Echte standaarden worden pas succesvol als een gemeenschap ze accepteert. ‘Open source’ met GNU/Linux als bekendste product – is een gemeenschap, aldus Rigo Ketelings. Geld is hierbij niet de drijfveer, en dus kunnen ook arme landen profiteren.
Graag zou ik willen reageren op de reactie die Twan Deibel geeft op het stuk van Jan Waldorp (Computable, 6 september) De titel blijft sprekend (‘Microsoft-standaard: mobieltje dat het altijd doet). Mijn mobieltje doet het inderdaad altijd. Dat kan ik van mijn desktop niet zeggen! Microsoft heeft met XP weliswaar een degelijker product afgeleverd dan met Windows 95/98, maar dat mag dan ook wel na zoveel bagger de afgelopen jaren (en met 5 miljard dollar r&d per jaar). Wat niet mag is monopolistisch gedrag. Ik begrijp dat Deibel blij is met de ‘standaard’ die zich in het offline-tijdperk heeft gevormd. Maar deze ‘standaard’ die hij prefereert boven de standaarden van het W3C, is gevormd op software van een veroordeeld monopolist (software die bovendien niet graag samenwerkt met anderen, al doet Microsoft graag anders geloven). Vraag maar eens na bij onze nationale trots, de KPN: er is een heel grote schare mensen waarbij de haren recht overeind gaan staan bij het woord monopolist alleen. Deibel spreekt zichzelf ook tegen: er is namelijk nog nooit een bedrijf in staat geweest om een software-standaard te verzorgen, ook IBM en Microsoft niet. Hij geeft zelf al aan waarom: echte standaarden worden pas succesvol als een gemeenschap ze accepteert, en zorgen dus voor zichzelf. Open source – zoals hij het noemt – is een gemeenschap, met GNU/Linux als bekendste product op de planken. Een gemeenschap waarvan de drijfveer niet geld is, maar een enorme leerervaring: kennis delen met de beste programmeurs ter wereld die er allemaal geen 9-tot-5-mentaliteit op na houden, geen manager boven zich hebben die denkt beter te weten wat de software zou moeten kunnen, en zich niet hoeven te houden aan strikte deadlines waardoor producten vol bugs toch verscheept worden. Zij maken deze software niet omdat het hen van een prettig salaris voorziet, maar omdat het hen in de dagelijkse gang van zaken tijdwinst oplevert; tijd om met hun dierbaren door te brengen in plaats van op kantoor. Dat zij daarnaast deze software gratis ter beschikking stellen is een groot goed, zeker in de wetenschap dat het door Deibel waarschijnlijk hoog geprezen Windows 2000 op het laagste netwerkniveau van de BSD-netwerk-stack gebruik maakt. Dat de licentie van BSD (Berkeley Software Distribution) dit toelaat en die van GNU/Linux software niet, dát is de ergernis van het grote Microsoft, en daarmee zou Twan Deibel als consument blij moeten zijn.
Duitse overheid is slimmer
Verder is de aanpak in Duitsland zeker wel open te noemen. Zij hebben geaccepteerd dat de gebruiker nog niet aan Linux toe is, maar de beheerder wel: XP op de client, en in plaats van Active Directory een combinatie van LDAP en Suse. Prima toch ? De Duitse overheid is slimmer dan Twan denkt. Door voor Suse te kiezen, kiest zij ervoor om het geld niet in Amerika maar in Europa of eigen land uit te geven. In slechte tijden zou ik de Nederlandse politiek ook wel eens wat kostenbewuster bezig willen zien…Is ‘eigen land eerst’ in dergelijke tijden niet een heel menselijke reactie? Tel eens op wat we met zijn allen naar de overkant verschepen aan Microsoft-licenties, en vraag je dan nog eens af waarom het zo slecht gaat met de economie…Reken maar eens uit wat het zou kunnen schelen aan licenties cq. geld, in plaats van mee te lopen met de menigte en het geld waar klanten hard voor moeten werken over de balk te gooien. En wat zal betere software opleveren: software die op de 9-tot-5-omgeving van een onderneming is ontwikkeld (vol met ‘easter-eggs’ en andere onplezierige verrassingen die de tijd van de baas moeten vullen)? Of open software, gemaakt voor en door programmeurs (die je deelt met de rest van de wereld)? Het kost toch een behoorlijke dosis lef en zelfvertrouwen om je code met de rest van de wereld te delen. Mensen schijnen in dergelijke discussies graag te vergeten dat 80 procent van de wereld – in tegenstelling tot het rijke westen- niet in staat is deze licenties op te brengen Ik zou ook graag met die 80 procent samenwerken…Maar ja, IE wordt geleverd met Windows, bezit 99 procent van de markt, dus waarom zou ik mijn pagina’s testen op Netscape, Mozilla of standaarden?
Rigo Ketelings infrastructuur Specialist Interpolis