die eenduidige informatie-uitwisseling begint bij de kwaliteit van de data waar de berichten uit worden gevormd.
Aad Offerman, freelance medewerker