In plaats van klakkeloos te standaardiseren op Microsoft, hadden de verschillende overheden in de wereld bij de productkeuze conformiteit aan standaarden moeten eisen. Dat geldt ook voor de Nederlandse overheid; in al haar geledingen is dat een miljardenbedrijf. Nu doet zich met ‘open source’ een nieuwe kans voor, vindt Jan Waldorp. Grijp haar!, zo luidt zijn boodschap.
De onderzoek in naar Microsoft Passport [1]. Terecht, want Passport is een gevaarlijke ontwikkeling. Het idee is mooi: Passport onthoudt persoonlijke gegevens, bijvoorbeeld bankgegevens, in een databank. De internetgebruiker hoeft die gegevens dan niet telkens in te vullen. Het probleem is echter, dat al die gegevens op een centrale computer van Microsoft komen te staan. Deelname aan Passport is volgens Microsoft vrijwillig. Om bepaalde diensten te kunnen gebruiken is Passport echter wel nodig. Geheel vrijblijvend is deelname aan Passport dus niet.
Het beheer van persoonlijke gegevens van miljoenen wereldburgers is een zaak van algemeen belang. De controle hierover hoort thuis bij de overheid in plaats van bij het bedrijfsleven en zeker niet bij een bedrijf als Microsoft. In het boek Breaking Windows doet David Bank van de Wall Street Journal een boekje open over Microsoft [2]. Uit de berichtgeving wisten we al, dat het niet pluis is bij het bedrijf, maar in zijn boek legt David Bank de ziel van Microsoft ragfijn bloot. Het is een schokkend relaas van een bedrijf, dat zich op een wijze gedraagt die in onze maatschappij niet getolereerd kan worden. Het onofficiële mantra van Microsoft is: ‘A computer on every desk and in every home, all running Microsoft software exclusively.’ Dat betekent dus niet alleen Windows op elke computer in de wereld, maar ook dat elk ander softwarebedrijf moet worden bestreden en vernietigd. In die doelstelling is het bedrijf onderhand aardig geslaagd. Wie vandaag de dag een computerwinkel binnenstapt, treft op het eerste gezicht een situatie van gezonde concurrentie aan: diverse merken naast elkaar met verschillende uitvoeringen en prijzen. Maar wie onder de motorkap kijkt, komt tot de conclusie dat het allemaal meer van hetzelfde is. Welk merk u ook neemt, u kunt kiezen tussen Microsoft XP Home Edition of XP Professional. Ook de hardware is in de basis hetzelfde. Alle systemen voldoen aan de specificaties van Microsoft. De enige uitzondering is Apple, de door Microsoft kunstmatig in leven gehouden concurrent. Maar ook daar vindt u Microsoft Office en Microsoft Internet Explorer.
United Oil
Laten we deze situatie eens doortrekken naar de gewone wereld. Stel, alle oliemaatschappijen zijn samengesmolten tot United Oil. U kunt kiezen bij welke uitbater u tankt. Bij de een krijgt u een bloemetje, bij de ander punten voor de wasstraat. Maar bij wie u ook tankt, u tankt United Oil. Het enige waaruit u kunt kiezen is tussen Super of Normaal. Een ongezonde situatie, vindt u niet? Ik ben ook bang, dat u overal teveel betaalt. Tot United Oil zal het niet gauw komen. Overheden zijn alert op oligarchie en monopolievorming. Bovendien zou de burger het niet accepteren. De actiegroepen zouden niet van de lucht zijn. De politiek zou gedwongen worden in te grijpen.
