De details van Suns eerste ‘general purpose’ Linux-server, die Sun wilde onthullen op de Linuxworld-conferentie in augustus, zijn voortijdig uitgelekt.
Volgens de nieuwsdienst vanIDG krijgt de machine, die tot nu toe door het leven ging onder de codenaam Big Bear, twee 1,4GHz Pentium III-processors en twee 72GB harde schijven. De server krijgt de naam Sun Cobalt LX50 en wordt voorzien van Suns Grid Engine en de Sun One serversoftware. Dit alles moet nog door Sun officieel worden bevestigd.
Dat Sun druk bezig was met Big Bear was al sinds februari bekend. Toen maakte Sunschief operating officer Ed Zander bekend dat zijn bedrijf zich niet langer alleen bleef richten op het Solaris Unix-besturingssysteem en de Sparc Risc-processors. Eerder had Sun al de eigen Cobalt-servers aangeboden met het Linux-besturingssysteem, maar Big Bear wordt de eerste Linux-server van Sun die draait op Intel-processors.
Voor de Cobalt LX50 ontwikkelt Sun een eigen versie van Linux. Bovendien is het van plan sommige componenten van het Solaris-besturingssysteem te koppelen aan de Linux-kernel. De details van d�e plannen hebben hun weg naar de pers echter nog niet gevonden.