Fred van der Molen beschouwt en becommentarieert het ict nieuws van de afgelopen week. Met deze keer: Wat draait er op die supercomputer? Wie heeft de grootste aanval op internet uit de geschiedenis gemist? Mag Sun nu ook meedoen met de WS-I? Kun je met een SPV ook bellen?
Wat draait er op die supercomputer?
… gewoon Linux. Ik kan me nog goed herinneren dat ik voor de Cray supercomputer in het Sara-rekencentrum van de Universiteit van Amsterdam stond. De Cray was een even imposant als mysterieus zwart rekenmonster dat zich alleen dankzij een miniscuul lcd-schermpje en een grote rode uit-knop van een ouderwetse bovenmaatse stookketel onderscheidde. Die knop had een enorme aantrekkingskracht, maar ik wist er af te blijven.
De tijd dat supercomputers werden gebouwd met grote monolithische processoren en speciaal daarvoor ontworpen besturingssystemen is voorbij. De Crays van deze wereld hebben moeten buigen voor de wet van de grote getallen. Het is veel efficiënter en goedkoper gebleken om grote aantallen standaardprocessoren te laten samenwerken op basis van – aangepaste – standaard besturingssystemen. Zo gaat Cray nu een systeem bouwen met tienduizend AMD-processoren.
Supercomputergrootmacht IBM volgt een tweesporenstrategie. Er is het bestaande ‘dure’ SP-spoor waarin steeds grotere aantallen van Powerpc-processoren voorziene Unix-servers aan elkaar worden geknoopt. Maar daarnaast maakt IBM in toenemende mate werk van supercomputers op basis van Intel-processoren en Linux. Dergelijke systemen maken gebruik van de Beowulf clustertechnologie. In de top-500 van supercomputers zijn er al zo’n 50 Beowulf-systemen en daarvan komen er 31 bij IBM vandaan.
Het grootste Beowulf-cluster staat in Heidelberg en bevat 512 processoren. Maar daar halen we binnenkort de schouders over op. Zo rond 2005 wil IBM zijn eerste Blue Gene Linux-supercomputer afleveren. Dit ‘instapmodel’ voor het Lawrence Livermore National Laboratory bevat 65000 processoren.
Een oude supercomputer van IBM wordt museumstuk. Deep Blue, die in 1997 wereldkampioen schaken Gary Kasparov versloeg, verhuist naar het Smithsonian Institution.
Wie heeft de grootste aanval op internet uit de geschiedenis gemist?
… bijna iedereen. Het internet is eind jaren zestig zo ontwikkeld dat Amerikaanse defensiecomputers elkaar ook na een atoomaanval nog zouden kunnen bereiken. Dat is nooit getest, maar inmiddels is wel duidelijk geworden dat de gedistribueerde infrastructuur een cyberbom kan hebben. Op 21 oktober vond een gecoördineerde ddos-aanval (distributed denial of service) op alle 13 domeinnaamservers (dns) plaats. Een paar procent van alle sites wereldwijd was even onbereikbaar, de snelheid liep hier en daar wat terug, maar dat was het dan wel. De eerste grootschalige aanval van cyber-criminelen (of -terroristen?) werd met gemak afgeslagen.
Een ddos-aanval is een bombardement van gegevens die vanuit een groot aantal computers naar dezelfde server(s) worden verstuurd. Deze data worden verzonden vanuit computers van onwetende internetgebruikers, ‘zombies’ genaamd in het wereldje. In de weken of dagen voorafgaand aan een ddos-aanval ronselen de cyber-criminelen honderden of zelfs duizenden pc’s en zetten er een programmaatje op dat op een bepaalde tijd grote hoeveelheden data gaat sturen naar het doelwit.
De aanval van ’21-10′ was bedoeld om het internet plat te leggen, maar de netwerkbeheerders wisten de aanval zonder al te veel moeite af te slaan.
Dat is goed nieuws, maar zelfstandige organisaties en bedrijven zijn veel kwetsbaarder voor ddos-aanvallen die een grote plaag aan het worden zijn. Wereldwijd vinden al enkele duizenden per week plaats. Kort geleden waren de Nederlandse internetaanbieders Planet Internet en Het Net nog dagenlang het doelwit, waardoor websites van klanten van Planet volledig onbereikbaar werden. Om daar wat aan te doen moet om te beginnen het aantal ‘zombies’ fors worden teruggebracht.
