Nederlandse managers vinden dat internetcriminaliteit niet streng genoeg bestraft wordt. Maar liefst 62 procent vindt dat de overheid harder moet optreden bij virtuele inbraken.
Dat concludeert Heliview uit onderzoek onder managers van 160 bedrijven. Opvallend is dat de managers geen onderscheid maken tussen virtuele inbraken van buiten de organisatie en het stelen van bedrijfsgegevens door eigen medewerkers.
"Als ik twee kilometer te hard rij, krijg ik een bekeuring. Als ik virussen het internet op stuur die complete bedrijven plat kunnen leggen, gebeurt er niets. Dat vind ik onacceptabel", aldus Ed ten Houten, algemeen directeur bij isp Via Networks. "Nederland is wat internetgebruik betreft één van de actiefste landen, maar als het om wetgeving en beleid gaat, loopt de Nederlandse overheid behoorlijk achter in het ondersteunen van de ict-branche."
Ten Houten benadrukt het belang van een ict-minister in de Nederlandse politiek, maar betwijfelt of dit daadwerkelijk gaat gebeuren. "Sinds kort bestaat er een centraal meld- en coördinatiepunt voor alle digitale incidenten: het Computer Emergency Response Team Rijksoverheid. Dit is een zinvol orgaan, maar nog belangrijker is het om over te gaan tot actie. Op Europees niveau is besloten om voor ernstige computercriminaliteit een gevangenisstraf van vier jaar in te voeren. De overheid zou zich meer bezig moeten houden met het goedkeuren en invoeren van dit soort voorstellen", aldus Ten Houten.
Bedrijven staan virtuele inbraken zelf toe en voeren virussen zelf uit.
De hackers sturen alleen maar data, bedrijven hebben de software die er op reageert.
Het domste wat je als bedrijf kan doen wat virussen betreft is een bekend computerbesturingssysteem aan internet koppelen en voor e-mail programma’s als outlook en outlook express grbruiken.
Tevens zijn er allerlei middelen op de markt om te beveiligen.