Eens waren er softwarehuizen en fabrikanten van hardware. Nu is dat niet zo simpel meer. Wat hardware is valt veel makkelijker aan te duiden dan wat software is.
In wezen laat de hardware-bedrijfstak zich opsplitsen in leveranciers van computers en in fabrikanten van componenten, variërend van ic-bedrijven as Intel, via harde schijven tot aan randapparatuur als printers. Software kan ruwweg worden onderverdeeld in systeemsoftware (bijvoorbeeld besturingssystemen), software tools (bijvoorbeeld databasemanagementtools en ontwikkel-tools) en applicaties.
Dan zijn er de systeemintegratoren en dienstverleners, die beschikbare hard- en software aanwenden om oplossingen te leveren aan hun afnemers. En hier wordt het ingewikkeld: iedereen is er namelijk van overtuigd dat er meer winst valt te halen uit de business van iemand anders! IBM is de duidelijke uitzondering op deze regel, omdat het de overlevende is uit een heel vroege periode toen alles nog eenvoudig was – en natuurlijk omdat het de grootste is. Een van de redenen waarom ze de grootste zijn en dat ze hebben kunnen overleven is dat ze gediversifieerd zijn. Ze doen van alles een beetje. Door de jaren heen hebben ze de nadruk verlegd van de ene divisie naar de andere om maximaal gebruik te maken van veranderingen in de markt.
Het is duidelijk dat de andere grote bedrijven tamelijk jaloers zijn op de positie van IBM en pogingen doen net zo te worden. Geen van hen heeft echter iets bereikt dat maar in de schaduw kan staan van IBM.
Intel is een interessant voorbeeld. Ze domineren de markt van ic’s (integrated circuits), in het bijzonder aan de computerkant van de bedrijfstak, maar IBM heeft een vergelijkbare fabricagepotentieel, voornamelijk gebruikt bij de productie van eigen producten. Maar ook met een open oog voor de oem-markt die gedomineerd wordt door Intel en Motorola, met name in de communicatiesector. Als reactie daarop is Intel actief geweest in de productie van componenten voor moederkaarten en heeft het een beetje geliefhebberd in de software, met name op het terrein van beheer en veiligheid van systemen. Ze hebben zelfs een web-hosting dienst opgezet om te diversifiëren. Dat dat mislukte en leidde tot het sluiten van die divisie, is een mooie indicatie van het probleem.
Microsoft is thans duidelijk het grootste onafhankelijke softwarehuis. Ze hebben in het verleden geliefhebberd in de hardware (de Microsoft-muis bijvoorbeeld), maar hebben de laatste tijd een interessante zet gedaan door de spelcomputermarkt te lijf te gaan en met de X-box de concurrentieslag aan te gaan met Nintendo en Sony. Dat krijgt kennelijk de voorkeur boven initiatieven in de traditionele pc-markt. Ik zou niet gek opkijken als ze de bedrijfstak van de communicatie gaan betreden, zodra daar de rust is teruggekeerd na de beurschaos van de laatste tijd.
Oracle en Computer Associates zijn twee softwarehuizen die worstelen met hun traditionele markt. CA is gegroeid door overnames, vaak van zieke bedrijven. Zijn probleem houdt verband met een algemene trend onder bedrijven, weg van het gebruik van een breed pallet van producten, naar het gebruik van ‘suites’. Een radicale verandering waarmee CA flink wat problemen gaat krijgen. De toekomst zal een hoop ontwikkeling vereisen en niet zozeer overnames. Oracle domineerde de rdbms-markt met agressieve marketing en door het verkrijgen van steun van verkopers van applicatiepakketten. Maar de gestage groei van DB2 en SQL Server, die Sybase en dergelijke al voorbij zijn, is nu een serieuze bedreiging aan het worden voor Oracle, voornamelijk omdat IBM en Microsoft respectievelijk over een groter portfolio beschikken dat ze kunnen aanwenden. Oracle is natuurlijk gegroeid in de richting van ontwikkel-tools en zakelijke applicaties, maar dat lijkt niet voldoende.
Dat voert ons naar de rol die verkopers van applicatie bundels als SAP en Peoplesoft spelen. De moeilijkheden die Baan in het recente verleden had, maken maar al te duidelijk hoe problematisch het bestaan kan zijn in een te krappe markt. Het lijkt erop dat het voor een ontwikkelaar van applicatiesoftware heel moeilijk is zich ook te ontplooien in een andere markt. Zo’n bedrijf loopt daarbij op tegen het probleem dat als zich een nieuwe mogelijkheid aandient, zoals recentelijk met de ontwikkeling van e-handel, het startende ondernemingen zijn die het voortouw nemen. Het enige antwoord daarop is die nieuwe onderneming over te nemen, waarbij timing van cruciaal belang is. Nog even los van de verschillen in bedrijfscultuur, natuurlijk. Zelfs IBM heeft niet zo’n beste reputatie als het gaat om overnames, waarvan de meeste verdwenen zijn in het IBM moeras en hun identiteit zijn kwijtgeraakt. Het is maar al te gemakkelijk om een overname te vroeg te doen (een blindganger) of te laat (te duur). Zoals gewoonlijk heeft Microsoft de beste reputatie met overnames; de meeste van hun producten zijn aangekocht en vervolgens doorontwikkeld, zelfs MS-Dos!
Martin Healey, pionier ontwikkeling van op Intel gebaseerde computers en c/s-architectuur. Directeur van een aantal it-bedrijven en professor aan de Universiteit van Wales.