Twee jaar terug werd het gebrek aan middleware-oplossingen als een belangrijk struikelblok voor grid-computing aangekaart. Het hield de opmars van gedistribueerde supercomputers via optische netwerken tegen. De eerste software is er nu om de rekenkracht van aan elkaar geknoopte rekencentra goed te gebruiken.
"De grid-software Globus en door universiteiten zelf gebouwde systemen hebben de nodige verbetering gebracht", zegt Paul Wielinga. Hij is bij Sara, het rekencentrum van de Amsterdamse universiteiten, verantwoordelijk voor het visualisatiehulpmiddel Cave en één van de medeorganisatoren van de Igrid-conferentie, die van 23 september tot 26 september plaatsvindt in het Science Park Amsterdam in de Watergraafsmeer.
Volgens Wielinga ontbreekt het op dit moment nog wel aan gestandaardiseerde software. Globus wordt op vrij brede basis experimenteel ingezet om rekentaken te verdelen over de beschikbare rekenbronnen. Ook zijn lopende taken over te hevelen naar andere processoren en is de toegang tot de rekenfaciliteiten te reguleren. Opslag vormt nog een probleem. Alleen de in het rekencentrum aanwezige opslagcapaciteit waar de rekentaak draait, is te gebruiken. Tijdens het congres komen mogelijke oplossingen aan bod.
Wielinga zou graag zien dat grid-technologie meer interesse trekt van het bedrijfsleven. "Gezien het efficiënter gebruik van supercomputers is het in het algemeen belang dat deze technologie ook buiten de laboratoria gebruikt wordt." Level3 is geïnteresseerd in de software die het subatomaire fysica-instituut Nikhef gebruikt om gegevens van het Fermilaboratorium in Chicago naar Amsterdam te halen.