Alleen technologiebedrijven met nicheproducten gericht op consumenten lijken zich van de huidige crisis niets aan te trekken. Voor de rest lijkt de technologiesector steeds meer op de detailhandel waar op de kleintjes wordt gelet. Directeuren durven niet eens meer te dromen van een herstel in het laatste semester. Anderen menen dat de huidige dip voorafgaat aan het netwerktijdperk.
Wanneer komt het eindelijk weer eens goed met de technologiesector? Stop! Verkeerde vraag. Of beter gezegd: een vraag zonder antwoord. Zij die het antwoord niet weten, praten de zakenkranten na en verwachten een herstel binnen twaalf maanden. Zij die het antwoord zouden kunnen weten, durven niets te zeggen.
Wat willen we eigenlijk weten? Willen we een antwoord op de vraag wanneer het tijd is om technologie-aandelen te kopen? Of wanneer bedrijven weer nieuwe werknemers gaan aannemen, of wanneer ze weer gaan adverteren? Of willen we horen wanneer de prijzen voor computers of zaktelefoons op hun dieptepunt zijn?
Om met het laatste te beginnen: de materiaalkosten voor een pc zijn volgens Gartner de afgelopen maanden met zo’n 10 procent gestegen. Geheugenchips zijn in prijs bijna verviervoudigd en platte beeldschermen die worden geproduceerd met verwante chiptechnologie, zijn zo’n 40 procent duurder geworden. Hoewel de detailhandel nog niet echt is gevolgd, kun je gevoegelijk aannemen dat de beste tijd voor de aanschaf van een computer waarschijnlijk achter ons ligt – althans totdat de Wet van Moore ons weer heeft ingehaald.
Dat kan wel even duren, als je Ulrich Schumacher mag geloven, die ik onlangs hoorde spreken op het jaarlijkse Europese technologiecongres van de zakenbank Credit Suisse First Boston (CSFB). Ieder voorjaar verzamelt de fine fleur van de Europese technologiesector zich in een luxe hotel aan de Middellandse Zee in Barcelona, en als je de pols wilt opnemen van de sector is er geen betere plek te bedenken – iedereen is er: topmannen van Alcatel, Infineon, Philips, ASML, Cap Gemini, Getronics, Nokia, Ericsson, CMG, Siemens, enzovoort.
Er waren weinig vrolijke gezichten. Schumacher was een van de weinigen die de zon zag schijnen. De bestuursvoorzitter van Infineon, de op een-na-grootste chipfabrikant in Europa en de enige Europese producent van dram-computergeheugen, verheugt zich al op 2003 wanneer de vraag naar computergeheugen het aanbod zal voorbijschieten. "2003 kunnen we niet verpesten," verkneukelde de rijzige Duitser zich.
Kunstmatig herstel
Niet dat de vraag naar computergeheugen spectaculair zal toenemen. De verklaring is dat na het broodmagere jaar 2001 weinig chip-producenten hebben geïnvesteerd in nieuwe fabrieken die zo’n twee to drie miljard euro per stuk kosten. Vorig jaar was zo slecht dat een standaard 128 Mbit dram-chip kelderde in waarde en op zeker moment voor iets meer dan een dollar kon worden gekocht op de open markt, ver onder de kostprijs van 4.50 dollar. Het duurt twee jaar voordat een nieuwe fabriek commercieel kan draaien, dus volgend jaar komen er nauwelijks nieuwe fabrieken bij. Zelfs met een matig stijgende vraag, bijvoorbeeld omdat een nieuwe computer met Windows XP meer werkgeheugen nodig heeft dan Windows 98, kan de productie de vraag niet bijbenen. Kassa! Verwacht maar niet dat de prijs van een dram-chip de komende 18 maanden veel goedkoper zal zijn dan vijf dollar.
