Sun Microsystems onthulde vorige week een nieuwe reeks werkgroepservers, codenaam Cherrystone, met zijn Ultrasparc III-processor. Deze systemen zijn gericht tegen servers met Intel-chips en Linux of Microsofts Windows 2000, waarmee IBM, HP en Dell terrein winnen.
Volgens marktmeter Dataquest hebben die drie, waarbij HP ook het overgenomen Compaq omvat, in de eerste drie maanden van 2002 meer servers geleverd dan Sun. Indien de graadmeter de omzet uit die verkoop is, staat Sun op de derde plaats, na IBM en HP-Compaq.
Het bedrijf sluit zijn fiscale vierde kwartaal op 30 juni af en boekt dan naar verwachting weer winst, zij het bescheiden. Analisten voorspellen een nettowinst van ongeveer 34 miljoen dollar.
Gat vullen
De serverproducent positioneert de Cherrystone-reeks, officieel Sunfire V480, dan ook recht tegenover de producten van die concurrenten. De V480-machines zijn uitgerust met 900 MHz Ultrasparc III-chips en draaien versie 8 en 9 van Suns Unix-variant Solaris.
Met deze machines vult Sun het gat in zijn productbereik tussen de lichtere Sunfire 280R, codenaam Littleneck, en de Sunfire V880. Die twee Ultrasparc III-machines zijn in september 2000 en oktober 2001 gelanceerd. Sun ondersteunt de nieuwe 900 MHz chips echter niet in de achtweg V880-servers. Die zwaardere machines krijgen wel een verdubbeling van de maximale geheugengrootte naar 64 GB.
Het geheugenplafond is één van de voornaamste verschillen met de Intel-gebaseerde concurrentie. De V480 kan maximaal 32 GB bevatten, twee keer zoveel als reguliere werkgroepservers met Intels Pentium Xeon-chips. Grotere geheugens in de x86-markt zijn over het algemeen voorbehouden aan zware en dus duurdere servers.
Sun probeert zich nu op prijs te concurreren. Het voornaamste argument van de Intel-serverleveranciers is namelijk de gunstige prijs/prestatie-verhouding. Dit geldt volgens de betrokken bedrijven ook voor Intels 64-bit Itanium-reeks, hoewel de eerste generatie (codenaam Merced) tegenvalt. Onder meer HP en Compaq laten op termijn hun bedrijfseigen Risc-processoren – respectievelijk Pa-Risc en Alpha – dan ook vallen ten gunste van toekomstige Itaniums.
Itanium 2
Intel werkt zich op deze manier verder op in de markt. Het komt binnenkort – volgens geruchten midden juli – met de tweede generatie (codenaam McKinley) van zijn 64-bit Itanium-processorreeks. De 64-bit chips hebben een groter geheugenbereik en kunnen meer data tegelijk bewerken, wat het prestatieniveau verhoogt. Sun stapte in 1996 al over naar 64-bit chips.
Verder bouwt Intel kant en klare server-chassis voor computerleveranciers. Die hoeven deze ‘bouwblokken’ dan alleen nog maar te voorzien van software en diensten, om ze vervolgens in verschillende deelmarkten te verkopen. De bouwblokken zijn uitgerust met maximaal vier Pentium 4 Xeon-processoren. Ze krijgen in de tweede helft van dit jaar gezelschap van nieuwe servers, codenaam Tiger, die de Itanium 2-processor gebruiken.
Intel ontkent dat het hiermee concurreert met zijn klanten; serverfabrikanten. Het maakt het die bedrijven juist makkelijker, luidt de redenering. Mei vorig jaar legde Intel-partnermanager Tom Kilroy nog uit dat het bedrijf eigen kant-en-klare apparaten, zogeheten white box-producten, maakt om een jonge markt op gang te krijgen.
Bouwstenen moeten Intel Architecture verbreiden https://www.computable.nl/artikels/archief1/d19hb101.htm |
Jasper Bakker