De overheid moet het gebruik van open standaarden en open source software stimuleren. Dat zou haar minder afhankelijk maken van softwareleveranciers. Dit staat in een intern beleidsdocument van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Economische Zaken.
Het rapport beantwoordt vragen die Tweede Kamerleden stelden in september, oktober en januari. Het document gaat in september naar het parlement.
Software en standaarden zijn nauwelijks onderwerp van overheid ict-beleid, aldus het rapport. Nu men softwaresystemen steeds vaker aan elkaar knoopt, moet men beter kijken naar de gebruikte software en standaarden. Als voorbeeld noemen de beleidsmakers informatie publiceren op internet. "Veel overheidssites voldoen niet aan de standaarden van het World Wide Web Consortium. Daardoor is voor sommige gebruikers informatie onbereikbaar."
Beide ministeries concluderen onder meer dat Nederland een catalogus moet opstellen van aanbevolen open standaarden, vergelijkbaar met het Government Interoperability Framework waaraan het Verenigd Koninkrijk werkt. Daarnaast moet open source software uitdrukkelijk meedingen bij beslissingen over software.
Dit zou een eerste stap zijn, die kan zorgen dat de “vendor-lockin” minder wordt in de ict-sector. (Je investeert zodanig veel in een oplossing van een specifieke leverancier in kapitaal en kennis, zodat er economisch gezien geen alternatief meer is op korte termijn, omdat het opnieuw opdoen van aanverwante kennis opnieuw kapitaal kost en de oude investeringen bijna niet meer te hergebruiken zijn) Door platform-onafhankelijk te ontwikkelen, kun je vaak zonder meerkosten, of met een geringe extra inspanning je investeringen behouden voor de toekomst, en daarmee kapitaalvernietiging tegengaan.
Door je te houden aan open standaarden kun je bovendien een grotere markt bereiken, omdat meer mensen/applicaties makkelijker samen kunnen werken. Een goed voorbeeld is de onbereikbaarheid van vele sites voor mensen die geen gebruikmaken van Internet Explorer, omdat ze een alternatieve browser beter vinden werken, of omdat Internet Explorer in de juiste versie op hun platform niet beschikbaar is, zoals op de Macintosh, Linux, UNIX etc.
Aschwin Marsman
aYniK Software Solutions
Men zou de macro-economische effecten voor geheel Europa moeten becijferen. Van alle SW licenties betaald door de Europese overheid en het bedrijfsleven, gaat een groot gedeelte naar de VS. Een grootschalige omschakeling op open source produkten zou:
– een aanmerkelijk positieve invloed op de europese betalingsbelans geven (minder geld vloeit uit Europa)
– de vraag naar consultancy en training voor open source producten stimuleren, een vraag die normaal gesproken met lokale arbeidskrachten bediend wordt,
– met de stijgende vraag naar consultancy, de competentie in Europa betreffende open source-producten op een hoger niveau brengen en daarmee de export van deze kennis stimuleren. In feite zou daarmee Europa het bolwerk van open source-producten kunnen worden en daarmee de Europese computerindustrie stimuleren,
– bij voldoende navolging van (lokale tot Europese) overheden, de SW leveranciers van producten zonder open source-ondersteuning (bv. MS), dwingen open source-platformen intensiever te ondersteunen.
Tot op heden is het bedrijfsleven nog steeds terughoudend als het erom gaat open source-producten tot op de desktop in te zetten, oa. met het argument dat niet alle SW beschikbaar is, en de bestandsuitwisseling met klanten moeilijker wordt.
Alleen de overheid kan het zich permiteren, standaarden te zetten die anderen wel moeten navolgen. Dit is vooral acceptabel als het om open, algemeen beschikbare standaarden gaat. De oveheid zou daarom grootschalig op open source-producten moeten overgaan en daarmee de Europese computerindustrie een massieve steun in de rug te geven.
De directe mirco-economische effecten voor individuele overheidsorganen (kosten, veiligheid, etc), zijn al voldoende aannemelijk gemaakt in diverse publicaties. Jammer genoeg worden de macro-economische effecten nauwelijks belicht. Het is daarom tijd om op Europees niveau ook deze kant van de medaille intensief te promoten.