De eerste tekenen van dit kunstmatige herstel kwamen deze week in de vorm van de eerste-kwartaalstatistieken van Semiconductor International Capacity Statistics (Sicap), opgezet door de verenigde chipfabrikanten. De totale wereldproductiecapaciteit in het eerste kwartaal kwam een tikje lager uit dan in het vierde kwartaal, en aanmerkelijk lager dan de piek in het derde kwartaal. Dit had als gevolg dat de bezettingsgraad verbeterde. En niet een beetje, maar een heleboel. 76,3 procent van de productiecapaciteit werd gebruikt in het eerste kwartaal, vergeleken met 65,9 procent in de drie maanden ervoor. Een bezettingsgraad boven de 60 tot 70 procent betekent dat een chipfabrikant winstgevend is.
Pientere analisten merkten onmiddellijk op dat dit herstel niet steunt op een onverwachte hongeraanval naar elektronica van consumenten en bedrijven. In tegendeel, de wereldwijde vraag naar zaktelefoontjes daalde in hetzelfde eerste kwartaal met 3,8 procent (Gartner). De vraag naar personal computers is zo’n beetje vlak (IDC), en in de netwerkeconomie gaat het allerberoerdst. Iedere week doet een andere telecomaanbieder het licht uit, deze week nog KPNQwest, de ooit zo hoogvliegende aanbieder van datatransport en telecomdiensten. De telecomsector als geheel zal in 2002 gemiddeld 18 procent minder investeren dan in 2001, toen ook al een scherpe daling plaatsvond.
In de glijbaan
Voor de meeste technologiebedrijven en hun beleggers zijn dit dus sombere tijden. De belangrijkste 24 technologiebedrijven in euroland hebben volgens mijn Reuters Excel-spreadsheet ruim honderd miljard euro vernietigd in de vorm van koersverliezen in de afgelopen twaalf maanden. Dit verlies, een momentopname op vrijdag, komt voor bijna twee-derde voor de rekening van het Finse Nokia dat als geen ander hardwarebedrijf heeft geleden onder de krakende en stakende mobiele-telefoniemarkt.
Het bedrag van 100 miljard euro wordt nog overtroffen door de telecom-sector waarin de 16 leidende Euroland-aanbieders gezamenlijk 127 miljard euro door het putje zagen wegstromen. Hieruit blijkt dat beleggers de investeringen in derde generatie-telefonie geheel hebben afgeschreven. De droom van mobiele data, waarvoor de Europese telecom-aanbieders gezamenlijk 100 miljard op tafel legden, is al uiteengespat voordat de derde-generatie-telefoontjes aan het einde van dit jaar op de Britse markt komen.
Voor sommige softwarebedrijven als CMG en Logica is de deconfiture van mobiele data als een mokerslag aangekomen. Bovendien kampen deze aanbieders van mobiele-berichtenproducten met verhevigde concurrentie van zwaargewichten als Nokia en het Zweedse Ericsson die dolgraag willen uitbreiden in software en diensten.
In Barcelona vatte CMG-directeur Cor Stutterheimer de koe bij de horens en legde nog eens rustig uit dat het zijn bedrijf toch maar mooi is gelukt om een contract voor mobiele fotoberichten van Hutchison in de wacht te slepen. Dat kon het Britse Logica niet zeggen, twee dagen nadat het een kwart van zijn koers zag wegsmelten als gevolg van een winstwaarschuwing door de zwakte in zijn mobiele software-divisie. Natuurlijk liet Stutterheim niet na te vertellen dat de veel grotere it-consultancy-divisie het best goed doet ondanks het huidige gedeprimeerde zakenklimaat. Aandelen CMG trokken zich weinig aan van de opbeurende woorden; de Brits-Nederlandse it-dienstverlener ging samen met Logica van de glijbaan en verloor in enkele sessies tientallen procenten.
"In deze markt bestaat geen goed nieuws," sprak een verbolgen bestuursvoorzitter. "Slecht nieuws betekent twintig procent van je koers af, en goed nieuws is een verlies van tien procent omdat niemand denkt dat je het kunt volhouden."
