De wezenlijke vraag voor it-managers is niet: Microsoft of niet, maar ‘open source’ en kennis versus commerciële software en onderhoudscontracten’, meent Jan Peter van der Velden.
Het opinie-stuk van de Twan Deibel (Computable, 6 september) vraagt om een reactie. Het valt mij in de eerste plaats op, hoe emotioneel en op de persoon een discussie als deze altijd wordt, getuige termen als "Wie slaapt er nou, jij
toch!", "Alleen sukkels ontkennen […]", "Dat pathetische beroep op[…]". Opmerkelijk en overbodig, meen ik.
Als ik het relaas van Deibel goed begrijp, moeten we allemaal Microsoft-software kopen, omdat … we vroeger allemaal software van dit bedrijf gekocht hebben
"Microsoft is overal aanwezig". Het wordt vergeleken met het "mobieltje dat het altijd doet"; ook de laptop en randapparatuur; "alles doet het in één keer".
Ik zou graag willen weten wie de operator/provider is van het mobieltje dat het altijd doet. Mijn mobieltje doet het namelijk niet altijd (overal), gesprekken vallen weg, kunnen nauwelijks gevoerd worden of komen niet stand. En wie Microsoft-software op desktop of laptop gebruikt, is er sinds jaar en dag aan gewend dat het ding zo
nu en dan vastloopt. ‘Dat is nu eenmaal zo’. We hebben het met z’n allen geaccepteerd. Gaat het met de laatste versies van alle software nu eindelijk beter? Dat lijkt dan een goed argument tegen al die vorige keren dat we Microsoft gekocht hebben ….
Maar dit is allemaal nog slechts bijzaak. Software van Microsoft integreert prima met zichzelf, en alles wat aan zijn afwijkende standaarden voldoet. De crux van het ‘open’ zijn, is in mijn optiek het voldoen aan ‘open standaarden’. RFC, en niet MS-RFC. Welke onderdelen van mijn it-infrastructuur kan ik zonder meer uitwisselen tegen iets anders, of zit ik aan alles van Microsoft vast, omdat iemand in de organisatie Word wil gebruiken? Een duur grapje. Het kostenaspect komt geheel niet aan de orde in het betoog van Deibel.
De wezenlijke vraag voor it-managers is niet: Microsoft of niet, maar ‘open source’ en kennis versus commerciële software en onderhoudscontracten’. Deze balans zal zich uiteindelijk prima laten kwantificeren. Ook moet worden meegenomen hoeveel verborgen kosten er n� zitten in de eigendomskosten – de ‘kennis’component is bij commercieel (ondersteunde) software bepaald niet overbodig in mijn beleving. En wie herkent niet het volgende: je koopt een product, betaalt voor de support, en gebruikt maar een fractie van de functionaliteit?
Dat is de uitdaging. Kwalificaties genoeg. Nu wat kwantificaties…
Jan Peter van der Velden Enertel