Al enige tijd loopt de discussie omtrent Windows en ‘open source’-standaarden. Hoewel ik voor- en tegenstanders beticht van vooringenomenheid en gebrek aan objectiviteit, is voor elk standpunt wat te zeggen. Immers, de uitgesproken meningen moeten wel in de context worden gezien van de relevante belevingen.
En hoewel ik het in essentie eens ben met bijvoorbeeld Jacob van Koll, vind ik de – in mijn beleving – respectloze benadering jegens derden meer zeggen over de heer Koll dan over die derden. Ook de overwaardering van Unix-systeembeheerders behoeft enige nuancering.
Feit is dat zowel Windows-software (al dan niet van Microsoft) als ‘open source software’ een plaats heeft.
Waar doen we het allemaal voor? Voor de betreffende organisatie en zijn medewerkers. Deze organisatie moet zijn doelen halen met een minimum aan kosten. Wanneer door gebrek aan redelijke alternatieven -rekening houdend met opleidingen en overige kosten – dan toch voor een bedrijfseigen systeem wordt gekozen, dan is dat te rechtvaardigen. Natuurlijk is de keuze soms gemakkelijker, wanneer je vanaf nul begint. Op enige moment heb je echter rekening te houden met de reeds aanwezige kennis en vaardigheden bij zowel ondersteunend ict-personeel als bij het personeel dat bij de bedrijfsprocessen betrokken is. Ik kan het in dit verband niet nalaten om te wijzen op het feit dat ict-personeel er slechts is bij de gratie van de primaire bedrijfsprocessen. En hoewel men alle gelijk van de wereld kan hebben in technologisch opzicht, is het de business die de zaken bepaalt, niet de ict-organisatie.
F.A. de Boer, ict-architect en consultant information security.