Het Duitse SAP, Europa’s grootste softwarehuis dat in Barcelona was vertegenwoordigd door bestuursvoorzitter Henning Kagermann, was geen uitzondering. SAP, dat kampt met tientallen procenten lagere licentieverkopen in de Verenigde Staten en Japan, bleef onverwoestbaar positief over de voorspelde 15 procent omzetstijging voor het gehele jaar. Toegegeven, het bedrijf heeft een formidabele klantenlijst aan wie het maandelijks onderhoudsdiensten en advieswerk kan verkopen, en dat levert stabiele inkomsten. En in Europa bleven de licentieverkopen in het eerste kwartaal verrassenderwijs zelfs op peil. Maar de aanwezige beleggers konden eenvoudig niet geloven dat Kagermann het bij juiste eind heeft. Deze managers van pensioenfondsen en beleggingsfondsen denken dat SAP al heel blij mag zijn met een omzetstijging van 10 procent.
Dat is nog steeds gezonde omzetgroei, en er zijn maar weinig technologiebedrijven die daar dit jaar op durven hopen.
Outsourcing succesvol
Bedrijven als SAP, en in mindere mate it-dienstverleners als Atos Origin, Cap Gemini en Getronics, bevinden zich in een relatief gunstige positie, want na enkele jaren van (te) uitbundige uitgaven aan hardware, is het nu de beurt aan software. Hoewel de it-budgetten in het bedrijfsleven dit jaar gemiddeld genomen zo’n beetje stabiel zijn, geven ondernemingen meer uit aan software en integratie van bestaande softwarepakketten, en minder aan hardware, zo blijkt uit talloze studies.
Bovendien zijn de genoemde it-dienstverleners actief in de sterk groeiende sector van outsourcing. Atos Origin kaapte onlangs nog een enorm outsourcing-contract van KPN Telecom weg voor de neus van internationaal gevreesde concurrenten als IBM en EDS. Volgens een studie van Merrill Lynch is in de afgelopen zes maanden het aantal bedrijven verdubbeld dat overweegt computeractiviteiten onder te brengen bij een it-dienstverlener. Het succes van outsourcing komt op een goed moment, omdat de standaard it-services en integratie, dat zwaar leunt op hardware, een zwak jaar heeft.
Werknemers van it-dienstverleners moeten echter niet te vroeg juichen. Terwijl een jaar geleden ondernemers nog klaagden over het gebrek aan gekwalificeerde arbeidskrachten, zijn in Europa inmiddels duizenden banen geschrapt. CMG’s Stutterheim zegt dat hij bij zijn bedrijf tot in het vlees heeft gesneden.
Het is onzeker of binnenkort weer op grote schaal werknemers worden aangetrokken. Sommige groeisectoren vereisen minder personeel. Voor outsourcing heb je bijvoorbeeld minder werknemers nodig dan voor hardware-integratie. Atos Origin durfde zich niet eens te wagen aan een voorspelling over het tijdstip van een eventueel economisch herstel. In tegendeel, het bedrijf bereidt zich voor op de volgende herstructurering, omdat de vorige zo goed is bevallen.
Een jaar geleden schreeuwde iedereen om het hardst dat het economisch herstel zou plaatsvinden in de tweede helft van het jaar. Dat is hen niet in dank afgenomen, om twee redenen: ten eerste bleek deze verwachting nergens op te zijn gebaseerd, en ten tweede hadden de ondernemingen hun kosten niet onder controle toen het herstel uitbleef. Nu durven de meeste directeuren niet eens hardop te dromen van een herstel in het tweede halfjaar van 2002. Maar het kan ze eigenlijk niet eens zoveel schelen. Hun bedrijven zijn nu afgeslankt, en de meeste denken de dip te kunnen uitzitten.
"De kosten zijn onder controle," beaamde hoofd van CSFB’s research-afdeling David Clayton. Waarom zou een directeur zijn nek uitsteken en een herstel voorspellen als hij goedbeschouwd geen idee heeft wat zijn klanten over vier maanden zullen gaan doen?