Als het om computers gaat, ligt alles echter anders. Het lijkt wel of de situatie inmiddels zo scheefgegroeid is, dat niemand zich nog realiseert dat, naar normale maatstaven gemeten, de marktsituatie totaal ontspoord is. "Wij zijn gestandaardiseerd op Microsoft", zegt de it-manager. "Handig in de uitwisseling van documenten die Microsoft-standaarden", zegt de gebruiker. Microsoft-standaarden zijn echter geen standaarden. Aan standaarden kun je je conformeren. Tcp/ip is een standaard. Programma’s van uiteenlopende fabrikanten op diverse hardwareplatformen kunnen samenwerken, doordat de makers zich geconformeerd hebben aan een tcp/ip-standaard. De specificaties van een standaard zijn openbaar en bij voorkeur vrij te gebruiken, dus niet gepatenteerd. De doelstelling is samenwerkbaarheid te bewerkstelligen in een heterogene omgeving. Microsoft-standaarden zijn toverformules om de concurrentie de pas af te snijden en de klant aan zich te binden. De specificaties zijn niet of niet volledig openbaar. Alleen in de eigen monocultuur is er sprake van samenwerkbaarheid. Waar er wel standaarden zijn, probeert Microsoft daarvan weg te komen. Die tactiek heet ‘embrace and extend’. Je voegt gesloten features toe aan een standaard. Software van de concurrent loopt op deze toevoegingen vast. ‘Customer lock-in’ is een feit. Zo is Java oorspronkelijk platformonafhankelijk: ‘write once, run everywhere’. Maar platformonafhankelijkheid is natuurlijk dood in de pot. Het antwoord: Microsoft Java. In een uitgelekt intern memo blijkt dat hier inderdaad sprake is van strategie: "By folding extended functionality (e.g. Storage+ in file systems, DAV/POD for networking) into today’s commodity services, we raise the bar & change the rules of the game." [3]
In plaats van klakkeloos te standaardiseren op Microsoft, hadden de verschillende overheden in de wereld bij de productkeuze conformiteit aan standaarden moeten eisen. Bij nieuwe technologie zonder uitgerijpte standaarden had men van de fabrikant volledige openbaarmaking van protocollen en formaten moeten eisen. Als machtige grote afnemers hadden overheden dit makkelijk kunnen doen. Alleen al de Nederlandse overheid in al haar geledingen is een miljardenbedrijf. Het is een leuke klant, die je niet graag verliest.
Algemeen belang
Standaarden staan echter niet erg in de publieke belangstelling. Het is technisch geleuter voor ‘nerds’, oninteressant. Daar ligt waarschijnlijk de verklaring, waarom men stelselmatig over het hoofd heeft gezien dat standaarden essentieel zijn als het gaat om vrije marktwerking. Bovendien liggen verantwoordelijkheden in de uitvoering anders. Managers die in een automatiseringsproject beslissingen moeten nemen, zijn bezig hun praktische problemen op te lossen: ‘Wat is voor mijn project de beste keuze, wat kost het, wat krijg ik er voor?’ Dat is iets anders dan je afvragen wat de gevolgen van beslissingen zijn voor een vrije marktwerking.
Maar de overheid is geen commercieel bedrijf. Van consumenten en het bedrijfsleven verwacht ik dat zij op de korte termijn het aantrekkelijkste product voor de laagste prijs kiezen. Van de overheid verwacht ik, dat zij op de eerste plaats het algemeen belang in de gaten houdt. Ook verwacht ik van haar dat zij ingrijpt bij misstanden en excessen, zodat de vrije markteconomie niet ontspoort in oligarchie en monopolisme. "Ja, maar het is nu toch allemaal te laat?", hoor ik u zeggen. Aan de ene kant is dat waar, aan de andere kant doet zich momenteel een geweldige mogelijkheid tot herkansing voor. Die herkansing heet ‘open source’ [4]. ‘Open source’ biedt de mogelijkheid het automatiseringslandschap op een nieuwe leest te schoeien, en de vastgelopen marktverhoudingen open te breken. Het lijkt erop dat in diverse landen om ons heen overheden de potentie van ‘open source’ beginnen te ontdekken. De Duitse Bondsdag heeft recentelijk besloten om al haar honderdvijftig servers om te bouwen van NT4 naar Linux. Bovendien zullen diensten op ‘open source’-oplossingen worden gebaseerd. Zo heeft men bijvoorbeeld voor Open LDAP gekozen in plaats van Active Directory [5]. Dit is een verheugende ontwikkeling. ‘Open source’ implementeren is veel effectiever dan jarenlange vruchteloze processen voeren. De grote kostenvoordelen van ‘open source’ zijn daarbij mooi meegenomen. Van de Nederlandse overheid en politiek hoor ik nog weinig. Die slaapt kennelijk nog. Overheid, neem uw verantwoordelijkheid!
Bronnen:
[1] Computable, 31 mei 2002: Passport
[2] Breaking Windows, David Bank, 0-7432-0315-1
[3] http://www.opensource.org/halloween
[4] http://www.xs4all.nl/~iserv/oss/opensource_nl.html
[5] http://www.bundestux.de
Jan Waldorp directeur Integrated Services