Sommige ondernemingen zijn duidelijk in hoofdzaak softwarebedrijven; denk aan Microsoft. Andere zijn gelijkelijk geïnteresseerd in de ontwikkeling van hardware. Die gemengde bedrijven worden wel steeds zeldzamer, en dat zegt een hoop over de staat van de hardware bedrijfstak.
Alleen IBM heeft een langdurige reputatie in de hardware en een volledig pallet bijbehorende software. Een computerfabrikant leverde traditioneel op zijn minst een gespecialiseerd softwaresysteem mee met de hardware, in het bijzonder het besturingssysteem en beheer-tools. Zo was het voornaamste softwareproduct van Hewlett-Packard HP/UX, een afgeleide van Unix, speciaal voor HP-hardware. De pc-revolutie veranderde dat, omdat alles en iedereen het besturingssysteem van Microsoft ging gebruiken, zelfs IBM en HP voor hun Intel-productlijnen. Maar nu zijn alleen nog gespecialiseerde assemblagebedrijven van pc’s als Medion en Time (die zelf niets fabriceren) gebonden aan het oorspronkelijke pc-concept. Alle grote aanbieders ondervinden de gevolgen van dalende prijzen en krappere marges. Als gevolg daarvan proberen ze steeds meer waarde toe te voegen aan hun hardware. Dat omvat randapparatuur, onderhoud en dergelijke; maar in wezen komt het neer op het introduceren van systemen en diensten, met als doel in sommige gevallen om de hardware een geringer deel van de omzet te laten uitmaken.
Om van een hardwarefabrikant uit te groeien tot systeemleverancier is zo moeilijk, dat er nauwelijks succesverhalen te melden zijn. Het is natuurlijk even moeilijk vanuit de systeemsoftware door te groeien in applicaties, een probleem waar vooral dbms-leveranciers last van hebben. Oracle is de enige serieus te nemen onafhankelijke aanbieder in de rdbms-markt, en het bedrijf worstelt nu om net zo’n divers aanbod te krijgen als Microsoft en IBM, die de veel bredere waaier van producten in hun portfolio te gelde maken.
Een fraai voorbeeld van een moedige maar nogal onsuccesvolle poging tot expansie is Compaq. Toen de druk op de pc-industrie toenam, deden zij een manhaftige poging op grote schaal te diversifiëren. Eerst namen ze Tandem over, waarmee ze een product in handen kregen voor transactieverwerking, en tegelijk toegang tot een bijzonder prestigieuze klantenkring. Dat pakte best goed uit, maar het was wel een overname op een betrekkelijk kleine schaal voor een bedrijf zo groot als Compaq. De tweede overname betrof Digital Equipment (DEC), dat zelf een voorname computerfabrikant was geweest in het tijdperk van de minicomputer. De positie van DEC was ondermijnd door de pc, Unix en tcp/ip-netwerken, en ondanks heroïsche inspanningen kon het bedrijf niet mee in de race. De overname door Compaq was er een op grote schaal, en niet erg succesvol. Er waren te veel culturele problemen en het verenigen van de excellente, maar incompatibele besturingssystemen van Digital met risc-processoren bleek uiteindelijk een onoplosbaar probleem.
Met de overname van Digital haalde Compaq een flinke omzet binnen aan systeemintegratie en adviesverstrekking. Dat was de slagroom op de taart die HP deed besluiten door te gaan met de overname van Compaq, waarvan we nog maar moeten afwachten of het een succes wordt. Het nieuwe, grotere HP moet nu worstelen met de erfenis van de Digital-systemen.
Ondanks de overname van Compaq en de agressieve taal tegen IBM heeft HP nog een lange weg te gaan alvorens ze eenzelfde productpalet kunnen aanbieden als IBM. In het bijzonder zullen ze hun softwareportfolio moeten uitbreiden. Het enige echte softwareproduct van HP is Open View, het bijzonder gerespecteerde beheer-tool. Dat heeft zijn origine in de communicatiesector en moet fors worden uitgebreid, met name om overweg te kunnen met de nieuwe standaarden die rond internet van de grond komen. Maar ze staan er goed voor om dat voor elkaar te boksen. Maar wat kan HP verder nog doen? Een databankleverancier is een voor de hand liggend doelwit, evenals een specialist in webdiensten. Oracle en BEA lijken voor de hand te liggen indien HP IBM zou willen bijhalen, maar is die belangstelling wederkerig? Een ding dat HP kan doen is het benadrukken van ‘open source’-softwareproducten, omzet halen uit systeemintegratie en ondersteuning, wat echter de relatie met Microsoft onder druk zou zetten.
Als HP al worstelt, hoe staat het dan wel niet met Sun Microsystems? Zij profiteerden van de internetrevolutie, een markt die inmiddels is opgedroogd en ze hebben het vreselijk moeilijk. Sun lijkt hetzelfde profiel te hebben als Digital in de jaren tachtig. Parallellen genoeg om alle alarmbellen af te laten gaan. Het antagonisme van Sun en Microsoft, gevoegd bij de directe concurrentie van HP en een dubieuze aanval op de mainframehandel van IBM maakt het tamelijk moeilijk te zien waar Sun eigenlijk heen wil. Ze hebben, bovenop hun besturingssysteem, met Java-tools de softwarewereld betreden, maar of ze dat op den lange duur helpt? Het zijn voorlopig BEA, IBM en Oracle die van Java profiteren!
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.