Nu investeren?
‘Visibility’, dat oerlelijke woord waarom alles lijkt te draaien, is nog steeds uiterst beperkt. Zelfs de optimistische Schumacher die een fantastisch 2003 verwacht, gaat erg ver door te hopen op een herstel van de telecommunicatiesector. Analisten verwachten juist dat het in die branche allemaal eerst nog veel slechter wordt. Schumacher is echter niet op zijn achterhoofd gevallen. Zelfs als de vraag naar chips onverhoopt tegenvalt, krijgt hij zijn zin door het schaarse aanbod van chips. De productie-aantallen van chips is in deze markt immers veel ‘zichtbaarder’, ofwel beter te voorspellen, dan het koopgedrag van uiterst voorzichtige klanten.
Alleen technologiebedrijven met nicheproducten gericht op consumenten lijken zich van de crisis niets aan te trekken. Het Zwitserse Logitech verkoopt muizen, joysticks, luidsprekers en binnenkort ook koptelefoons voor mobieltjes alsof er geen wolkje aan de lucht is. Zou dat zo blijven? De eerste signalen komen binnen dat zelfs Amerikaanse consumenten de handdoek in de ring gooien. Hewlett-Packard meldde onlangs lagere consumentenverkopen, iets dat ook al is aangekaart door enkele Aziatische spelers.
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat dit daarom een slecht moment is om te investeren in technologie. Alles heeft immers zijn prijs. Sommige sectoren, zoals software en it-dienstverlening, lijkt volgens verschillende analisten nu tamelijk goedkoop. Een afgebrand bedrijf als Logica kan momenteel zelfs rekenen op ondersteuning van menigeen. Andere sectoren, zoals halfgeleiders en telecommunicatieapparatuur, is voor de meesten te duur of te riskant.
Vraag echter aan professionele beleggers of ze hun vingers durven te branden aan technologie, en je hoort een ander geluid. "Ik zou wel willen, want bedrijven die waarde creëren kun je nu kopen voor een leuke prijs. Dat zou echter een belegging voor drie jaar of langer moeten zijn, want ik heb geen idee wanneer de sector en de economie aantrekt. En ik heb geen drie jaar de tijd, want ik word over zes maanden beoordeeld op de prestaties van mijn portefeuille," aldus een beleggingsfonds-manager uit Stockholm.
Dip gaat vooraf aan boom
Aangezien het uitzicht door dikke mist is beperkt tot zo’n vijf meter, is het geen wonder dat de zakenbankiers grijpen naar historische grafieken voor een klein beetje houvast. De ‘boom’-jaren van de pc werden voorafgegaan door een scherpe dip in 1982. Het client-servertijdperk werd voorbereid door de Golfoorlog-dip van 1991. Merrill Lynch denkt dat we nu in de dip zitten die voorafgaat aan het netwerktijdperk.
Frank Quattrone, de CSFB-bankier en multimiljonair die op de Olympus van technologiefinanciering zit, bombardeerde een stampvolle zaal beleggers in Barcelona met een rits historische grafieken waaruit je zou kunnen opmaken dat het herstel: a: al is begonnen; b: nog een jaar op zich laat wachten; c: onzeker is; of d: a,b en c.
Verward? Dat zijn er wel meer. Veel algemene beleggers hebben zich met de staart tussen de benen teruggetrokken uit de technologie-investeringen na een desastreus verlopen jaar. Het conferentiecircus draait na de kwartaalcijfers op volle toeren en binnenkort reist er weer een troepje directeuren en beleggers naar Budapest en Londen. De gezelschappen zijn echter veel kleiner dan in afgelopen jaren toen de bomen tot in de hemel groeiden en de champagne rijkelijk vloeide. Menigeen vliegt nu met Easyjet en verblijft in een budget-hotel. De technologiesector lijkt steeds meer op de detailhandel waar op de kleintjes moet worden gelet.
Lucas van Grinsven freelance medewerker