Mag Sun nu ook meedoen met de WS-I?
… pardon, w�l Sun nu ook meedoen is de vraag! Sun treedt na vele maanden schermutselingen toe tot één van de belangrijkste standaardisatiecommissies voor webdiensten, de Web Services Interoperability Organization, oftewel WS-I. Sun was daar de opvallende afwezige. Deze kool was McNealey c.s. gestoofd door Microsoft en IBM, die Sun bij de oprichting ‘vergeten’ waren uit te nodigen. Alle andere partijen die er toe doen, waren wel van de partij. Na de oprichting werd Sun wel uitgenodigd lid te worden, maar de Java-roerganger bleef uiteraard een tijdje nukkig doen. Inmiddels is de lucht geklaard. Sun heeft de gewenste toezegging dat ze zitting kan nemen in het bestuur. Daarmee is een gelijkwaardige positie ten opzichte van de oprichters IBM en Microsoft verzekerd.
Dat is goed nieuws voor de industrie. Webdiensten zijn het fundament van de volgende generatie internetapplicaties. Dat blijkt al ingewikkeld genoeg. Nieuwe Hoekse en Kabeljauwse twisten kunnen gebruikers daarbij missen als kiespijn.
Kun je met een SPV ook bellen?
… als de batterij nog niet leeg is wel. Het zal weinigen zijn ontgaan dat vorige week de eerste Windows-telefoon op de markt is gekomen, dat wil zeggen: op de Engelse markt. Het gaat om de Orange SPV – wat staat voor Sound Pictures Video. Dit kleinood bevat Microsofts Smart Phone-besturingssysteem en daarmee een volledige organizer met adressenboek, agenda, takenlijst en e-mailclient. Net als bij een pocket-pc vind je ook bij de spv miniversies van Media Player, Messenger en Explorer. Opgevraagde informatie wordt vertoond op een 2,2-inch kleurenschermpje en opgeslagen in 32 MB Rom- en 16 MB Ramgeheugen. Oh ja, je kunt er inderdaad mee bellen; het Orange-toestel is een tri-band gprs-telefoon.
Gaat Microsoft hiermee ook de mobiele markt naar zijn hand zetten?
Dat is moeilijk te voorspellen. Het zal in ieder geval lang duren. De concurrentie is formidabel. Microsoft heeft geen kans gezien ook maar één van de grote fabrikanten van mobiele telefoons voor zich te winnen. De samenwerking met zowel Ericsson als Siemens is voortijdig uit elkaar gespat en zelfs partner Samsung gaat ook in zee met Symbian (het alternatieve besturingssysteem voor slimme telefoons). De vijf grootste fabrikanten van mobieltjes schurken bij elkaar rond het Symbian-platform. Deze afweer tegen Microsoft is begrijpelijk. De softwarefabrikant wil het trucje van de pc-markt nog een keer overdoen en van de telefoonmarkt een klonenindustrie maken. Voor zo’n rol passen telefoonfabrikanten als Nokia die zich met maatwerksoftware op basis van de Symbian-kern willen onderscheiden. Omdat Microsoft bij de A-merken bot heeft gevangen, ontvouwt het bedrijf nu plan B: verkoop via huismerken in casu de mobiele telefoonbedrijven. Met Orange (France Télécom) is de eerste grote vis gevangen.
Maar Microsoft is voorlopig een piepkleine speler. Als we kijken naar het snel groeiende aanbod van ‘slimme’ telefoons is het duidelijk dat de concurrentie enorm is. We hebben nu al i-Mode van KPN. Daarnaast introduceerde Vodafone deze week in Nederland de dienst Vodafone live, die werkt in combinatie met Symbian-toestellen als de Nokia 7650 of andere toestellen met een Symbian-besturingssysteem, een Java-client, ingebouwde camera en mms. En er zijn nog vele andere Symbian telefoons op komst. En dan is het acroniem umts nog niet eens gevallen.
Fred van der Molen