Het fenomeen waarbij op trottoirs en muren met krijt staat aangegeven of er een draadloos netwerk is te gebruiken (warchalking) noemt Nokia ‘diefstal, zonneklaar en simpel’.
Gedurende de crisisjaren dertig in de vorige eeuw kalkten daklozen in de VS symbolen om duidelijk te maken dat op die plaats maaltijden werden verstrekt. Dit idee heeft de Engelsman en informatie-architect Matt Jones geïnspireerd tot ontwikkeling van zijnwarchalking-idee. De gedachte is dat met tekens op de stoep wordt aangegeven dat op die plaats draadloos contact is te leggen met internet door gebruikmaking van een 802.11x-netwerk van een bedrijf of particulier in die buurt.
Plaatsen waar met een laptop en een Wifi-adapter via een draadloos netwerk valt te surfen, worden al commercieel uitgenut. Dan heten zehotspots en ze zijn vaak te vinden op vliegvelden, congrescentra en dergelijke. Het verschil metwarchalking is dat in het laatste geval niet wordt betaald voor de netwerktoegang.
Fabrikant van mobiele telefoons Nokia heeft in een document het gebruik van een netwerk zonder daarvoor te betalen diefstal genoemd. De fabrikant wijst op de beveiligingsrisico’s die gepaard gaan met draadloze netwerken en voert aan dat, als er veelwarchalkers plots gebruik maken van het netwerk, de prestaties van dat bedrijfsnetwerk sterk naar beneden kunnen gaan.
Jones ontwikkelt een set van tekens die vormen van toegang tot een draadloos 802.11x-netwerk moeten weergeven. Zo symboliseren twee halve, open cirkels met de ‘ruggen’ naar elkaar een plaats waar een netwerk is te gebruiken om het web te bezoeken. Een cirkel met een ‘W’ erin duidt op de aanwezigheid van een WEP-netwerk dat het Wireless Equivalent Privacy heeft ingeschakeld en derhalve waarschijnlijk niet voor het publiek toegankelijk is, omdat alle verkeer versleuteld wordt.